Akkerbouw
Algemeen
Dieren
Economie
Markten
Mechanisatie
Milieu
Politiek
Tuinbouw
Veehouderij
Voeding
Inloggen
 
 
 
Klik hier om u te registreren en te abonneren
(72,60 euro per jaar)
 
Wachtwoord vergeten
Volgend artikelVolgend Artikel

 10 okt 2017 09:48 

Bestrijding van boviene virale diarree


Koninklijk besluit betreffende de bestrijding van boviene virale diarree

Gelet op de dierengezondheidswet van 24 maart 1987, artikel 3, gewijzigd bij de wet van 29 december 1990, artikel 7, artikel 8, eerste lid, 1° en 3°, artikel 9, 1°, 3°, 5°, gewijzigd bij de wet van 28 maart 2003, en 6°, artikel 15, 1° en 2°, gewijzigd bij de wet van 1 maart 2007, artikel 17, eerste lid, gewijzigd bij de wet van 23 december 2005, artikel 18, artikel 18bis, ingevoegd bij de wet van 29 december 1990 en gewijzigd bij de wet van 1 maart 2007 en artikel 28;
Gelet op de wet van 28 augustus 1991 betreffende de uitoefening van de diergeneeskunde, artikel 5, eerste lid, 1°, artikel 6, § 2 en artikel 12, § 3;
Gelet op de wet van 4 februari 2000 houdende oprichting van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, artikel 4, § 5, eerste lid en § 6, ingevoegd bij de wet van 13 juli 2001 en gewijzigd bij de wet van 9 juli 2004;
Gelet op de wet van 27 juni 1930 waarbij de rechtspersoonlijkheid wordt verleend aan de wetenschappelijke en kunstinrichtingen welke van het Ministerie van Kunsten en Wetenschappen afhangen, artikelen 1 en 2;
Gelet op het koninklijk besluit van 16 november 2001 houdende het toevertrouwen van bijkomende opdrachten aan het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, artikel 2, d);
Gelet op het koninklijk besluit van 6 december 1978 betreffende de bestrijding van de runderbrucellose;
Gelet op het koninklijk besluit van 18 juni 2014 betreffende de bestrijding van boviene virale diarree;
Gelet op het advies van de Raad van het Begrotingsfonds voor de gezondheid en de kwaliteit van de dieren en de dierlijke producten, gegeven op 1 december 2016;
Gelet op het advies van de Hoge Raad van de Orde der Dierenartsen, gegeven op 7 maart 2017;
Gelet op het advies van de Nationale Landbouwraad gegeven op 6 maart 2017;
Gelet op het overleg tussen de Gewestregeringen en de federale Overheid van 6 januari 2017;
Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 17 januari 2017;
Gelet op het advies 03-2017 van het Wetenschappelijk Comité van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, gegeven op 17 februari 2017;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, d.d. 6 maart 2017;
Gezien de impactanalyse van de regelgeving, uitgevoerd overeenkomstig artikelen 6 en 7 van de wet van 15 december 2013 houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging;
Gelet op advies nr. 61.583/3 van de Raad van State, gegeven op 27 juni 2017, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Overwegende het koninklijk besluit van 23 maart 2011 tot vaststelling van de identificatie- en registratieregeling voor runderen;
Overwegende Verordening (EG) nr. 1760/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juli 2000 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor runderen en inzake de etikettering van rundvlees en rundvleesproducten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 820/97 van de Raad;
Overwegende de Verordening (EG) nr. 911/2004 van de Commissie van 29 april 2004 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1760/2000 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft oormerken, paspoorten en bedrijfsregisters.
Op de voordracht van de Minister van Landbouw en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied en definities
Artikel 1. Dit besluit bepaalt de regels voor de bestrijding van boviene virale diarree bij runderen.
Dit besluit is niet van toepassing op runderen in officieel erkende instellingen, instituten of centra, zoals gedefinieerd in artikel 3, § 1, 8°, van het koninklijk besluit van 18 december 2015 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften voor het handelsverkeer en de invoer van bepaalde levende dieren en tot vaststelling van de voorschriften voor de erkenning van instellingen, instituten en centra.
Art. 2. § 1. Voor de toepassing van dit besluit gelden de definities van het koninklijk besluit van 23 maart 2011 tot vaststelling van de identificatie- en registratieregeling voor runderen.
