Met ministers De Block en Borsus werd de kwestie van de antibioticaresistentie besproken. Dit vormt een belangrijke uitdaging op het vlak van volksgezondheid en past in een globale “One Health”-context die de inaanmerkingneming aanbeveelt van elementen in verband met de menselijke gezondheid, de dierengezondheid en het leefmilieu. Daarom hebben de ministers herinnerd aan de initiatieven die ter zake op Belgisch niveau werden genomen om te komen tot een vermindering van het antibioticagebruik.
Tijdens een bilaterale vergadering hebben de commissaris en minister Borsus ook twee onderwerpen besproken die cruciaal zijn voor de Belgische landbouwers en producenten, namelijk de kwestie van de impact van het Franse decreet inzake de oorsprongsetikettering op de export van Belgische melk, zuivelproducten en verwerkt vlees naar Frankrijk, alsook de kwestie van het Russische economische en sanitaire embargo.
Wat de verplichte oorsprongsetikettering van producten zoals toegepast in Frankrijk betreft, heeft België zijn tegenkanting herhaald tegen deze bepaling en heeft het aan de commissaris een evaluatie gevraagd om de evolutie te meten van de export en de stijging van de prijs voor de consument. “Wij stellen een daling vast van de export van Belgische melk naar Frankrijk met meer dan 16% sinds juni 2016 in vergelijking met dezelfde periode het jaar voordien”, preciseerde Willy Borsus. België bereidt zich bovendien voor om het punt aanhangig te maken op de volgende Europese Landbouwraad in juni. België heeft immers altijd gepleit voor een systeem dat een vrijwillige etikettering voorziet op nationaal niveau om een verstoring van de concurrentie te vermijden.
Inzake het Russische embargo heeft minister Borsus herinnerd aan de zeer negatieve gevolgen voor onze producenten (van fruit, van melk…) en de talrijke inspanningen van België om de export naar andere markten te stimuleren. De commissaris en de minister hebben de mogelijke ontwikkelingen besproken, te beginnen met het Russische embargo.
Tot slot hebben de ministers de commissaris het Centrum voor Onderzoek in Diergeneeskunde en Agrochemie (CODA) laten bezoeken, in gezelschap van vertegenwoordigers van het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid (WIV). Het CODA is een voorbeeld op het vlak van wetenschappelijke expertise voor de veiligheid van de dierlijke productie en de dierengezondheid op federaal, Europees en internationaal niveau. De samenwerking tussen het CODA en het WIV, die binnenkort concreet zal worden met de fusie tot “Sciensano”, werd onderstreept, met name in het kader van de detectie en de analyse van antibioticaresistenties.
Het CODA werd bijvoorbeeld op 1 januari 2017 geselecteerd als Europees referentielaboratorium in het domein van ziekten veroorzaakt door het capripox virus, dat met name besmettelijke nodulaire dermatose (Lumpy Skin Disease) veroorzaakt. Het gaat om een virusziekte bij vee die gekenmerkt wordt door koorts, een daling van de melkproductie, gewichtsverlies en de ontwikkeling van huidknobbels. Deze ziekte, die al meerdere landen in Oost-Europa getroffen heeft (Bulgarije, Macedonië, Servië, Kosovo, Albanië, Montenegro,…) verspreidt zich in de Europese Unie en bevindt zich momenteel aan de Oostenrijkse grens. Daarom werkt het CODA hard aan de beperking van de verspreiding van deze ziekte.
Op dit moment werkt het CODA samen met het WIV aan de analyse van de virulentiefactoren van influenzavirussen bij dieren die overgedragen kunnen worden op de mens. Nog een mooi voorbeeld van de samenwerking in het kader van het “One Health”-concept.