Een rondvraag bij de telers laat concluderen dat de oppervlakte toename in België veel groter is dan in de ons omringende landen, dat aardappeltelers langsom meer zoeken om bruikbare gronden te vinden - ook in het buitenland - en dat de stand van zaken op het veld anders ligt al naargelang de regio en de schaal van aardappeloppervlakte per bedrijf.
Inderdaad, grote telers van aardappelen hebben gemiddeld 45 tot 60% van de poters in de grond, terwijl veel kleinere telers al afgerond hebben.
NEPG maakte deze week een statistiek bekend waarbij ten aanzien van 2016 in België sprake is van 5,4% meer aardappelen en in Nederland 2,5%.
De groei van de teelt zou ten aanzien van het vijfjarig gemiddelde 7,2% bedragen met voor België 21%. Frankrijk noteert een stijging van 9,3% t.o.v. het meerjarig gemiddelde.
De totale oppervlakte van de 5 hogervernoemde landen zou 572.000 ha bedragen.
Punctuele vraagstelling in alle Belgische regio’s van ons land laten tot zaterdagmorgen besluiten dat de oppervlaktetoename groter is in België dan in deze publicatie vermeld.
Dit heeft twee redenen, nl.
- er werd uitgegaan van de stijging t.o.v. de aanplante aardappelen in 2016
- naarmate dit plantseizoen evolueerde kwamen alsmaar meer partijen pootgoed in het daglicht.
Het verschil tussen de gepote en geoogste oppervlakte met min of meer normale opbrengsten was in 2016 zeer groot in ons land. De slechte weersomstandigheden van eind mei-eind juni 2016 speelden daarin een belangrijke rol. Dit valt niet alleen af te lezen uit de vraagstelling maar ook uit de dossiers van het Rampenfonds.
Definitief zal pas over de oppervlakte anno 2017 kunnen gesproken worden rond 1juli, dan is de grootste risicoperiode voor zware mislukking voorbij.
NEPG riskeert zich ook aan een opbrengstverwachting die voor de vijf landen (EU4 plus VK) uitkomt op 27.396.000 ton. Dit is 5,4% meer dan het vijfjarig gemiddelde vanaf 2012.
De opbrengstcijfers per hectare zijn met 47,9 ton niet overschat.
Weliswaar werd nergens rekening gehouden met de weerrisico’s in het kader van de klimaatswissel.
Daartegenover staat de uitbreiding van verwerkingscapaciteit in ons land. Belgapom liet onlangs nog weten dat de Belgische verwerkende industrie in 2016 voor € 310 miljoen heeft geïnvesteerd, meer dan in 2014 en 2015 samen. Vorig seizoen verwerkten we 4,4 miljoen ton aardappelen, 11% meer dan het jaar ervoor. De investeringen in 2017 zouden nog hoger uitkomen.
Wat de rassen betreft, is de waaier deze keer veel breder en worden oude frietrassen, zoals Bintje, opnieuw meer verbouwd.
Het aanplanten van de aardappelpercelen verloopt over de vijf landen zeer goed; de percelen liggen er droog bij. Er is vrijwel nergens sprake van bodemstructuurschade.
En dan zijn er nog de markten. De fysieke markten gaven deze week het gevoel dat een prijsstijging mogelijk is. Enkele bedrijven in België betaalden voor onmiddellijk snelle levering € 21,50. Belgapom publiceerde € 20.
Het grillig karakter van de termijnmarkt liet de belangstelling daarvoor afnemen. Nadat het april contract zal afgelopen zijn, wordt nog weinig invloed verwacht van deze prijsstellingen.
De zenuwachtigheid en het koopgedrag van enkele industrieën wijst erop dat er al naargelang de bedrijven tekorten kunnen ontstaan, dit vanaf zeg maar half mei.
Tot zolang zal de beroepsorganisatie kost wat kost de gepubliceerde prijs onaangeroerd laten.
Prognose: Of de industrie zal kunnen blijven vasthouden aan die € 20 is nog maar de vraag. De drukte op het veld en de instelling van telers die nog over vrije aardappelen beschikken, vormt het contrast met de kopers voor onmiddellijke levering. De contracten worden verder uitgeput, dikwijls met het vooruitschuiven van de leveringsdata.
Luc Busschaert - Landbouwexpert