Voor de toepassing van dit besluit wordt verder verstaan onder:
1° B.V.D.: boviene virale diarree;
2° B.V.D.V.: virus dat alle types van B.V.D. veroorzaakt, met inbegrip van « mucosal disease »;
3° biopt-oormerk: primo-identificatiemiddel waarmee tegelijkertijd met het identificeren een weefselmonster van het betreffende rund wordt genomen;
4° virologisch onderzoek: onderzoek naar de aanwezigheid van het B.V.D.V.;
5° serologisch onderzoek: onderzoek naar de aanwezigheid van antistoffen tegen het B.V.D.V.;
6° erkend virologisch (of serologisch) onderzoek : virologisch (of serologisch) onderzoek zoals bepaald in artikel 22, tweede lid, 1° en 2°, uitgevoerd in een erkend labo op een monster genomen volgens de bepalingen van hoofdstuk III van het huidige besluit;
7° B.V.D. attest: document afgeleverd door een vereniging dat het statuut van een rund of van een beslag met betrekking tot het B.V.D.V. weergeeft;
8° B.V.D. databank: databank waarin de resultaten van het virologisch en serologisch onderzoek worden geregistreerd;
9° IPI rund: immunotolerant, persistent, geïnfecteerd rund met het B.V.D.V.;
10° statuut "IPI": statuut toegekend aan een rund dat beantwoordt aan de voorwaarden beschreven in bijlage 3, A;
11° statuut « IPI verdacht »: statuut toegekend aan een rund dat beantwoordt aan de voorwaarden beschreven in bijlage 3, B;
12° statuut « IPI vrij door onderzoek »: statuut toegekend aan een rund dat beantwoordt aan de voorwaarden beschreven in bijlage 3, C;
13° statuut « IPI vrij door afstamming »: statuut toegekend aan een rund dat beantwoordt aan de voorwaarden beschreven in bijlage 3, D;
14° statuut « IPI vrij door beslagstatuut »: statuut toegekend aan een rund dat beantwoordt aan de voorwaarden beschreven in bijlage 3, E;
15° statuut « B.V.D. onbekend »: statuut toegekend aan een rund geregistreerd in SANITEL en dat niet voldoet aan de voorwaarden genoemd onder 10°, 11°, 12°, 13° en 14° ;
16° statuut "B.V.D. vrij" : statuut toegekend aan een beslag dat beantwoordt aan de voorwaarden beschreven in bijlage 4, A en B;
17° erkend laboratorium: laboratorium dat beantwoordt aan de bepalingen van bijlage 1;
18° CODA-CERVA: het "Centrum voor Onderzoek in Diergeneeskunde en Agrochemie (CODA)" zoals bedoeld in artikel 1 van het koninklijk besluit van 20 juni 1997 houdende oprichting van het Centrum van Onderzoek in Diergeneeskunde en Agrochemie als wetenschappelijke inrichting van de Staat;
19° koninklijk besluit van 23 maart 2011: koninklijk besluit van 23 maart 2011 tot vaststelling van de identificatie- en registratieregeling voor runderen;
20° Fonds: het begrotingsfonds voor de gezondheid en de kwaliteit van de dieren en de dierlijke producten, opgericht bij artikel 3 van de wet van 23 maart 1998;
21° koninklijk besluit van 6 december 1978: koninklijk besluit van 6 december 1978 betreffende de bestrijding van de runderbrucellose;
22° B.V.D. certificaat: een door een bevoegde autoriteit uitgegeven en gevalideerd document in verband met de B.V.D. gezondheidsstatus van een rund;
23° moederdier: biologische moederdier;
24° N.R.L.: Nationaal Referentielaboratorium;
25° PCR: polymerasekettingreactie;
26° ELISA: Enzyme-Linked Immuno Sorbent Assay;
27° de Dienst: Directoraat - Generaal Dier, Plant en Voeding van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu;
28° de Minister: de Minister bevoegd voor de Landbouw.
