De voorzitter
De heer Engelbosch heeft het woord.
Jelle Engelbosch (N-VA)
Voorzitter, minister, collega’s, eind 2015 keurde de Vlaamse Regering een significante bijsturing van de erosieverplichtingen goed. Deze verplichtingen maken deel uit van de randvoorwaarden van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB). In het erosiebeleid wordt er in Vlaanderen een onderverdeling gemaakt in vier klassen van percelen: zeer hoog, hoog, medium en laag erosiegevoelig. Elke klasse heeft zijn kleur. Ik ga het niet voorlezen. Iedereen in deze commissie weet wel hoe het in elkaar zit.
Aan deze landbouwers wordt evenwel de vrijheid gegeven om de erosie te bestrijden naargelang de bodem- en teeltomstandigheden en vanuit hun eigen expertise. Maar het verhaal is complexer dan dat. Alle landbouwteelten worden ook nog eens onderverdeeld in vier categorieën.
Een landbouwer moet dus voor de bestrijding van erosie op zijn perceel maatregelen uit een of meerdere pakketten kiezen in functie van de erosiegevoeligheid van zijn perceel, maar ook rekening houdend met de teeltcategorie waarbinnen zijn teelt valt, waardoor er een complexe puzzel ontstaat die door elke landbouwer individueel moet worden gelegd. Dit zeer uitgebreide maatregelenpakket heeft wel als voordeel dat het flexibel kan worden ingezet. De landbouwer kiest dus een pakket dat het best beantwoordt aan zijn stielkennis.
Toch is het niet altijd duidelijk welke maatregelen hij precies moet nemen om de erosie op zijn perceel te bestrijden. Men treft vaak wel maatregelen, maar het zijn niet steeds de juiste of ze zijn niet grondig uitgevoerd. Het spreekt voor zich dat boeren er alle belang bij hebben om hun eigen grond in optimale conditie te houden. Erosie heeft immers ook zijn invloed op de uiteindelijke opbrengst, zeker op lange termijn. Het probleem is dat een aantal landbouwers door de bomen het bos niet meer zien en zichzelf dreigen te verliezen in het web van maatregelen die ze mogelijk kunnen of moeten nemen.
Minister, bent u op de hoogte van deze problematiek die op het terrein wordt ervaren? Wat zijn hiervan de gevolgen op korte termijn? Welke bijkomende maatregelen kunt u nemen om landbouwers beter te informeren over hun verplichtingen in het kader van de randvoorwaarden?
De voorzitter
De heer Caron heeft het woord.
Bart Caron (Groen)
Voorzitter, minister, collega’s, bij de haalbaarheid van de regeling die in 2015 in werking is getreden, zijn er wel wat vraagtekens gezet. Deze beleidsbijsturing werd positief onthaald door de landbouwsector omdat stielkennis, met name maatwerk, nu beter uit de verf komt, maar heeft als keerzijde dat het er niet bepaald eenvoudiger op werd. De vraag is of de maatregelen wel afdoende resultaat hebben.
De bijsturing of, zoals ook de Inspectie Financiën stelde, ‘de afzwakking om te voldoen aan de wensen van de sector’ blijkt nu dus niet te zorgen voor een betere erosiebestrijding, niet voor een meetbaar beter resultaat op het terrein, noch voor duidelijkheid bij de landbouwers.
Het meer gericht werken op perceelsniveau zorgt net voor keuzestress bij de landbouwers en het maken van verkeerde keuzes.
De versnippering van het maatregelenpakket maakt de evaluatie van het globale erosiebeleid ook niet gemakkelijk, nog los van de eventuele contraproductieve gevolgen van verkeerd geïnterpreteerde maatregelen.
Nochtans is een coherent en krachtig erosiebeleid meer dan wenselijk: enerzijds voor de landbouwsector, die jaarlijks tonnen vruchtbare bodem ziet afvloeien, maar ook voor het algemeen belang. Modderstromen die bij hevige regenval hele gemeenschappen treffen, zijn heel zichtbaar, maar de verdoken kosten liggen veel hoger. Het dichtslibben van onze waterlopen, wat bijzonder nefast is voor de kans op overstromingen, en de kostprijs voor het ruimen van alle slib: een sisyfusarbeid waarbij steeds achter de feiten aan wordt gehold. En dan hebben we het nog niet over de collateral damage gehad: de nitraten, fosfaten en dergelijke die mee afvloeien richting het oppervlaktewater, met alle gevolgen van dien voor de waterkwaliteit.
Het bijgestuurde beleid moet dit jaar worden geëvalueerd, maar mij is het onduidelijk hoe dit zou moeten gebeuren. Omdat er op perceelsniveau maatregelen mogen worden genomen, naar best vermogen en zonder rapporteringsplicht, lijkt het me onoverkomelijk dat ook de evaluatie van deze maatregelen op perceelsniveau gebeurt, maar dat maakt een globale evaluatie van het beleid natuurlijk bijzonder moeilijk.
