DE VLAAMSE REGERING,
Gelet op de wet van 12 juli 1976 betreffende het herstel van zekere schade veroorzaakt aan private goederen door natuurrampen, inzonderheid op artikel 2, § 1, 2°, gewijzigd bij de wet van 21 mei 2003, en § 2;
Gelet op het koninklijk besluit van 18 augustus 1976 tot vaststelling van de vorm en de termijn van indiening der aanvragen tot financiële tegemoetkoming wegens schade aan private goederen veroorzaakt door natuurrampen (algemene rampen en landbouwrampen), gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 15 juni 1984, 19 december 1984, 9 april 1990, 20 februari 1995, 18 december 1998;
Gelet op het koninklijk besluit van 7 april 1978 tot vaststelling van de percentages, veranderlijk per gedeelten van het nettototaal bedrag van de geleden schade, evenals van het bedrag van de vrijstelling en van het abattement voor de berekening van de herstelvergoeding van zekere schade veroorzaakt aan private goederen door landbouwrampen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 20 juli 2000, 6 mei 2002 en 8 november 2007;
Gelet op het voorwaardelijk akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 19 september 2017;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, artikel 3, § 1;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat de aanvragen voor schadeloosstelling van de geteisterde landbouwers zonder verwijl ingediend moeten worden;
Overwegende dat de definitieve schadevaststellingen gerichter kunnen gebeuren en de definitieve schadeaangifte en de tegemoetkomingsaanvraag slechts kunnen worden ingediend na erkenning van de landbouwramp;
Overwegende dat de definitieve schadevaststellingen voor de oogst zo snel mogelijk moeten kunnen aanvatten om een correcte schadevaststelling mogelijk te maken;
Overwegende dat een spoedige erkenning en een correcte behandeling en uitbetaling van de vergoedingsaanvragen noodzakelijk is om de continuïteit van de getroffen landbouwbedrijven te verzekeren;
Gelet op de inlichtingen die de Vlaamse steden en gemeenten hebben verstrekt betreffende de omvang van de schade, veroorzaakt door deze droogte;
Gelet op het advies van het Koninklijk Meteorologisch Instituut van 14 juli 2017;
Gelet op het technische verslag opgemaakt door het Departement Landbouw en Visserij van 14 september 2017 waarin besloten wordt dat dit fenomeen voldoet aan de criteria vastgelegd in de wet van 12 juli 1976;
Overwegende dat de droogte is opgetreden van 1 april tot en met 30 juni 2017 op het Vlaams grondgebied;
Overwegende dat de droogte belangrijke schade heeft toegebracht aan teelten en aanplantingen op Vlaamse land- en tuinbouwbedrijven waarvoor het inkomensverlies het voortbestaan van zekere bedrijven in gevaar brengt;
Overwegende dat de droogte van 1 april tot en met 30 juni 2017 derhalve een uitzonderlijk karakter heeft;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw;
Na beraadslaging,
Besluit :
Artikel 1. De schade aan de volgende teelten veroorzaakt door de droogte van 1 april tot en met 30 juni 2017, wordt beschouwd als een landbouwramp en wordt erkend als een schadelijk feit als vermeld in artikel 2, § 1, eerste lid, 2°, van de wet van 12 juli 1976 betreffende het herstel van zekere schade veroorzaakt aan private goederen door natuurrampen:
1° groenten;
2° akkerbouwgewassen;
3° nijverheidsgewassen;
4° voedergewassen;
5° fruitteelt;
6° sierteelt;
7° boomkweek.
Art. 2. De geografische uitgestrektheid van de landbouwramp door droogte van 1 april tot en met 30 juni 2017, vermeld in artikel 1, omvat het geheel van het Vlaamse grondgebied.
Art. 3. Er kan alleen een tegemoetkoming voor de schade, vermeld in artikel 1, worden verkregen als het productieverlies per landbouwer en per teelt minstens 30% bedraagt. Dat productieverlies per teelt wordt berekend op basis van de totale oppervlakte van de teelt.
Art. 4. De tegemoetkoming voor de schade, vermeld in artikel 1, wordt berekend conform artikel 25 van Verordening nr. 702/2014 van de Commissie van 25 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard, gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie L193 van 1 juli 2014.
Art. 5. Voor de berekening van de tegemoetkoming voor de schade, vermeld in artikel 1, wordt elke feitelijke vereniging van natuurlijke personen die onder hetzelfde landbouwernummer of hetzelfde ondernemingsnummer geregistreerd is, beschouwd als één enkele uitbater van het geteisterde goed.
Art. 6. Alleen schadelijders die over een actief ondernemingsnummer bij de Kruispuntbank van Ondernemingen beschikken komen in aanmerking voor een tegemoetkoming voor de schade, vermeld in artikel 1.
Art. 7. Het koninklijk besluit van 7 april 1978 tot vaststelling van de percentages, veranderlijk per gedeelten van het nettototaal bedrag van de geleden schade, evenals van het bedrag van de vrijstelling en van het abattement voor de berekening van de herstelvergoeding van zekere schade veroorzaakt aan private goederen door landbouwrampen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 20 juli 2000, 6 mei 2002 en 8 november 2007 wordt toegepast binnen de mogelijkheden van Verordening nr. 702/2014 van de Commissie van 25 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden op grond van artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard.
Art. 8. De Vlaamse minister, bevoegd voor de landbouw, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 22 september 2017.
De minister-president van de Vlaamse Regering,
G. BOURGEOIS
De Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw,
J. SCHAUVLIEGE