§ 2. Tenzij anders bepaald door dit besluit, gelden de identificatie- en registratieregels voor runderen overeenkomstig:
1° Verordening (EG) nr. 1760/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juli 2000 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor runderen en inzake de etikettering van rundvlees en rundvleesproducten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 820/97 van de Raad;
2° Verordening (EG) nr. 911/2004 van de Commissie van 29 april 2004 tot uitvoering van Verordening (EG)nr. 1760/2000 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft oormerken, paspoorten en bedrijfsregisters;
3° het koninklijk besluit van 23 maart 2011.
HOOFDSTUK II. - B.V.D.V. opsporing
Art. 3. § 1. Elk nieuwgeboren kalf, levend of dood, dient binnen de zeven dagen na de geboorte bemonsterd te worden voor virologisch onderzoek.
Met het oog hierop kan de veehouder bij een levend kalf, bij een doodgeboren kalf of bij een kalf dat gestorven is binnen de zeven dagen na geboorte:
1° het dier zelf bemonsteren door gebruik te maken van een biopt-oormerk in toepassing van artikel 6, tweede lid;
of
2° het dier laten bemonsteren door zijn bedrijfsdierenarts:
i) indien hij het dier identificeert met een conventioneel oormerk in overeenstemming met hoofdstuk VI van het koninklijk besluit van 23 maart 2011;
ii) indien hij het doodgeboren kalf, of het kalf dat stierf binnen de zeven dagen na de geboorte niet identificeert.
§ 2. Elk rund afkomstig uit het handelsverkeer of ingevoerd en waarvoor geen equivalente garanties als bedoeld in artikel 11, § 3, worden gegeven, dient binnen de zeven dagen na de aanvoer in het beslag en in ieder geval voor het rund het beslag weer verlaat bemonsterd te worden door de bedrijfsdierenarts voor virologisch onderzoek.
De in lid 1 bedoelde termijn mag verlengd worden tot dertig dagen voor vleeskalveren op toegelaten vleeskalverhouderijen. In dat geval geldt ook eenzelfde termijn van dertig dagen voor het toepassen van de bepalingen van artikel 5, § 1, tweede lid en artikel 19.
§ 3. In een beslag met statuut "B.V.D. vrij" zijn de bemonsteringen als bedoeld in paragraaf 1 niet verplicht, behalve voor de kalveren geboren uit runderen die in de laatste 280 dagen vóór de kalving werden toegevoegd aan het beslag en voor een beslag waarvoor het serologisch onderzoek een ongunstig resultaat vertoont zoals beschreven in artikel 15, § 3.
Art. 4. De bedrijfsdierenarts die wordt opgeroepen bij een verwerping in toepassing van artikel 4 van het koninklijk besluit van 6 december 1978 maakt van elk moederdier dat verworpen heeft de foetus over aan een erkend laboratorium dat verbonden is aan een vereniging met het oog op een virologisch onderzoek.
Het Agentschap kan bij verwerpingen, op advies van het CODA-CERVA in functie van de wetenschappelijke ontwikkelingen toelaten dat andere staalnames genomen en opgestuurd worden in plaats van de foetus.
Art. 5. § 1. De veehouder dient elk rund van zijn beslag dat een statuut « IPI- verdacht » toegekend krijgt binnen de zeven dagen na de kennisgeving door de vereniging te laten bemonsteren door zijn bedrijfsdierenarts met het oog op een virologisch onderzoek.
De veehouder dient elk rund van zijn beslag dat een statuut « B.V.D. onbekend » toegekend krijgt binnen de zeven dagen na de kennisgeving door de vereniging te laten bemonsteren door zijn bedrijfsdierenarts met het oog op een virologisch onderzoek.
§ 2. Elke veehouder dient alle runderen van zijn beslag ouder dan zestig dagen met een statuut "B.V.D. onbekend" te laten bemonsteren door zijn bedrijfsdierenarts met het oog op een virologisch onderzoek en dit:
i) binnen de drie maanden na het in voege treden van huidig besluit op beslagen waar een rund met statuut "IPI" verblijft of heeft verbleven vóór het in voege treden van huidig besluit;
ii) binnen de drie maanden na de kennisgeving door de vereniging op beslagen waar het statuut "IPI" wordt toegekend aan een rund na het in voege treden van huidig besluit;
iii) vóór 1 januari 2018 in alle andere gevallen.
De verenigingen informeren de veehouders van de betrokken beslagen en hun bedrijfsdierenarts.