Minister, via welke beleidsindicator meet u de resultaten van het bijgestuurde erosiebeleid? Hoever staat het met de evaluatie van het beleid? Hoe worden de resultaten van de perceelsgebonden maatregelen geëxtrapoleerd naar een globale evaluatie van het erosiebeleid? Maakt ook de vrijstelling van erosiebestrijdende maatregelen voor erosiegevoelige percelen die omringd zijn door grasland, deel uit van de evaluatie? Hoe wordt de maatschappelijke kost meegenomen in de evaluatie?
De voorzitter
Minister Schauvliege heeft het woord.
Minister Joke Schauvliege
Collega’s, de verplichtingen die de Vlaamse Regering heeft ingevoerd, hadden tot doel om flexibiliteit te geven aan de landbouwers. De brede waaier aan erosiemaatregelen maakt dat de landbouwer zijn eigen expertise kan laten gelden om in functie van zijn bedrijfsvoering een gepast maatregelenpakket samen te stellen. Maar uiteraard moet die samenstelling wel oordeelkundig gebeuren. Uit controle ter plaatse is gebleken dat dit het voorbije jaar nog niet bij iedereen het geval was. De gevolgen hiervan zijn dat landbouwers die een controle krijgen op de naleving van de randvoorwaarden bij vastgestelde tekortkomingen, gesanctioneerd worden in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB). Het GLB is immers een verhaal van rechten en plichten. Daar sta ik ook volledig achter. Om een betere naleving van de randvoorwaarden erosie te bewerkstelligen, heb ik mijn diensten opgedragen om een vernieuwd actieprogramma uit te werken. De uitvoering daarvan is inmiddels gestart. In dit actieprogramma gaat de aandacht zowel naar informeren en sensibiliseren als naar controleren.
Welke acties zijn uitgevoerd en gepland? Er is een communicatie gebeurd om de landbouwers te wijzen op de tekortkomingen die het vaakst worden vastgesteld op het terrein. Ik merk dat dit onder meer aanleiding heeft gegeven tot de vragen die hier vandaag worden gesteld. De ervaring leert dat een overzicht van de meest gemaakte fouten die tot een sanctie leiden, vaak meer bereik heeft dan een uitgebreide opsomming van wettelijke bepalingen.
Tijdens infosessies in februari over het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB), de verzamelaanvraag voor de landbouwconsulenten, hebben mijn diensten deze problematiek ook onder de aandacht gebracht.
Begin april heeft elke landbouwer met paarse of rode percelen via mail of brief informatie ontvangen over de randvoorwaarden erosie met uitleg over de verschillende pakketten en aandacht voor de meest voorkomende fouten.
Het Departement Landbouw en Visserij werkt aan een themareportage in samenwerking met PlattelandsTv, waarvan de uitzending gepland is de laatste week van april, vorige week dus.
Het Vlaams Ruraal Netwerk zal eind juni op twee plaatsen een studiedag organiseren over de erosieproblematiek waar zowel de randvoorwaarden als de beheersovereenkomsten aan bod zullen komen. Mijn diensten hebben de landbouworganisaties verzocht om deze thematiek onder de aandacht van hun leden te brengen.
Momenteel lopen er verschillende demonstratieprojecten die focussen op erosiebestrijding. Tijdens de demonstratieactiviteiten zullen de randvoorwaarden erosie onder de aandacht worden gebracht.
Mijn diensten kunnen natuurlijk ook op vraag van derden voordrachten geven over de randvoorwaarden erosie. Zo verleenden onze diensten in het voorjaar al hun medewerking aan de erosieklassen die in Lierde en Maarkedal werden georganiseerd in het kader van het LEADER-project ‘Boeren op een helling’.
Er wordt ingezet op sensibilisering op lokaal niveau via samenwerking met onder andere praktijkcentra, erosiecoördinatoren, bedrijfsplanners en het Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek (ILVO), die actief bezig zijn met erosiebestrijding. Op die manier kan worden ingespeeld op lokale noden en kunnen ook praktijkervaring en lokale knelpunten doorstromen naar het beleid.
Landbouwers kunnen ook een beroep doen op KRATOS. Via de module bodem en de module randvoorwaarden kunnen land- en tuinbouwers gratis advies op maat vragen over de implementatie van de randvoorwaarde erosie op hun bedrijf.
Tot slot zullen mijn diensten in de risicoanalyse ter voorbereiding van de controleacties meer rekening houden met de erosiegevoeligheid van de percelen. U merkt dat we kosten noch moeite sparen om de juiste informatie tot bij de landbouwers te brengen. Bij het aanpassen van de erosieregelgeving heeft de Vlaamse Regering gepland om een evaluatie uit te voeren.
