Landbouwers die met de Vlaamse Landmaatschappij een beheerovereenkomst water (PDPOII) of een beheerovereenkomst waterkwaliteit (PDPO III) gesloten hebben, moeten een nitraatresidubepaling laten uitvoeren door een erkend laboratorium in de periode tussen 1 oktober en 16 november.
De landbouwer moet er zelf voor zorgen dat er een nitraatresidubepaling uitgevoerd wordt. De landbouwer moet daarvoor een afspraak maken met een zelf gekozen erkend laboratorium,. Alleen erkende laboratoria mogen de stalen nemen. Per 2 ha en per teelt wordt een nitraatresidubepaling uitgevoerd.
De VLM bezorgt de gegevens van de te bemonsteren percelen en het aantal te nemen stalen per perceel aan het gekozen laboratorium, zodra de landbouwer daarvoor zijn toestemming heeft gegeven. Het is best dat de landbouwer zelf aanwezig is wanneer de stalen genomen worden. Zo kan hij nagaan of de bemonstering correct verloopt en de staalnemer voldoende stalen neemt, en dit op de juiste percelen.
Van zodra de nitraatresidubepalingen uitgevoerd zijn, bezorgt het laboratorium alle resultaten rechtstreeks aan de VLM. Een overzicht van de percelen waarvoor stalen genomen werden in kader van de beheerovereenkomst water of de beheerovereenkomst waterkwaliteit en de bijhorende resultaten (vanaf campagne 2015) zijn terug te vinden op het Mestbankloket (www.mestbankloket.be > staalnames > bodem > Staalnames BO). In dit overzicht worden eveneens mogelijke vaststellingen naar aanleiding van de evaluatie van de analyseresultaten weergegeven.
Voor landbouwers met een beheerovereenkomst water (startdatum 01/01/2013) moet het nitraatresidu bepaald worden op alle percelen waarop de maatregel wordt toegepast. Alle door de landbouwer gemelde percelen worden aan het laboratorium overgemaakt, ook de percelen die niet in aanmerking komen voor het berekenen van een vergoeding. Het laboratorium en de staalnemer weten welke percelen niet in aanmerking komen en wat de reden daarvoor is. Standaard bemonstert het laboratorium enkel gemelde percelen die in aanmerking komen voor de beheervergoeding.
De te bemonsteren percelen en het aantal te nemen stalen zijn gebaseerd op de perceelsgegevens van begin augustus. Als de perceelsgegevens in de verzamelaanvraag gewijzigd zijn na begin augustus, dan zijn die gegevens nog niet gekend bij het laboratorium. Daarom is het belangrijk dat de landbouwer die wijzigingen snel meldt aan het laboratorium en de staalnemer. Onder meer het splitsen van percelen (bv. omwille van verschillende teelten, een waterloop, een doorgang,…) of het toevoegen van nateelten tot 31 oktober kan immers een impact hebben op het aantal te nemen stalen.
De beheervergoeding wordt berekend volgens het nitraatresidu per genomen deelstaal. De VLM keert pas een vergoeding uit als het nitraatresidu meer dan 4 kg N/ha lager is dan de nitraatresidudrempelwaarden die de Vlaamse Regering heeft vastgelegd.
Landbouwers die een beheerovereenkomst waterkwaliteit (startdatum 01/01/2015, 01/01/2016 of 01/01/2017) hebben gesloten, moeten op alle percelen van hun bedrijf groter dan 0,30 ha een nitraatresidubepaling laten uitvoeren. De te bemonsteren percelen worden bepaald op basis van de perceelsgegevens zoals gekend begin augustus. In het eerste jaar van de overeenkomst moeten tevens in dezelfde periode op deze percelen het koolstofgehalte en de zuurtegraad bepaald worden. Het gemiddelde nitraatresidu per perceel moet meer dan 4 kg N/ha lager zijn dan de laagste nitraatresidudrempelwaarde die de Vlaamse Regering heeft vastgelegd. Indien meerdere nitraatresidubepalingen gekend zijn op een perceel, wordt rekening gehouden met het laagste resultaat.