|
07 apr 2017 |
09:48 |
|
Waalse beslissing: regionale omstandigheden die door genetische erosie worden bedreigd
Ministerieel besluit houdende uitvoering van het besluit van de Waalse Regering van 29 oktober 2009 tot invoering van bepaalde afwijkingen voor de toelating van landrassen en rassen in de landbouw die zich op natuurlijke wijze hebben aangepast aan de lokale en regionale omstandigheden en die door genetische erosie worden bedreigd, en voor het in de handel brengen van zaaizaad en pootaardappelen van die landrassen en rassen
|
Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 29 oktober 2009 tot invoering van bepaalde afwijkingen voor de toelating van landrassen en rassen in de landbouw die zich op natuurlijke wijze hebben aangepast aan de lokale en regionale omstandigheden en die door genetische erosie worden bedreigd, en voor het in de handel brengen van zaaizaad en pootaardappelen van die landrassen en rassen, op de artikelen 11, 18, 23 en 24;
Gelet op het evaluatierapport betreffende de weerslag van het project, opgemaakt overeenkomstig artikel 3, 2°, van het decreet van 11 april 2014 houdende uitvoering van de resoluties van de Vrouwenconferentie van de Verenigde Naties van september 1995 en tot integratie van de genderdimensie in het geheel van de gewestelijke beleidslijnen;
Gelet op het overleg tussen de Gewestregeringen en de Federale overheid van 13 juli 2016, goedgekeurd op 13 oktober 2016;
Gelet op advies 60.882/4 van de Raad van State, gegeven op 13 mei 2017, overeenkomstig artikel 84, § 1, e° eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973,
Besluit :
Artikel 1. § 1. Een instandhoudingsras wordt, op verzoek van de natuurlijke of rechtspersoon die de instandhouding van dat ras waarborgt, opgenomen in de rassencatalogus van de landbouwgewassen vastgesteld bij besluit van de Waalse Regering van 24 april 2014 betreffende de rassencatalogi voor landbouwgewassen en groentegewassen en tot opheffing van verschillende desbetreffende bepalingen.
De aanvraag wordt aan de Dienst gericht, in de vorm van een dossier dat alle gegevens bevat bedoeld in artikel 6 van het besluit van de Waalse Regering van 29 oktober 2009 tot invoering van bepaalde afwijkingen voor de toelating van landrassen en rassen in de landbouw die zich op natuurlijke wijze hebben aangepast aan de lokale en regionale omstandigheden en die door genetische erosie worden bedreigd, en voor het in de handel brengen van zaaizaad en pootaardappelen van die landrassen en rassen, hierna het besluit van de Waalse Regering van 29 oktober 2009 genoemd.
De kennis opgedaan op basis van praktische ervaring tijdens de teelt, de vermeerdering en het gebruik, bedoeld in artikel 6, 3°, van het besluit van de Waalse Regering van 29 oktober 2009, omvat ook gegevens waarmee de gekende oudste oorsprong van het beschikbare zaad getraceerd en geverifieerd kan worden voor de instandhouding of de productie van zaad van het ras.
De aanvraag gaat daadwerkelijk in vanaf het ogenblik waarop de Dienst de retributie, verschuldigd aan het Fonds voor de indiening van de opnameaanvraag bedoeld in artikel 11, lid 2, van het besluit van de Waalse Regering van 29 oktober 2009, in ontvangst heeft genomen. De datum van inontvangstname van de betaling van de retributie geldt als referentiedatum voor de aanvraag.
§ 2. De Dienst gaat na of het instandhoudingsras daadwerkelijk gehandhaafd wordt en of het aan de voorgestelde beschrijving beantwoordt. De effectieve handhaving impliceert de teelt van het ras met inachtneming van de regels van de instandhoudingsselectie aanbevolen voor bedoeld ras en volgens de modaliteiten die in artikel 2 vastliggen.
