Bij nader inzien is het onderzoeksobject het door de overheid opgezette DEPHY-netwerk van pionier-boeren die hun collega's moeten tonen dat even goede resultaten mogelijk zijn met minder gewasbeschermingsmiddelen. Volgens de onderzoekers ligt dit het moeilijkst voor risicoaverse bedrijfsleiders en voor boeren die gewassen telen voor de verwerkende industrie, denk aan aardappelen en suikerbieten.
Het Franse onderzoeksinstituut INRA is tot opvallende bevindingen gekomen omtrent het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Na het bestuderen van de teeltgegevens en het pesticidengebruik van een kleine 1.000 gangbare landbouwbedrijven uit eigen land kwamen de Franse onderzoekers tot de conclusie dat er meestal even goed geboerd kan worden met minder gewasbeschermingsmiddelen. In 94 procent van de gevallen leidt een kleiner gebruik niet tot een kleinere oogst. In 77 procent van de gevallen ondervindt de financiële rendabiliteit van het landbouwbedrijf er met zekerheid geen hinder van.
Onderzoeker en co-auteur van de in Nature Plants gepubliceerde studie Nicolas Munier-Jolain (INRA) legt uit dat ze hun data haalden bij het DEPHY-netwerk van pionier-boeren dat door de Franse overheid is opgezet. Dit netwerk van voorbeeldboerderijen op vlak van gewasbescherming maakt deel uit van het zogenaamde Ecophyto-plan waaraan we op VILT.be reeds aandacht besteed hebben. “De verscheidenheid binnen het DEPHY-netwerk is groot, zowel geografisch als qua teelten en landbouwpraktijken, want er maken boeren deel van uit die hun pesticidengebruik al sterk afgebouwd hebben terwijl je anderen nog het best kan omschrijven als ‘normale’ gebruikers”, zegt Munier-Jolain. Daarmee wil hij aangeven dat de onderzoeksresultaten geëxtrapoleerd kunnen worden naar de Franse landbouw in zijn totaliteit.
Op de vraag met hoeveel minder gewasbeschermingsmiddelen het dan wel kan, antwoordt de INRA-onderzoeker in de tv-studio van TV5MONDE: “Als elke landbouwer de goede landbouwpraktijken omarmt van zijn boer-buurman die minder pesticiden gebruikt, dan zou het gebruik in Frankrijk met 30 procent kunnen dalen. Daarbij houden we er rekening mee dat het middelengebruik bij een aantal landbouwers al aan de lage kant is en bij één op de vijf bedrijven vanwege de aanwezige teelten niet omlaag kan zonder economische schade. De meeste vooruitgang kan geboekt worden in de (rund)veehouderij omdat voedergewassen zoals luzerne weinig chemische hulpmiddelen, pesticiden noch kunstmest, vragen.”
Bij zes op de tien landbouwbedrijven zou het pesticidengebruik 42 procent omlaag kunnen zonder dat het een effect heeft op de productiviteit en rendabiliteit. Het is vooral bij de grootverbruikers dat die winst te halen valt. Verder valt op dat de inzet van insecticiden vaker economisch onverantwoord is dan die van fungiciden en herbiciden. De onderzoeker voegt er nog aan toe dat de progressiemarge het kleinst is in het noorden van Frankrijk, waar gewassen geteeld worden voor de verwerkende industrie. Hij wil de aardappel- en suikerbietenteelt niet in het verdomhoekje plaatsen, maar zegt dat hun hoge toegevoegde waarde sterk leunt op chemische gewasbescherming. Zijn collega-onderzoeker en hoofdauteur Martin Lechenet toonde evenwel aan dat zelfs in die moeilijke teelten nog winst te boeken is, bijvoorbeeld met behulp van ziekteresistente variëteiten en mechanische onkruidbestrijding.
Het belangrijkste landbouwonderzoeksinstituut van Frankrijk en bij uitbreiding van Europa gelooft dat de Franse landbouwers klaar zijn om hun teeltwijzen aan te passen, en velen al stappen in die richting gezet hebben. “Toch luidt het advies nog te vaak dat deze of gene ziekte met dit type fungicide bestreden kan worden. We moeten naar een totaalbenadering, waarbij er bijvoorbeeld bij de start van de teelt al wordt nagedacht over de (ziekteresistente) variëteit zodat later problemen vermeden worden”, klinkt het. De Franse onderzoekers verwachten dat risicoaverse landbouwers het moeilijkst te overtuigen zullen zijn omdat de bedrijfsvoering grondig om moet.