HOOFDSTUK III. - Bemonstering
Art. 6. Voor de toepassing van dit besluit is enkel de bedrijfsdierenarts bevoegd voor het uitvoeren van de bemonstering met het oog op een virologisch of een serologisch onderzoek.
In afwijking van het eerste lid mag de veehouder naar aanleiding van de verplichte identificatie van zijn eigen dieren in toepassing van hoofdstuk VI van het koninklijk besluit van 23 maart 2011 een weefselmonster afnemen met behulp van een biopt-oormerk met het oog op een virologisch onderzoek.
Art. 7. Elk monster dient geïdentificeerd te zijn met het volledige identificatienummer van het rund.
Indien het een verwerping betreft zoals bedoeld in artikel 4 of indien het een gestorven kalf betreft zoals bedoeld in artikel 3, § 1, 2°, ii) dient het monster geïdentificeerd te zijn met het volledige identificatienummer van het moederdier.
Art. 8. De monsternemer is verantwoordelijk voor het overmaken van de monsters aan een erkend laboratorium binnen de zeven dagen na de bemonstering. In afwachting van hun verzending dienen de monsters koel en droog bewaard te worden.
HOOFDSTUK IV. - Biopt-oormerken
Art. 9. Onverminderd de bepalingen van artikel 14 van het koninklijk besluit van 23 maart 2011, dient een biopt-oormerk, om erkend te worden, te beantwoorden aan de bijkomende voorwaarden, overeenkomstig bijlage 2 van onderhavig besluit.
Art. 10. In aanvulling op artikel 15 van het koninklijk besluit van 23 maart 2011 en alvorens gestart kan worden met de verdeling van een erkend biopt-oormerk aan veehouders, dient de leverancier aan het Agentschap een lijst over te maken met de erkende laboratoria die het monster van zijn biopt-oormerk aanvaarden voor verwerking en voor virologisch onderzoek.
De in het eerste lid bedoelde lijst moet vergezeld gaan van een kopie van de geschreven overeenkomst tussen de leverancier en één of meerdere erkend(e) laboratorium/laboratoria waarin de verwerking en het virologisch onderzoek worden gegarandeerd.
Het Agentschap maakt deze lijst over aan de verenigingen en houdt hen op de hoogte van elke wijziging.
HOOFDSTUK V. - Modaliteiten voor de kwalificatie van runderen
Art. 11. § 1. Elk rund krijgt op het moment van zijn eerste registratie in SANITEL, het statuut "B.V.D. onbekend" toegekend.
§ 2. Een rund krijgt:
1° het statuut « IPI » toegekend, wanneer dit rund beantwoordt aan de bepalingen van bijlage 3, A;
2° het statuut « IPI verdacht » toegekend, wanneer dit rund beantwoordt aan de bepalingen van bijlage 3, B;
3° het statuut « IPI vrij door onderzoek » toegekend, wanneer dit rund beantwoordt aan de bepalingen van bijlage 3, C;
4° het statuut "IPI vrij door afstamming" toegekend, wanneer dit rund beantwoordt aan de bepalingen van bijlage 3, D;
5° het statuut "IPI vrij door beslagstatuut" toegekend, wanneer dit rund beantwoordt aan de bepalingen van bijlage 3, E.
§ 3. Elk rund afkomstig uit het handelsverkeer of ingevoerd en waarvoor equivalente garanties worden gegeven voor het statuut "IPI vrij door onderzoek", "IPI vrij door afstamming" of, "IPI vrij door beslagstatuut" als bedoeld in dit besluit, krijgt het equivalente statuut zoals vermeld onder paragraaf 2.
Het CODA- CERVA bepaalt de equivalentie tussen de gegeven garanties en de in paragraaf 2 vermelde statuten.
Art. 12. In afwijking van artikel 22, tweede lid, 1°, kunnen de resultaten van de virologische onderzoeken uitgevoerd vóór 1 januari 2015 gebruikt worden voor het toekennen van een statuut inzake B.V.D. aan een rund en voor zover aan de volgende voorwaarden is voldaan:
1° de monstername werd uitgevoerd door een erkende dierenarts of door de veehouder in geval de monstername werd uitgevoerd met behulp van een biopt-oormerk;
2° het monster werd geïdentificeerd met het volledige identificatienummer van het rund;
3° de analyse werd uitgevoerd conform de methoden bepaald in artikel 22, tweede lid, 1°.