In het verleden werd een erosiebeleidsindicator ontwikkeld, maar deze hield onvoldoende rekening met de recent verplichte inspanningen van de landbouwsector in het kader van het GLB. Want zoals u terecht opmerkt, bestaat het erosiebeleid uit verschillende componenten. Er kunnen beheersovereenkomsten afgesloten worden om grasbufferstroken aan te leggen, er kan investeringssteun worden verleend, lokale overheden leggen kleinschalige infrastructuurwerken aan, en er zijn recente verplichtingen van toepassing op de actieve landbouwers in het kader van het GLB. Daarom werkt het Departement Omgeving aan een nieuwe alomvattende indicator waarin dus ook de verplichte perceelsgebonden maatregelen zullen worden geïntegreerd. Deze nieuwe indicator voor het volledig erosiebeleid zal operationeel zijn tegen eind 2017 voor wat het effect op de bodem betreft en tegen eind 2018 voor wat de aanvoer van sediment naar de waterlopen betreft.
De evaluatie van de erosiebestrijding via een nieuwe indicator is gericht op het bepalen van de effectiviteit van de door de landbouwers en andere betrokkenen in de praktijk toegepaste mix van verplichte en vrijwillige erosiebestrijdingsmaatregelen. De effectiviteit wordt in eerste instantie berekend in de vorm van het percentage gereduceerd bodemverlies. In een volgende fase wordt dit aangevuld met het percentage gereduceerde sedimentaanvoer naar waterlopen. De maatschappelijke kost van het gereduceerd bodemverlies of de gereduceerde sedimentaanvoer naar waterlopen is niet het voorwerp van de huidige evaluatie.
Uw vraag inzake de evaluatie over de vrijstelling van percelen die omringd zijn door grasland, is me niet geheel duidelijk. De aanleg van grasbufferstroken onderaan het afhellende gedeelte van erosiegevoelige percelen is een erosiebestrijdende maatregel omdat deze het afstromende sediment tegenhouden, maar er bestaat geen vrijstelling voor de verplichte erosiebestrijdende maatregelen indien het akkerland omringd wordt door grasland. Ik kan dan ook niet goed inschatten wat precies de bedoeling is van die vraag. Wellicht hoor ik dat nog in de repliek.
De voorzitter
De heer Engelbosch heeft het woord.
Jelle Engelbosch (N-VA)
Minister, ik ben tevreden dat u zo kort op de bal speelt. Uw diensten hebben het nodige gedaan via de informatieverstrekkingstudiedagen, de demonstratieprojecten en die reportage. Ik denk dat iedereen weet waar de knelpunten vandaag zitten. Dat betekent echter niet dat we het kind met het badwater moeten weggooien. We moeten de flexibiliteit die wordt gegeven, zeker behouden, maar een bijsturing en vooral de bijkomende informatieverstrekking kunnen zeer nuttig zijn.
Ik hoor dat u met een vernieuwend actieprogramma komt dat zowel zal sensibiliseren als eventueel controleren. In die zin heb ik daar niets aan toe te voegen en ben ik alleen blij dat u kort op de bal speelt om de problematiek van de werkbaarheid van de erosieverplichtingen die vandaag hier en daar voor problemen zorgen, op te lossen via informatieverstrekking.
De voorzitter
De heer Caron heeft het woord.
Bart Caron (Groen)
Minister, ik dank u voor het antwoord. Ik ben blij te horen dat u initiatief neemt, maar ook eerlijk toegeeft dat een aantal punten nog moeilijk liggen. Het zal wellicht nog een hele tijd duren voor we de sector en vooral een aantal individuele landbouwers zullen hebben gesensibiliseerd en overtuigd dat een grondige en ernstige aanpak op perceelsniveau zeer zinvol is.
Wij kijken ook uit naar de effecten van de nieuwe beleidsindicator. Ik ben blij dat die ook effectief zal meten. Die zal het bodemverlies maar ook het aangevoerde sediment in waterlopen in kaart brengen in verschillende stappen.
Op zich zal dat een betere indicator zijn dan in het verleden om te weten hoeveel verlies we in dezen hebben en hoeveel kosten we maatschappelijk niet meer zullen doorschuiven in de toekomst.
De beste bescherming tegen erosie is grasland. Het omgeven van akkers door grasland vormt een belangrijke remmende factor in het afspoelen van bodem naar waterlopen en ook in het algemeen verlies.
Stelt men door de erosiebestrijdende maatregelen akkerland vrij? Ik bedoel: is er een vrijstelling voor de akkers die niet door een zone van 5 meter maar door weiden worden omringd?
Minister Joke Schauvliege
Neen, mijnheer Caron, er is geen vrijstelling.
De voorzitter
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.