|
26 apr 2017 |
10:12 |
|
Meten van ventilatiedebiet in natuurlijk geventileerde melkveestallen is complex
Het ontwikkelen van een accurate, snelle en goedkope methode voor het meten van het ventilatiedebiet in natuurlijk geventileerde melkveestallen is een uitdaging. Dat blijkt uit onderzoek van Gerlinde De Vogeleer die op 21 april promoveerde aan de Universiteit Gent. Zij is verbonden aan Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO).
|
"We kunnen goede modellen opstellen voor een lege teststal in combinatie met een minimum aan sensoren, maar in de praktijk zijn er teveel variabelen en onzekerheden”, zegt de onderzoekster. "Bij het gebruik van gordijnen in een melkveestal bijvoorbeeld, of bij té lage windsnelheden, wordt de onzekerheid op de modellen te groot. In dat geval zijn meer meetpunten nodig, en die kosten geld."
Er is behoefte aan accurate metingen van luchtdebiet in natuurlijk geventileerde stallen. Die zijn nodig om de efficiëntie van de ventilatie te bepalen en vast te stellen dat de emissie van schadelijke gassen, zoals CO2 en ammoniak, binnen de perken blijft en voorkomen kan worden. Emissiemetingen zijn onder andere van groot belang voor de Europese NEC-richtlijn en de actuele Vlaamse Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) die wordt aangestuurd door het Europese Natura 2000 programma.
De keuze voor natuurlijke ventilatie is vanuit energetisch oogpunt het meest interessant. Maar, natuurlijke ventilatie is een complex proces, onder andere door de sterke invloeden van de windrichting en –snelheid. Vooral het meten van het luchtdebiet bleek een knelpunt. Gerlinde De Vogeleer onderzocht of het haalbaar is om het ventilatiedebiet te bepalen met een beperkt aantal snelheidssensoren. Anderzijds werd nagegaan of toepassing van een statistisch model in combinatie met snelheidsmetingen aan een meteomast voldoende was om het ventilatiedebiet te bepalen.
In een stal voor 160 koeien werd nagegaan of het debiet in de zij- en nokopeningen kon worden bepaald aan de hand van een beperkt aantal meetpunten op strategische plaatsen in de ventilatieopeningen. Tijdens het onderzoek werden de gordijnstanden aangepast aan de wisselende weersomstandigheden. De resultaten bleken goed voor de nokopening: 2 sensoren bleken voldoende om een accurate meting uit te voeren. De resultaten voor de zijopening waren minder goed: het gebruik van slechts een beperkt aantal sensoren gaf al snel een over- of onderschatting van het debiet. Het ventilatiedebiet door de zijopening bleef onder de vooropgestelde meetfout van 20%, maar enkel bij omstandigheden waar het windprofiel normaal was en de snelheden in de opening groter waren dan 1 meter per seconde. Die omstandigheden waren slechts 16% van de gemeten tijd aanwezig.
De ontwikkelde meetmethode werkt, op voorwaarde dat er lang genoeg gemeten wordt met een groot aantal sensoren, concludeert De Vogeleer. Maar, op die manier worden de vooropgestelde randvoorwaarden van praktische haalbaarheid en lage kosten niet gehaald. De vraag naar accurate metingen van het luchtdebiet in natuurlijk geventileerde stallen blijft groot. Die metingen zijn namelijk nodig om de efficiëntie van de ventilatie te bepalen en om die eventueel te kunnen bijsturen. Dat is belangrijk voor het welzijn van de koeien, maar ook voor de milieukwaliteit. Denk maar aan emissierichtlijnen zoals het Vlaamse Programmatisch Aanpak Stikstof en de Europese NEC-richtlijn. Aanvullend onderzoek richt zich nu op alternatieven, zoals modellen in combinatie met metingen dichtbij de emitterende oppervlaktes, zoals de dieren zelf en de stalvloer.
bron: ILVO
|
|
|
|