Art. 13. § 1. Op elk identificatiedocument afgeleverd bij de geboorte of bij herdruk wordt het statuut van het rund inzake B.V.D. vermeld.
§ 2. Voor elk rund dat geregistreerd wordt in SANITEL en dat geboren is na 31 december 2014, wordt het identificatiedocument niet afgedrukt zolang het rund het statuut "B.V.D. onbekend" heeft.
§ 3. In afwijking op paragraaf 2 en indien dertig dagen na de datum van de registratie in SANITEL van hetzij de geboorte, hetzij de aanvoer in het beslag, nog geen B.V.D. statuut werd toegekend aan het rund, wordt het identificatiedocument afgeleverd met vermelding van het statuut "B.V.D. onbekend".
§ 4. Voor elk rund met een statuut « IPI vrij door onderzoek » of "IPI vrij door afstamming" waarvan het statuut nog niet vermeld staat op het identificatiedocument, kan de veehouder:
i) hetzij een herdruk van het identificatiedocument vragen, mits inlevering van het bestaande document;
ii) hetzij een B.V.D. attest vragen bij de vereniging, rechtstreeks of via zijn bedrijfsdierenarts.
Art. 14. Onverminderd het bepaalde in artikel 13, § 1, brengt de vereniging de betrokken veehouder en de bedrijfsdierenarts op de hoogte van elk rund waaraan een statuut "IPI" of "IPI verdacht" wordt toegekend.
HOOFDSTUK VI. - Modaliteiten voor de kwalificatie van beslagen
Art. 15. § 1. Een beslag dat voldoet aan de bepalingen van bijlage 4, A, krijgt het statuut "B.V.D. vrij" toegekend.
§ 2. Een beslag met statuut "B.V.D. vrij" dat voldoet aan de bepalingen van bijlage 4, B, behoudt zijn statuut inzake B.V.D..
§ 3. In geval een beslag met statuut "B.V.D. vrij" in een serologische bewaking, zoals bedoeld in bijlage 4, B., b), een ongunstig resultaat vertoont, dient een virologische opsporing te worden uitgevoerd, zoals bepaald in bijlage 4, C.
HOOFDSTUK VII. - Maatregelen van toepassing op een rund met een statuut "IPI", "IPI verdacht" en "B.V.D. onbekend"
Art. 16. § 1. Elk rund waaraan het statuut "IPI" wordt toegekend dient binnen de vijfenveertig dagen na de kennisgeving van dit statuut door de vereniging, afgevoerd te worden. In afwachting van de afvoer zijn de volgende maatregelen van toepassing:
1° de veehouder dient het rund op zijn bedrijf in een aparte stal af te zonderen zodat geen direct contact mogelijk is met andere runderen van het beslag, behalve met runderen met het statuut « IPI »;
2° het is verboden het rund op de weide te plaatsen, te verhandelen en te laten deelnemen aan eender welke verzameling van dieren;
3° in afwijking op 2°, is enkel de rechtstreekse afvoer van het rund toegelaten, hetzij:
a) naar een Belgisch slachthuis;
b) naar het bedrijf van herkomst binnen de dertig dagen indien het een aankoop betreft.
§ 2.De vereniging traceert al de beslagen waar deze dieren verbleven hebben, informeert de betrokken veehouders en hun bedrijfsdierenartsen hierover en formuleert aanbevelingen over de opvolging.
§ 3. Indien het rund met statuut "IPI" niet is afgevoerd binnen de in paragraaf 1 in bedoelde termijn, wordt op kosten van de veehouder, een slachtbevel afgeleverd door het Agentschap voor het betrokken rund.
Art. 17. § 1. Op elk bedrijf waar een rund met statuut "IPI" gehouden wordt buiten de termijn als voorzien in artikel 16, § 1, worden alle runderen van het beslag geblokkeerd.
De blokkering blijft van kracht totdat de afvoer van het betrokken rund met statuut "IPI" geregistreerd is in SANITEL of totdat een tegenonderzoek aantoont dat het rund voldoet aan de voorwaarden om een statuut "IPI vrij door onderzoek" te krijgen.
