Akkerbouw
Algemeen
Dieren
Economie
Markten
Mechanisatie
Milieu
Politiek
Tuinbouw
Veehouderij
Voeding
Inloggen
 
 
 
Klik hier om u te registreren en te abonneren
(72,60 euro per jaar)
 
Wachtwoord vergeten
Volgend artikelVolgend Artikel

 10 mei 2017 03:30 

Nog over de gifwolk in Zevekote


Vraag om uitleg over de gifwolk in Zevekote van Tine Soens aan minister Joke Schauvliege

De voorzitter

Mevrouw Soens heeft het woord.

Tine Soens (sp·a)

Voorzitter, bedankt dat ik vorige week deze vraag kon uitstellen. Ik moest toen in een andere commissie aanwezig zijn.

Minister, begin vorige maand was er in Zevekote, in West-Vlaanderen, een ernstig incident met het vrijkomen van een grote hoeveelheid salpeterzuur uit de mestverwerkingsinstallatie bij een groot varkensbedrijf daar. De gifwolk die ontsnapte, zorgde voor een grote mobilisatie van hulpdiensten en de evacuatie van honderden mensen in het dorp en het bijgelegen dorp. De burgemeester van Gistel, Bart Halewyck, drukte de ernst van de situatie een week later als volgt uit: “Als die tank maar in de late namiddag of de avond was gevuld, dan was de gifwolk in de nacht ontstaan en dan werd iedereen ’s ochtends wakker met kapotte longen.”

Net als velen was ik verrast te vernemen dat op een landbouwbedrijf dergelijke grote hoeveelheden van een gevaarlijk product aanwezig zijn en dat zuren zelfs gangbaar en voor de werking noodzakelijk zijn bij een mestverwerkingsinstallatie. Ik ben het uiteraard eens met de burgemeester van Gistel dat we hier aan een echte ramp ontsnapt zijn en ik meen dan ook dat we uit de gebeurtenissen in Zevekote lessen moeten trekken. De veiligheidsvoorschriften en de stockage van chemicaliën op landbouwbedrijven, bij mestverwerkingsinstallaties, moet toch eens heel grondig bekeken worden. De lokale besturen moeten ook grondig geïnformeerd worden over die voorschriften en instructies krijgen over de controle, de voorzorg en de mogelijk risico’s die eraan verbonden zijn.

Minister, ik had graag van u een antwoord gekregen op de volgende vragen. Beschikt u over een inventaris of register met een overzicht van welke chemicaliën aanwezig zijn in alle Vlaamse mestverwerkingsinstallaties? Waar zijn die gegevens eventueel raadpleegbaar?

Welke extra maatregelen zult u nemen om de veiligheidsvoorschriften en stockage van chemicaliën op dergelijke bedrijven te verscherpen? Op welke manier zult u de lokale besturen en de veiligheidsdiensten daarover informeren? Denkt u eraan om de landbouwsector te informeren over de risico’s die verbonden zijn aan het gebruik van chemicaliën bij mestverwerking op hun bedrijf, ook al is de uitbating van de installatie, zoals in het geval van Zevekote, niet in handen van het landbouwbedrijf zelf?

De voorzitter

Minister Schauvliege heeft het woord.

Minister Joke Schauvliege

Collega, dergelijke installaties en mestverwerkingsinstallaties hebben een vergunning nodig. Vroeger was dat zowel een bouw- als een milieuvergunning; nu is dat uiteraard een omgevingsvergunning. Bij de installatie waar gevaarlijke stoffen worden opgeslagen en gebruikt, wordt in die vergunning ook heel expliciet vermeld welke stoffen vergund zijn en in welke hoeveelheden. Dat is ook publiek raadpleegbaar. Ook de installatie van Zevekote was daarin opgenomen. Het gaat over de vergunningen van de GPBV-bedrijven (Geïntegreerde Preventie en Bestrijding van Verontreiniging). Dat zijn bedrijven met een relatief gezien grote milieu-impact, en die vallen onder de Europese richtlijn inzake industriële emissies. Dat is voor iedereen raadpleegbaar op de website van het Departement Omgeving. Alle andere milieu- en omgevingsvergunningen zijn uiteraard bekend bij de Vlaamse overheid, provincies en gemeenten.

Grote bedrijven die gevaarlijke chemicaliën opslaan en gebruiken, zijn ook verplicht een register bij te houden met de aard en de hoeveelheid van de aanwezige gevaarlijke stoffen. Dat register moet ter inzage liggen van de toezichthouder. Het is uiteraard ook nuttig voor de interventiediensten, als er zich een incident voordoet.

Hoe is dat geregeld? Dat staat in de VLAREM-regelgeving (Vlaams Reglement betreffende de Milieuvergunning). Voor de opslag van gevaarlijke stoffen zijn er tal van voorwaarden voor een veilige uitbating. Naar aanleiding van het incident in Zevekote heb ik uiteraard de afdeling Handhaving de opdracht gegeven om een onderzoek in te stellen naar de oorzaak van het lek. Als uit die bevindingen zou blijken dat aanpassingen nodig zijn aan de veiligheidsvoorschriften uit VLAREM, zullen wij daar uiteraard ook aanpassingen aan voorstellen.

