Na de dioxinecrisis heeft BEMEFA het voortouw genomen in de risicoanalyses van de grondstoffen bestemd voor diervoeding. Alle grondstoffen werden onderworpen aan een grondige risicoanalyse, en de mogelijke contaminanten op het vlak van voedselveiligheid werden in beeld gebracht. De risicoanalyses werden ter validatie voorgelegd aan het FAVV en aan het wetenschappelijk comité van het FAVV. Alle mengvoederfabrikanten geven het gebruik van grondstoffen op, en er wordt een statistisch representatief aantal monsters genomen op alle grondstoffen en alle mogelijke contaminanten.
De monsters worden verstuurd naar geaccrediteerde labo’s waar de analyses worden uitgevoerd. Alle analyseresultaten worden centraal gecontroleerd, en bij overschrijding worden de betrokken fabrikanten gecontacteerd en worden de nodige acties overlegd.
Alle analyseresultaten worden jaarlijks overgemaakt aan het FAVV.
Ook de pesticiden maken integraal deel uit van het BEMEFA-monitoringplan. Jaarlijks worden er 150 monsters genomen en geanalyseerd op meer dan 500 verschillende pesticiden. Fipronil maakt sinds 2012 deel uit van de ingeplande controles. Alle resultaten waren tot op heden negatief, m.a.w.: er werd geen enkele overschrijding vastgesteld.
BEMEFA heeft, in het kader van de aan het licht gekomen frauduleuze praktijken, het controleplan uitgebreid naar alle eiproducten (eipoeder, eischalen, pluimveevet en dergelijke meer).
Verder voegt Yvan Dejaegher daar aan toe dat: “in de diervoedersector alle leveranciers verplicht FCA-gecertificeerd moeten zijn. Geen enkele levering kan gebeuren door een leverancier die niet in het autocontrolesysteem is geregistreerd.”. Yvan Dejaegher onderstreept: “De mengvoedersector blijft een fervente pleitbezorger van de verticale aanpak. Alle schakels van de diervoederketen zijn betrokken in de autocontrole, zodoende dit efficiënt te maken én te houden”.