§ 3. De Dienst beslist over de toelating van het ras tot de catalogus nadat in de teelt vastgesteld is kunnen worden dat het ras overeenstemt met de beschrijving van de aanvrager. Het ras wordt tot de catalogus toegelaten als de Dienst niet over de aanvraag beslist heeft op 1 oktober van het jaar van verificatie van de rasomschrijving.
De Dienst kan verzoeken om het advies van elke wetenschappelijke instelling, van elk orgaan actief in de instandhouding van de biodiversiteit van gekweekte plantenrassen of van het « Comité wallon pour l'élaboration du catalogue des variétés des espèces de plantes agricoles et l'élaboration du catalogue des variétés des espèces de légumes », ingevoerd bij artikel 5 van het besluit van de Waalse Regering van 24 april 2014 bedoeld in paragraaf 1.
De weigering van toelating van het ras tot de catalogus wordt met redenen omkleed aan de indiener van de aanvraag gericht.
Een instandhoudingsras blijft in de catalogus opgenomen zolang de instandhoudingsselectie overeenkomstig artikel 2 waargenomen wordt door minstens één bij de Dienst geregistreerde verantwoordelijke persoon en zolang zaad beschikbaar is voor de commercialisering van het ras.
§ 4.Wanneer een ras als instandhoudingsras opgenomen is in de catalogus van een buurland, omvat het dossier bedoeld in paragraaf 1 ook de argumenten die ten grondslag liggen aan de uitbreiding van dat ras van de streek van oorsprong naar het grondgebied van het Waalse Gewest en die het sluiten van het akkoord bedoeld in artikel 9 van het besluit van de Waalse Regering van 29 oktober 2009 mogelijk maken. De instandhoudingsselectie op het grondgebied van het Waalse Gewest, bedoeld in artikel 1, § 2, is van toepassing, zelfs als een instandhoudingsselectie wordt uitgevoerd in de streek van oorsprong van het ras in het buurland.
Art. 2. De persoon die instaat voor de instandhoudingsselectie van een ras wordt als dusdanig door de Dienst geregistreerd onder de financiële voorwaarden bepaald bij het koninklijk besluit van 25 oktober 1991 houdende vaststelling van de vergoedingen, verschuldigd voor de keuring van zaaizaad en pootgoed voor land- en tuinbouw, alsmede van de vergoedingen verschuldigd voor de uitoefening van bepaalde beroepen in de land-, tuin- en bosbouw.
Elke persoon belast met de instandhouding van een ras moet elk jaar aan de Dienst voor elk van de betrokken rassen voor de einddata vastgesteld in artikel 5, § 1, het jaarlijks instandhoudingsprogramma schriftelijk voorleggen onder opgave van :
1° de toegepaste methode;
2° de ligging van de percelen;
3° de oppervlakte van de percelen;
4° de bestemming van het te produceren zaad;
5° de hoeveelheid zaad geproduceerd tijdens het voorafgaande productieseizoen.
De Dienst kan ter plaatse en zonder voorafgaande kennisgeving elke nodig geachte controle voeren i.v.m. de instandhoudingsselectie en de beschikbaarheid van het zaad met het oog op de commercialisering ervan.
Art. 3. De leverancier van zaad van instandhoudingsrassen is bij de Dienst geregistreerd.
De Dienst geeft de leverancier van zaad van instandhoudingsrassen toestemming om zijn activiteit uit te oefenen na te hebben vastgesteld dat hij beschikt over reine, droge, goed verluchte en verlichte lokalen waarvan de oppervlakte strookt met de zaadvolumes die hij overweegt te produceren. De leverancier beschikt over de nodige middelen en apparatuur m.b.t. het zaadvolume dat hij overweegt te produceren, alsook over het nodige materiaal voor de verpakking en de etikettering van het zaad. Er is minstens één weegschaal voorhanden zodat het verpakte zaad met voldoende precisie gewogen kan worden. De leverancier wijst een natuurlijke persoon aan die verantwoordelijk is voor het productieproces.