§ 2. De vereniging kan de veehouders van de aangrenzende beslagen en hun bedrijfsdierenartsen informeren omtrent de aanwezigheid van een rund met statuut "IPI" op het betrokken bedrijf en aanbevelingen formuleren om het risico van insleep in hun beslag te vermijden. Bovendien informeert de vereniging het Agentschap.
§ 3. Indien op een beslag met een statuut "B.V.D. vrij" aan een rund het statuut "IPI" wordt toegekend wordt het statuut "B.V.D. vrij" van het beslag ingetrokken.
Art. 18. § 1. Op elk rund dat een statuut « IPI-verdacht » toegekend krijgt, zijn de volgende maatregelen van toepassing:
1° het is verboden het rund op de weide te plaatsen, te verhandelen en te laten deelnemen aan eender welke verzameling van dieren;
2° in afwijking op 1°, is het toegelaten om het rund binnen de zeven dagen na kennisgeving door de vereniging rechtstreeks af te voeren naar een Belgisch slachthuis.
§ 2. Indien het rund met statuut "IPI-verdacht" niet is bemonsterd binnen de in artikel 5, § 1, eerste lid bedoelde termijn, wordt aan het rund een statuut "IPI" toegekend.
Art. 19. § 1. Op elk rund dat een statuut « B.V.D. onbekend » toegekend krijgt, zijn de volgende maatregelen van toepassing:
1° het is verboden het rund op de weide te plaatsen, te verhandelen en te laten deelnemen aan eender welke verzameling van dieren;
2° in afwijking op 1°, is het toegelaten om het rund binnen de zeven dagen na kennisgeving door de vereniging rechtstreeks af te voeren naar een Belgisch slachthuis.
§ 2. Indien het rund met een statuut "B.V.D. onbekend" niet is bemonsterd binnen de in artikel 5, § 1, tweede lid, bedoelde termijn, wordt aan het rund een statuut "IPI" toegekend.
§ 3. De in paragrafen 1 en 2 beschreven maatregelen gelden niet voor de runderen als bedoeld in artikel 5, § 2, tenzij de aldaar voorziene termijnen worden overschreden.
HOOFDSTUK VIII. -- Voorwaarden betreffende de handel en het verzamelen van runderen
Art. 20. § 1. Alleen runderen met een statuut « IPI vrij door onderzoek » of « IPI vrij door afstamming » mogen verhandeld worden.
Vanaf één oktober 2018 mogen ook runderen met een statuut "IPI vrij door beslagstatuut" verhandeld worden. Deze datum kan door de Minister gewijzigd worden.
§ 2. Onverminderd artikel 11, § 1, is het toevoegen aan een beslag van een rund afkomstig uit het handelsverkeer of ingevoerd en waarvoor geen equivalente garanties worden gegeven zoals bedoeld in artikel 11, § 3, toegelaten, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:
1° het toegevoegde rund wordt rechtstreeks ondergebracht in een aparte quarantainestal met het oog op het uitvoeren van een virologisch onderzoek zoals beschreven in artikel 3, § 2;
2° in afwachting van het resultaat mag het rund de quarantainestal niet verlaten;
3° alleen een rund met een statuut "IPI vrij door onderzoek" mag de quarantainestal verlaten om toegevoegd te worden aan het beslag.
§ 3. In afwijking op § 2, 1°, mag een toegelaten vleeskalverhouderij waar het principe van "all in - all out" wordt gehanteerd, in zijn geheel aanzien worden als een quarantainestal, in afwachting van het resultaat van de in artikel 3, § 2, bedoelde bemonstering.
Art. 21. § 1. Alleen runderen met een statuut "IPI vrij door onderzoek" of "IPI vrij door afstamming" mogen deelnemen aan niet commerciële verzamelingen.
Vanaf één oktober 2018 mogen ook runderen met een statuut "IPI vrij door beslagstatuut" deelnemen aan niet commerciële verzamelingen.
Deze datum kan door de Minister gewijzigd worden.
Voor de toepassing van dit artikel gelden voor de verzamelingen de definities en bepalingen van het koninklijk besluit van 10 juni 2014 betreffende de voorwaarden voor het vervoer, het verzamelen en het verhandelen van landbouwhuisdieren.
§ 2. De handelaar moet zich op elk moment verzekeren van het actuele statuut inzake B.V.D. van elk rund dat hij verhandelt.
