Dat de vorst zoveel schade veroorzaakte, is een gevolg van de lage temperaturen in combinatie met de vroege ontwikkeling van het gewas, schrijft Gerhard Baab van DLR-Rheinpfalz in een overzicht, waarop NFO beslag heeft weten te leggen.
De ontwikkeling liep 10 tot 14 dagen voor op normaal en de bloemen stonden veelal in volle bloei of er waren al kleine vruchtjes. Ook zorgde de combinatie van stralingsvorst en aangevoerde koude voor omstandigheden waarbij methoden waarbij verschillende luchtlagen worden gemengd (windmachine, Frostbuster, Frostguard en helikopter), geen effect hadden.
In tegenstelling tot eerdere berichtgeving is er wel nachtvorstschade opgetreden in het Duitse fruitgebied net over de Nederlandse grens in het Rheinland. In de traditioneel vroege gebieden zoals de Oberrheingraben, Neckarraum, Rheinessen, Mittelrhein en Südpfalz is veel schade aan zowel hard- als steenfruit opgetreden.
Ook in het Alte Land daalden de temperaturen tot onder het vriespunt, maar de bloesem bevond zich daar nog in het groene en roze knopstadium en was daardoor minder kwetsbaar. Bovendien kan daar 6.000 ha van de 10.000 ha hardfruit beregend worden. Meer dan 200 hectare kersen staat daar onder foliekappen.
In België en Noord- en Midden-Frankrijk zijn alle niet-beregende peren (5-7 mm) net als in Nederland zwart en is er grote uitval in de appelen. In het Oostenrijkse Steiermark daalde de temperatuur (-5°C tot -6°C) niet zo sterk als in 2016, maar is er wel veel schade in het steenfruit en matige uitval in de appels. In Südtirol werd het net zo koud als in Steiermark en ontstond er zware schade op percelen die niet beregend konden worden. Ook in Slovenië is sprake van zware schade hoewel het daar met -4 tot -5°C iets minder koud werd.
In Polen waren de weersomstandigheden met vorst en zware sneeuwval bijzonder slecht, maar een klein geluk voor de telers daar is dat de bloesem zich daar nog in het groene en roze knopstadium bevond, waardoor de schade daar minder groot lijkt dan in Midden-Europa.
Bron: NFO