Nieuw forfaitsysteem
Het eerste luik ging over de werkbaarheid van de mestverwerking. Een eerste vraag kwam van de mestverwerkers die zich afvroegen of het analysebeleid eenduidiger en eenvoudiger kon. Hierbij kwam de Mestbank met een voorstel dat momenteel nog op tafel ligt bij het kabinet (en dus nog alle politieke procedures moet doorlopen). Op basis van een pilootproject heeft De Mestbank een voorstel opgemaakt om te werken met bedrijfsspecifieke mestsamenstellingen. Iedere landbouwer zal, mits politieke goedkeuring, vanaf 1 januari 2018 moeten kiezen (bij het eerste mesttransport of ten laatste voor 15 februari) om te werken op basis van analyses , een algemene forfait of op basis van bedrijfsspecifieke forfaits. Elk bedrijf zal elk jaar opnieuw kunnen kiezen, maar de keuze is dan onherroepelijk voor het hele jaar. Die keuze geldt voor alles, dus zowel voor de mest bij het uitrijden op de grond, als voor de afzet naar verwerking én voor de samenstelling van de stocks. Bij de keuze voor forfaitaire waarden vervalt dan ook de driemaandelijkse analyseplicht naar mestverwerking. De algemene forfaits zouden ook aangepast worden. Mevrouw Gielis kon ons alvast de voorgestelde waarden van vleesvarkensmest meegeven: 6.3 kg N/ton en 3.5 kg P2O5/ton.
De mestverwerkers kaartten verder aan dat het eenvoudiger zou zijn als het SMIL- en het MTIL-systeem meer op elkaar afgestemd konden worden. Op die manier is het voor alle partijen altijd duidelijk of de mest met forfait of staalnames kwam, en welke waarden hierbij gelden en of de analyse nog geldig is. De Mestbank erkende dat probleem en gaf aan dat ze ook daarvoor een oplossing op de tafel van het kabinet heeft gelegd. De twee systemen zullen namelijk gekoppeld worden aan elkaar, zodra de software hiervoor op punt staat.
Op de vraag of het btw-percentage voor mestverwerking lager kan, werd duidelijk dat eerdere pogingen om die federale materie aan te pakken uiteindelijk geleid hebben tot het omgekeerde effect en dat daar niet direct verandering in zit aan te komen.
Transport: naar Nederland en transporturen
Bij export van ruwe mest naar Nederlandse gronden, verschillen sommige analyseresultaten langs beide landsgrenzen. Ook is de vraag hoe de controles hierop verlopen. De Mestbank gaf aan dat het ontvangende land altijd de regels bepaalt. Bovendien verschilt de manier van staalname en analyseren in Nederland t.o.v. Vlaanderen door een ander compendium. Om toch de controle te bewaren hebben Nederland en Vlaanderen een memorandum van understanding opgemaakt zodat ze elkaars gegevens kunnen inkijken en gerichte handhaving mogelijk is.
Voor sommige mestverwerkers zijn de transporturen ook een belemmering om efficiënt te werken. Algemeen zijn volgens vlarem transporten mogelijk tussen 7 en 19 uur. Individueel kan hiervoor een afwijking aangevraagd worden in de milieuvergunning (of omgevingsvergunning). Tijdens het debat werd dit aangekaart. Een wijziging van de sectorale voorwaarden via een Vlaremtrein zou hieraan een oplossing kunnen bieden. Echter een collectieve oplossing zal niet altijd geldig zijn voor iedere vergunning apart, daar ieder bedrijf en zijn omgeving anders is. De mestbank controleert het respecteren van de geldige transporturen bij een doorlichting. In het kader van de doorlichting zijn reeds 30 verwerkers gecontroleerd. Bij het niet respecteren van de milieuvergunning (transporturen of overschrijden maximale capaciteit) wordt dit door de mestbank doorgegeven aan Milieu-inspectie. De mestbank zal in het najaar informeren over de doorlichtingen die reeds zijn uitgevoerd.
Welke oplossingen zijn mogelijk om de toekomst gemakkelijker te maken?
Om de eindejaarspiek bij veel mestverwerkers op te vangen stellen de verwerkers voor om het plichtjaar met 6 maanden op te schuiven. Nu vallen alle deadlines voor verwerking samen op 31 december. Door het invoeren van een plichtjaar zou de deadline van de verwerkingsplicht door uitbreiding na bewezen mestverwerking, door overname NERs of door een basisplicht verschuiven naar 30 juni. Op die manier zouden landbouwers nog de tijd krijgen om mest die verwerkt moet worden van 1/1 tot 31/12 te verwerken in een plichtjaar dat loopt van 1/7 tot 30/6. De verwerking in het kader van mestafzet of voor de mestbalans van de landbouwer in orde te brengen, blijft dan 31 december. De eindejaarspiek zou op deze manier gespreid worden en ook het aantal retourvrachten met effluent zou kunnen verhogen vermits de deadline voor de verwerkingsplicht tijdens het bemestingsseizoen zou vallen. Dit voorstel wordt nu verder bekeken door de vzw mestverwerker met Mestbank en Kabinet. De voorbereidingen voor het nieuwe MAP 6 komen op gang en kan in dit kader bekeken worden.
Transitie en nutriëntenrecuperatie
De mestverwerking in Vlaanderen kan een succes genoemd worden, aangezien sinds 2008 de mestbalans in evenwicht is. De mestverwerking is het sluitstuk van het mestdecreet, en dit zal naar de toekomst toe ook het geval zijn. De afbouw van de veestapel is op een ecologische manier vermeden. Er resten wel nog grote uitdagingen voor de mestverwerking: de transitie naar een circulaire economie zal de nodige aandacht vragen in de toekomst, waarbij de praktijkrijpheid van nieuwe technieken getest zal moeten worden alsook het wettelijke kader aangepast. Mestverwerkers volgen deze evolutie op de voet en zullen snel inspelen op nieuwe praktijkrijpe technieken. Daarbij is een langetermijn beleidsvisie cruciaal. Voldoende continuïteit in het beleid en een administratieve vereenvoudiging zijn cruciaal. Mestverwerkers vzw stuurt aan op blijvend overleg tussen de verschillende partners en overheden binnen de sector.