Indien uit het administratief onderzoek aanbevelingen zouden volgen om de toezichthoudende of de vergunningverlenende overheden, maar bijvoorbeeld ook de gemeenten of de provincies, beter te informeren over de risico’s van die gevaarlijke stoffen, zodat ze ook voldoende de impact kunnen inschatten, zullen we daar ook werk van maken en zullen de nodige stappen gezet worden. Ik vind het belangrijk dat we eerst het grondige onderzoek afwachten, zodat we ook weten wat er fout is gegaan.

In 2015 waren er in Vlaanderen 118 operationele mestverwerkingsinstallaties. Het merendeel van die installaties zijn zogenaamde ‘biologieën’, waarbij stikstof uit de vloeibare fractie van mest omgezet wordt in inert stikstofgas en een kaliumrijk effluent.

Andere installaties maken dan weer gebruik van compostering, droging en dergelijke. Al deze technieken vergen geen toevoeging van zuren om mest te verwerken.

In de momenteel operationele mestverwerkingsinstallaties in Vlaanderen is het gebruik van zuren zeker geen gangbare praktijk. Het bedrijf in Zevekote is in feite een pilootinstallatie waar een nieuwe mestverwerkingstechniek in de praktijk wordt getest. Hierbij wordt de stikstof in de mest niet omgezet tot een inert gas dat verloren gaat, maar gerecupereerd in de vorm van ammoniumnitraat. De pilootinstallatie wendt hiervoor salpeterzuur aan. Als zwavelzuur als zuur wordt gebruikt, levert dit ammoniumsulfaat op. Ammoniumnitraat kan ook worden gebruikt als biogebaseerde vervanger voor klassieke kunstmeststoffen en zelfs als grondstof voor industriële processen.

Deze testen passen in de beleidsvisie op de transitie van de mestverwerking in Vlaanderen van nutriëntenverwijdering naar nutriëntenrecuperatie. Dit past uiteraard in de circulaire economie. De afhankelijkheid van de landbouwsector van energie-intensieve inputstromen, zoals stikstofkunstmest, wordt op deze manier verlaagd.

De installatie in Zevekote is momenteel de enige in Vlaanderen. Om nieuwe technieken in de praktijk te kunnen testen, zullen in de toekomst wellicht bijkomende pilootinstallaties worden gestart. Ook in onze buurlanden wordt deze techniek getest.

Het spreekt voor zich dat bij de evaluatie van de huidige pilootinstallatie en bij de toekenning van toekomstige vergunningen specifieke voorwaarden zullen worden opgelegd. Die voorwaarden zullen we hebben geleerd of gedistilleerd uit het incident in Zevekote. We houden hier uiteraard rekening mee.

Het gebruik van zuur in zogenaamde zure luchtwassers is vrij ingeburgerd bij de veeteeltbedrijven in Vlaanderen. De luchtwassers reduceren de ammoniakemissies in de stal door de ammoniak in de stallucht met een zuur te laten reageren. Hierbij wordt vloeibaar ammoniumsulfaat geproduceerd, dat als kunstmest in de landbouw wordt gebruikt.

Ander gebruik van salpeterzuur of zwavelzuur in landbouwbedrijven is uitzonderlijk in Vlaanderen. In het buitenland gebeurt dat wel meer. In Denemarken wordt de aanzuring van dierlijke mest in landbouwbedrijven in de stal, bij de opslag of bij het uitrijden erkend als een techniek die de ammoniakemissies sterk reduceert. Incidenten als ongevallen met chemicaliën of lekken van zuur in het leefmilieu zijn hierbij niet bekend.

De conclusie van het incident in Zevekote is dat we hier lessen uit moeten trekken. We wachten de grondige evaluatie door de diensten af. We zullen dit ook in regelgeving omzetten. Het gaat echter niet om een wijdverspreide techniek waar we ons overal in Vlaanderen zorgen om moeten maken. Dit is een pilootproject waar we de nodige lessen uit moeten trekken. Dat is een korte samenvatting van mijn antwoord.

De voorzitter

Mevrouw Soens heeft het woord.

Tine Soens (sp·a)

Minister, ik dank u voor uw antwoord. U hebt vermeld dat het onderzoek naar het incident in Zevekote en naar de oorzaak van het lek lopende is. Het incident is ondertussen natuurlijk al een maand geleden. Hebt u er al zicht op wanneer het onderzoek zal worden afgerond? In dat geval kan ik hier door middel van een opvolgingsvraag op terugkomen.

We hebben gemerkt dat toch een en ander is misgelopen. Een meetwagen was op korte termijn niet beschikbaar. De vraag van het crisiscentrum om de luchtkwaliteit te meten, kon hierdoor niet op korte termijn worden ingewilligd. We zien dat er wat is misgelopen. We moeten daar een aantal conclusies uit trekken.