HOOFDSTUK IX. - Diagnostiek
Art. 22. Het CODA-CERVA is het N.R.L. voor het B.V.D.V..
In deze hoedanigheid,
1° bepaalt zij de lijst met methoden en reagentia welke erkend zijn in het kader van dit besluit en voor elk reagens, bepaalt ze het doel van het onderzoek, het of de monstertype(s) evenals in voorkomend geval, de leeftijdscategorie(ën) waarbij het reagens kan gebruikt worden en het maximum aantal stalen waaruit een pool kan bestaan. Het Agentschap publiceert deze lijst op zijn website en houdt de erkende laboratoria op de hoogte van elke wijziging;
2° controleert zij de kwaliteit van de loten van ELISA reagentia vóór hun gebruik door de erkende laboratoria;
3° organiseert zij voor deze methoden technische interlaboratorium bekwaamheidstesten waarbij de resultaten bekomen door de erkende laboratoria op identieke monsters vergeleken worden met een referentiewaarde;
4° voert zij bevestigingstesten uit.
Art. 23. § 1. Enkel de resultaten van de erkende virologische en serologische onderzoeken worden in aanmerking genomen voor de toepassing van de bepalingen van onderhavig besluit.
§ 2. Elk niet erkend laboratorium, dierenarts of veehouder dient een positief resultaat naar aanleiding van een virologisch of serologisch onderzoek uitgevoerd buiten het kader van paragraaf 1, onverwijld te melden aan het Agentschap.
§ 3. Elk erkend laboratorium is verplicht het gevalideerd resultaat van het onderzoek op B.V.D.V. op elektronische wijze en overeenkomstig de instructies van de vereniging over te maken aan de B.V.D.-databank tegelijkertijd met de melding aan de veehouder en aan de bedrijfsdierenarts. In geval het resultaat van het onderzoek dat overgemaakt wordt door het erkende labo, door de B.V.D.-databank als niet-conform wordt beschouwd dient het erkende labo de betrokken veehouder en zijn bedrijfsdierenarts te verwittigen.
§ 4. Een erkend laboratorium dat monsters ontvangt voor onderzoek in het kader van dit besluit, kan beschikken over de relevante informatie uit SANITEL die betrekking heeft op de runderen en de beslagen waartoe de runderen behoren en waarvan monsters worden ontvangen en, voor elk beslag, de daaraan gekoppelde verantwoordelijke en bedrijfsdierenarts. Het Agentschap stelt deze informatie uit SANITEL beschikbaar aan elk erkend laboratorium.
Art. 24. § 1. De verenigingen kennen het statuut inzake B.V.D. toe aan elk beslag en elk rund overeenkomstig de bepalingen van dit besluit. Overeenkomstig dit besluit kunnen zij dit statuut wijzigen en intrekken.
De verenigingen registreren en beheren voor elk beslag en/of rund het statuut inzake B.V.D. in SANITEL op basis van:
1° de bepalingen van onderhavig besluit;
2° de afstammingsgegevens opgeslagen in SANITEL;
3° de gegevens van B.V.D. certificaten;
4° de gegevens uit de B.V.D.-databank.
§ 2. De verenigingen dienen een B.V.D.-databank te ontwikkelen en te onderhouden en zij dienen ten behoeve van de in artikel 23, § 3, bedoelde verplichte registraties een uniforme toegang te voorzien voor alle erkende laboratoria .
Art. 25. In geval van tegenstrijdige resultaten bij opeenvolgende virologische onderzoeken bij eenzelfde rund, kan de vereniging een genetisch identificatieprofiel op de betreffende monsters uitvoeren vooraleer een B.V.D. statuut toe te kennen aan het betreffende rund.
In geval de genetische identificatieprofielen een discordantie vertonen, worden de resultaten overgemaakt aan het Agentschap en zijn de kosten van het onderzoek ten laste van de betrokken veehouder. In deze gevallen wordt het resultaat van het laatste onderzoek niet weerhouden.
HOOFDSTUK X. - Vaccinatie
Art. 26. § 1. De vaccinatie tegen het B.V.D.V. is toegelaten.
§ 2. De bedrijfsdierenarts voert de vaccinatie uit.
§ 3. De veehouder verstrekt alle nodige hulp bij het vaccineren van de dieren door de bedrijfsdierenarts.
