Koos Arens commercieel technisch specialist. bij van Iperen uit Westmaas heeft woensdag 5 april in de Hoekse Waard de eerste percelen wintertarwe ontdekt die zijn aangetast door gele roest. Hij verwacht een snelle uitbreiding in Zuid-West Nederland. “Na een eerste constatering verspreidt het zich snel, zeker bij gevoelige rassen. Ik had de eerste constatering van de aantasting al eerder verwacht. Met name door de natte nachten. Het gewas blijft overdag langer nat en dat veroorzaakt sneller gele roest. In vergelijking met afgelopen jaar valt het tot nu toe mee. Mijn advies aan de telers is om zeer alert te zijn en bij aantasting de groeiregulatie bespuiting te combineren met een T0 bespuiting”, aldus Koos Arens. In het werkgebied van Agrea (Zuid-Oost Nederland) zijn volgens Jo Dohmen van Agrea tot nu toe geen meldingen van gele roest binnengekomen. “Dit komt waarschijnlijk ook door de rassenkeuze. Telers hebben hier volop gekozen voor geelroest resistente rassen.” Een zelfde geluid tekenen we op uit de mond van Bram Schilder van Agrifirm-Plant. “In mijn werkgebied, de Noord-Oostpolder zijn met nog geen aantastingen ter oren gekomen. Ook van mijn collega’s elders in het land heb ik niets vernomen. Komt vooral door de keuze voor resistente rassen. Voor gele roest gevoelige rasten worden bijna niet meer uitgezaaid. Het risico op een forse opbrengstderving is te groot”, weet Bram Schilder.
Tot 50 procent opbrengstderving
Volgens BASF is gele roest (Puccinia striiformis) een ziekte die vooral voorkomt in noordelijke klimaatstreken met koude en vochtige weersomstandigheden. Vooral aantastingen aan de bovenste bladeren en de aren kunnen leiden tot opbrengstdervingen die kunnen oplopen tot 40 tot 50 procent. De lagere opbrengst wordt veroorzaakt door een lagere assimilatiecapaciteit en een verhoogde ademhaling van de aangetaste planten. Een zware aantasting gaat bovendien ten koste van het duizendkorrelgewicht. Infecties van gele roest zorgen voor veranderingen in de stofwisselingsprocessen in het aangetaste plantenweefsel. De gevolgen hiervan zijn in de aangetaste en verkleurde bladdelen snel waarneembaar. Op die plekken neemt de verdamping toe, vooral als de sporenhoopjes openbreken. Bovendien is er sprake van een verhoogde ademhaling, een lager chlorofylgehalte en minder assimilatieactiviteit.
Obligate parasiet
Gele roest is een obligate parasiet en daarom zijn aantastingen alleen op levende plantendelen terug te vinden. De uredosporen van gele roest worden door de wind verspreid. Na een infectie vormt de schimmel langs de bladnerven de sporenhoopjes met uredosporen, die als gestreepte roestpuisten uit de epidermis van het blad breken. Tijdens een milde winter of bij een vroeg voorjaar kunnen bij temperaturen van meer dan 3 °C al infecties plaatsvinden. De minimale bladnatperiode is 3 uur en de optimale bladnatperiode is 8 uur. De eerste sporenhoopjes van gele roest zijn na een infectie bij temperaturen tussen 10 en 20 °C na 11 tot 15 dagen zichtbaar. De optimale temperatuur voor de ontwikkeling van de schimmel ligt tussen 9 en 11 °C bij een hoge luchtvochtigheid. Een explosieve toename van gele roest in tarwe doet zich vaak pas in mei voor. Een kwakkelwinter kan een voorbode zijn van veel problemen met gele roest in het groeiseizoen. Kenmerkend voor gele roest is dat de aantasting in een vroeg stadium in haarden ontstaat. De haarden zijn vaak als afzonderlijke vlekken verdeeld over een heel perceel. Na een infectie komen de hardoranje tot citroengele sporenhoopjes met uredosporen op het blad tevoorschijn. Deze sporenhoopjes rangschikken zich parallel aan de bladnerven in karakteristieke lengtestrepen van 7 tot 11 cm lang. Onder deze strepen ontstaan chlorotische verkleuringen die later in elkaar overlopen en vervolgens het volledige blad bedekken. Uiteindelijk splijten de bladeren open en rollen dan ineen.