Binnen het vrijwillige paratuberculoseprogramma voeren melkveebedrijven – afhankelijk van het behaalde niveau – jaarlijks of tweejaarlijks een volledige screening uit van minstens alle lacterende runderen ouder dan dertig maanden.
In het werkjaar 2016-2017 werd bij meer dan 180.000 koeien onderzocht of ze antistoffen tegen de paratuberculosekiem hadden in het bloed of in de melk. De verdeling tussen serum- en melkstalen was ongeveer gelijk. Bijna 1,3% van alle stalen testte positief.
De tabel hieronder geeft een overzicht van de besmettingsgraden op de geteste beslagen:

De komende weken krijgen de gescreende beslagen op basis van hun resultaten een opvolgingsniveau toegekend. Dit niveau – waarbij A: laag risico, B: matig risico en C: onbepaald risico – geeft een risico-inschatting voor de aanwezigheid van ziektekiemen in de melk. Het aantal positieve dieren en het tijdstip van opruimen ervan bepaalt mee het opvolgingsniveau (zie reglement).
Verbeter de interne bioveiligheid om paratuberculose te bestrijden
Vooral jonge dieren zijn gevoelig voor een infectie met paratuberculose. Het verbeteren van de interne bioveiligheid heeft dan ook als belangrijk doel de spreiding van de infectie naar deze groep dieren te verhinderen. De aanpak is specifiek naargelang de leeftijd van de dieren. Uw dierenarts kan u hierbij begeleiden.
Tips over bioveiligheid bij de bestrijding van paratuberculose bij de verschillende leeftijdscategorieën, vindt u in onze nieuwsbrief van 12 mei.