Aanpassingen retributies voor inschrijving in de rassenlijsten

Afgelopen vrijdag wijzigde de Vlaamse Regering het besluit van de Vlaamse Regering van 19 januari 2007 houdende vaststelling van de retributies voor de inschrijving van de rassen in de nationale rassencatalogi, voor de uitoefening van bepaalde beroepen in de sector van het plantaardige teeltmateriaal en voor de keuring van dat materiaal.
Dit besluit regelt de inning van de retributies die verschuldigd zijn in het kader van het beheer van de rassenlijst van landbouw- en groentegewassen en de keuring van zaaizaden, pootgoed en ander plantaardig teeltmateriaal. Landbouw- en groentegewassen moeten als ras zijn ingeschreven op de rassenlijst om in de Europese Unie verhandeld te mogen worden.

De belangrijkste wijzigingen van het besluit zijn:
1. De toevoeging van retributies voor het beheer van het rassenregister voor rassen van teeltmateriaal van fruitgewassen, in toepassing van Uitvoeringsrichtlijn 2014/97/EU, waarin bepaald wordt dat sinds 1 januari 2017 teeltmateriaal van fruitmateriaal geregistreerd moet worden in een rassenregister.
2. De opsplitsing en sterke verlaging van de retributies voor instandhoudingsrassen en rassen ontwikkeld voor teelt onder bijzondere omstandigheden (nl. hobbyrassen). Deze kostenvermindering heeft tot doel de producenten die dergelijke rassen in hun bezit hebben, te stimuleren om deze officieel te laten registeren en in stand te houden. Deze maatregel stimuleert bijgevolg ook het behoud van de genetische diversiteit van de lokale land- en tuinbouwgewassen.
3. De indexering van de bestaande retributies.

Via de inkomsten van deze retributies, geïnd via het Vlaams Landbouwfonds, wordt het onderzoek naar de onderscheidbaarheid, de homogeniteit en de bestendigheid (OHB) van nieuwe kandidaat-rassen bekostigd. Voor landbouwgewassen wordt er bovendien met deze inkomsten een cultuur- en gebruikswaardeonderzoek (CGW) gefinancierd.