De toestemming wordt verleend voor één jaar en is stilzwijgend hernieuwbaar voor zover de gestelde voorwaarden vervuld blijven, de productie conform de wetgeving is en de leverancier zijn verplichtingen jegens de Dienst nakomt. De toestemming wordt door de Dienst ingetrokken als de voorwaarden niet meer vervuld zijn.
Art. 4. Voor elk gekweekt gewas houdt de leverancier een voorraadboekhouding van zijn activiteit bij, die hij op verzoek aan de Dienst voorlegt. Die boekhouding vermeldt, per soort en per instandhoudingsras, de volgende gegevens over het zaad bij de ingang :
1° de datum van ontvangst van de partij;
2° de naam van het soort en van het instandhoudingsras;
3° het referentienummer van de partij;
4° het nummer van het monster dat geanalyseerd werd overeenkomstig artikel 14 van het besluit van de Regering van 29 oktober 2009;
5° de hoeveelheid;
6° elke relevante bemerking of vaststelling.
Die boekhouding vermeldt, per soort en per instandhoudingsras, de volgende gegevens over het zaad bij de uitgang :
1° de productiedatum;
2° de uitgangsdatum;
3° het aantal verpakkingen per gewichtscategorie;
4° de totale hoeveelheid;
5° als het referentienummer van de leverancier bij de uitgang verschild van het partijnummer bij de ingang, het verband met het referentienummer van de ingaande partij.
Art. 5. § 1. De leverancier van instandhoudingsrassen, ongeacht het vermeerderde gewas, deelt de Dienst volgens door laatstgenoemde bepaalde modaliteiten de ligging mee van de aangelegde vermeerderingspercelen alsook van de identiteit en de persoonsgegevens van de persoon belast met de opvolging van de vermeerderingen.
De informatie bedoeld in lid 1 wordt aan de Dienst medegedeeld voor :
1° 15 januari voor de gewassen ingezaaid voor 31 december van het voorafgaande jaar;
2° 15 april voor de gewassen ingezaaid tussen 1 januari en 31 maart van hetzelfde jaar;
3° 15 mei voor de gewassen ingezaaid tussen 1 april en 30 april van hetzelfde jaar.
De informatie bedoeld in lid 1 wordt uiterlijk vijftien dagen na het zaaibed voor de gewassen, ingezaaid na 30 april, aan de Dienst medegedeeld.
De Dienst heeft vrije toegang tot de vermeerderingspercelen. Voor zijn bezoek verwittigt de Dienst de persoon belast met de opvolging van de vermeerderingen.
§ 2. De Dienst heeft tijdens de openingsuren van de installaties van de leverancier of na afspraak tussen de Dienst en de leverancier vrije toegang tot de voorraad geoogst zaad. De Dienst kan elk monster nemen dat hij nodig acht. De controle, uitgevoerd overeenkomstig artikel 18 van het besluit van de Waalse Regering van 29 oktober 2009, kan met name dienen om de gevolgen van te velde verrichte vaststellingen na te gaan voor de kwaliteit van het zaad. Deze controle kan eveneens gemotiveerd worden door eventuele problemen, aan de Dienst medegedeeld of door laatstgenoemde vastgesteld, bij het gebruik van het gekweekte zaad.
Uitgezonderd de minstens van partijen pootgoed die niet in stand worden gehouden, houdt de leverancier legt de Dienst gedurende minstens twee jaar, met ingang op de datum van afsluiting van de analyse, een monster ter beschikking van de in de handel gebrachte partijen zaad geanalyseerd overeenkomstig artikel 14 van het besluit van de Regering van 29 oktober 2009. Ongeacht het vermeerderde ras, worden de resultaten van de uitgevoerde analyses ter beschikking van de Dienst gehouden tijdens minstens twee jaar te rekenen van de datum van afsluiting van de analyse.
Namen, 10 maart 2017.
R. COLLIN
|
|
|
|