In dergelijke situaties gaat het om veel potentieel giftige en gevaarlijke stoffen. De samenleving moet natuurlijk worden gewaarschuwd voor de gevolgen hiervan en voor de maatschappelijke kost van de industriële veeteelt en de hieraan verbonden mestverwerking. Vorige week heeft de West-Vlaamse Milieufederatie een persbericht verspreid over de gezondheidsrisico’s van de intensieve veeteelt. Indien ik me niet vergis, wordt hierover morgen een vraag om uitleg gesteld. Wat dit dossier betreft, is het volgens mij belangrijk dat de samenleving wordt geïnformeerd over de maatschappelijke kost van een intensieve veeteelt en van het gebruik van chemicaliën en gevaarlijke stoffen.

De voorzitter

De heer Vandaele heeft het woord.

Wilfried Vandaele (N-VA)

Voorzitter, we hebben hier blijkbaar met een eigenaardige contradictie te maken. Aan de ene kant moeten we voor de circulaire economie en de duurzaamheid materiaal herwinnen. Dat klopt. Aan de andere kant moeten we hiervoor giftige stoffen brengen naar plaatsen waar we die niet zouden verwachten, zoals het idyllische platteland. Dat is een contradictie waar we nog niet helemaal uit zijn.

Mevrouw Soens, een deel van uw vraag om uitleg heeft me enigszins doen schrikken. U dringt erop aan de gemeenten en de landbouwers over de gevaren te informeren. Indien bepaalde mensen in de eerste plaats zijn geïnformeerd, zijn het wel de landbouwers die hiermee bezig zijn. Dit geldt ook voor de gemeentebesturen. Zij staan er het dichtst bij en zijn betrokken bij het vergunningsproces. Dit lijkt me dan ook een rare vraag.

Minister, u hebt in elk geval beklemtoond dat we zeer alert moeten zijn met die stoffen. Er bevinden zich zaken op plaatsen waar de gewone burger het niet zou vermoeden. Indien er iets misloopt, kan de impact echter groot zijn.

De voorzitter

De heer Caron heeft het woord.

Bart Caron (Groen)

Voorzitter, ik wacht het onderzoek af, maar ik heb toch een bijkomende vraag. De oorzaak van het overigens spectaculaire incident wordt nu nader bekeken. Tegelijkertijd stel ik me vragen over de gezondheidseffecten van dat incident op mens en dier.

De hulpdiensten en de gemeente hebben adequaat gereageerd met een snelle evacuatie. Maar worden de effecten op de gezondheid van de dieren, in de wei of op stal, daar in de buurt, in Gistel, ook in kaart gebracht? Dat is belangrijk, ook in experimentele projecten. Dat was een pilootexperiment. Ik ben het op zich genegen dat men ook in de landbouw de circulaire economie maximaal probeert te implementeren. Maar het is wel goed om te weten wat de risico’s zijn.

De voorzitter

Minister Schauvliege heeft het woord.

Minister Joke Schauvliege

Collega’s, we moeten het onderzoek ruim zien. Het gaat over de installatie zelf. Wat is er fout gelopen? We moeten daar lessen uit kunnen trekken: lessen voor het gebruik maar ook lessen voor de vergunningen. De experten buigen zich ook over de gevolgen voor de omgeving. De precieze timing ken ik niet. Als we daar meer zicht op hebben, zullen we dat melden aan het secretariaat van de commissie. Dan kunnen we daar nog eens op terugkomen, om te weten welke verdere conclusies we daaruit kunnen trekken.

Mijnheer Vandaele, het klopt dat de landbouw zelf en de gemeenten op de hoogte zijn. Alles hangt een beetje af van wat het precies is. Soms wordt de vergunning verleend op het provinciale niveau. Maar ook dan is er voldoende kennis en advisering vanuit de gemeenten.

De voorzitter

Mevrouw Soens heeft het woord.

Tine Soens (sp·a)

Minister, dank u voor uw bijkomende antwoord. Het zou inderdaad goed zijn om deze commissie te laten weten wanneer dat onderzoek ongeveer afgerond zal zijn, zodat we hierover verder kunnen praten.

De voorzitter

De vraag om uitleg is afgehandeld.



  Nieuwsflash
 
INTERPOM 2024Lees meer
 
 
Attert is de rijkste gemeente en Sint-Joost-ten-Node de armste in 2022 Lees meer
 
 
Diepgronder staat niet garant voor goede bodemstructuur Lees meer
 
 
Beleids- en begrotingstoelichting Omgeving. Begroting 2025Lees meer
 
 
Beleids- en begrotingstoelichting Landbouw en Tuinbouw Begroting 2025 Lees meer
 
 
Ontdek de voordelen van GLB-steunmaatregelen voor jouw teeltplan 2025 Lees meer
 
 
Plantenwortels veranderen hun groeipatroon tijdens de ‘puberteit’ Lees meer
 
 
Extremer weerLees meer
 
 
Opnieuw recorduitstoot CO˛Lees meer
 
 
Gezond en duurzaam voedsel voor de toekomstLees meer
 
 
Statuut gemeentelijke schattingscommissies Lees meer
 
 
Impact noodweer Spanje op de Vlaamse prijsevolutie groenten en fruitLees meer
 
 
Landbouw in 2024: minder wintergewassen door hevige regen Lees meer