De betrokken gemeenten worden gecontacteerd en krijgen alle nodige informatie over de verwerking en controle van de schade-aangiftes, ingediend door de landbouwers.
De minister heeft de procedure opgestart voor de tussenkomst van het Vlaams Landbouwrampenfonds in de schade door de uitzonderlijke nachtvorst in april 2017.
Op vraag van de minister heeft het KMI de extreem lage temperaturen in de tweede helft van de maand april 2017 onderzocht. De conclusie van het KMI, op basis van een terugkeerperiode van twintig jaar, luidt dat het inderdaad om een uitzonderlijke situatie ging.
Landbouwers moeten de schade op hun percelen melden aan de gemeente waarin het perceel ligt en de voorlopige schade en de oorzaak ervan laten vaststellen door de gemeentelijke commissies tot vaststelling van schade aan teelten.
Aan de gemeenten wordt gevraagd om op basis van deze voorlopige vaststellingen een raming van de totale schade en het aantal schadegevallen tegen 10 juni 2017 door te geven aan het Departement Landbouw en Visserij.
De erkenning van een landbouwramp is pas mogelijk wanneer de totale schade hoger ligt dan 1,24 miljoen euro en wanneer de gemiddelde schade per dossier meer dan 5.580 euro bedraagt.
Op een moment waarop een definitieve oogstraming kan gebeuren, bij voorkeur net voor de oogst, moet de definitieve schade worden vastgesteld door de gemeentelijke schattingscommissie. De commissies zullen een beroep kunnen doen op de aanwezigheid van een expert van het Departement Landbouw en Visserij.
Hieronder vindt u de lijst terug met gemeentes waar de terugkeerperiode gelijk aan of groter dan 20 jaar werd vastgesteld door het KMI. Om een volledig overzicht te bekomen van de totale schade in Vlaanderen, wordt een oproep gedaan aan alle gemeentes om hun schaderamingen tijdig in te sturen.
Raadpleeg de PDFlijst van gemeenten. Hier kan vorstschade als een landbouwramp beoordeeld worden.