Landbouwspecialisten nemen aan dat de droge, zachte winter ervoor heeft gezorgd dat er méér kevers (winterkevers) zijn uitgekomen in het voorjaar (mei). De hoge temperaturen van juni hebben de voortplantingscyclus versneld.
De kevers die momenteel lokaal lijken te migreren naar de bewoonde omgeving zijn pas ontloken volwassenen van de tweede generatie dit seizoen. Ze worden aangetrokken tot prominente en heldere structuren in het landschap vooral wanneer het daar warm is. Hun verblijf nabij de huizen is korte duur (hoogstens een paar weken).‘ Ze zijn op zoek naar aardappelplanten om zich te voeden.
Als burgers vinden dat de kevers hinderlijk zijn, kunnen ze die eenvoudig samen vegen en fysiek verwijderen. Het gebruik van insecticiden wordt NIET geadviseerd.
Achtergrond en biologie van het insect:
De coloradokever overwintert in de bodem. Hij kruipt tot 40 cm diep in de grond om op die manier (strenge) vorst te overleven. Volwassen kevers sterven zodra de bodemtemperatuur onder de -7 °C zakt. De laatste twee decennia zijn er weinig strenge winters geweest. Daardoor kon de basispopulatie aan volwassenen en larven die zich in het (warme) voorjaar en de vroege zomer ontwikkelden sterk toenemen op heel wat percelen. Warm weer versnelt de ontwikkelingscyclus.
Hans Casteels (entomoloog ILVO): ‘De kans is groot dat er dit jaar 2 generaties coloradokevers volgroeien.” Pascal Braekman (adviseur gewasbescherming; Departement Landbouw & Visserij): “Als de warmte dit jaar blijft aanhouden in juli én augustus zijn zelfs 3 cycli haalbaar. Dat wil dan zeggen dat 1 kever die overwinterde in één seizoen voor 600 nakomelingen kan zorgen.”
De coloradokever is een schadeverwekker in de aardappelteelt. Zowel de volwassen kever als de larve kunnen een aardappelplant in een mum van tijd kaalvreten. Daarom geldt er in de landbouw een bestrijdingsplicht. Landbouwers kunnen die goed naleven met behulp van specifieke insecticiden. De inzet van meer selectieve insecticiden in aardappelteelt remt de ontwikkeling van de coloradokever nu minder dan vroeger. Een spuitmiddel tegen bladluis vb. spaart de lieveheersbeestjes, en veelal ook de coloradokever.
De zogenaamde opslagplanten (kleinere aardappeltjes die tijdens het rooien op het veld achterblijven en in het volgende gewas op de akker kiemen, als ze niet kapotvroren tijdens de –zachte- winter) zijn een aandachtspunt. Aardappelplanten in vb. een maïs-, graan- of bietenveld vormen waardplant (voedsel) voor de kever.
Marc Goeminne, onderzoeker Praktijkcentrum Aardappel: “Het is vooral in voorjaarsgewassen zoals biet, ajuin, groente en maïs dat de opslag van aardappelplanten moeilijk of niet selectief chemisch aan te pakken is. Voor maïs zijn er wel een herbiciden die ook op aardappel inwerken, maar als die té vroeg wordt toegepast, zijn er mogelijk aardappelen die nadien nog kiemen en op die manier ontsnappen. In ajuin en groenten is het middelengamma beperkt, dus daar kan aardappelopslag ook een probleem vormen. “
Conclusie:
De Coloradokever ontwikkelt inderdaad veel sneller in warme jaren. Reden tot paniek is er op dit vlak vooralsnog niet. De landbouwonderzoekers en – voorlichters volgen de problematiek om via veldonderzoek.