§ 4. In afwijking op paragraaf 2 mag de bedrijfsdierenarts de uitvoering van de vaccinatie delegeren naar de veehouder van het rundveebeslag voor zover er een overeenkomst van diergeneeskundige bedrijfsbegeleiding is afgesloten tussen de veehouder en de bedrijfsdierenarts, overeenkomstig het koninklijk besluit van 10 april 2000 houdende bepalingen betreffende de diergeneeskundige bedrijfsbegeleiding.
HOOFDSTUK XI. - Algemene bepalingen
Art. 27. De vereniging verzekert via een website een permanente toegang aan de erkende laboratoria, aan de dierenartsen, aan de veehouders, aan de handelaars in runderen en verzamelcentra voor runderen voor het raadplegen van het B.V.D. statuut van elk rund en elk beslag.
Art. 28. § 1. Alle (her)bemonsteringen, analyses en vergoedingen in uitvoering van dit besluit zijn ten laste van de veehouder en/of het Fonds volgens de modaliteiten bepaald door de Minister, na advies van de Raad van het Fonds en binnen de beschikbare begrotingskredieten van het Fonds.
§ 2. In afwijking op paragraaf 1 zijn de kosten voor het uitvoeren van een genetisch identificatieprofiel zoals bedoeld in artikel 25 ten laste van het Fonds behalve in het geval deze profielen een discordantie vertonen.
Art. 29. § 1. De kosten van de bemonsteringen en de analyses uitgevoerd in het kader van een serologische of virologische screening in opdracht van het Agentschap en na advies van de Raad van het Fonds, zijn ten laste van het Fonds.
§ 2. De modaliteiten betreffende de monsternames en het aantal te bemonsteren bedrijven voor de serologische en virologische screening bedoeld in paragraaf 1, worden bepaald door het Agentschap.
§ 3. Voor de screenings bedoeld in paragraaf 1, wordt een vacatie toegekend aan de bedrijfsdierenarts per uitgevoerd bezoek en per afgenomen staal op voorwaarde dat de bemonstering, de identificatie van de monsters en het overmaken ervan aan het laboratorium werden uitgevoerd volgens de onderrichtingen van het Agentschap.
Onverminderd artikel 5 van het koninklijk besluit van 20 november 2009 betreffende de erkenning van de dierenartsen wordt het bedrag van deze vacatie bepaald door de Minister.
§ 4. Er wordt een vergoeding toegekend aan de erkende laboratoria voor de analyses uitgevoerd in toepassing van paragraaf 1. Het bedrag van deze vergoeding wordt bepaald door de Minister.
§ 5. De vergoedingen bedoeld in de paragrafen 3 en 4 worden door de Dienst jaarlijks aangepast aan het gezondheidsindexcijfer van de maand juli mits voorafgaand gunstig advies van de Raad van het Fonds.
Art. 30. § 1. De kosten voor de ontwikkeling en het onderhoud van de B.V.D. databank en de applicatie voor het elektronisch ontvangen van de resultaten van het virologisch en serologisch onderzoek zijn ten laste van het Fonds.
§ 2. Het bedrag van de kosten voor het onderhoud van de B.V.D. databank wordt jaarlijks aangepast aan het gezondheidsindexcijfer.
HOOFDSTUK XII. - Slotbepalingen
Art. 31. De Minister kan de bijlagen van dit besluit wijzigen.
Art. 32. Het koninklijk besluit van 18 juni 2014 betreffende de bestrijding van boviene virale diarree, wordt opgeheven.
Art. 33. In artikel 4 van het koninklijk besluit van 6 december 1978 betreffende de bestrijding van de runderbrucellose worden de woorden "een aangenomen dierenarts naar keuze" vervangen door de woorden "de bedrijfsdierenarts, zoals bepaald in het koninklijk besluit van 28 februari 1999 houdende bijzondere maatregelen van epidemiologisch toezicht op en preventie van aangifteplichtige runderziekten".
Art. 34. Dit besluit treedt in werking de tiende dag na de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad, met uitzondering van:
- artikel 5, § 2, iii), dat in werking treedt op 1 januari 2018;
- artikel 20, § 1, tweede lid, artikel 21, tweede lid, bijlage 4, A., laatste zin en bijlage 4, B., 1°, laatste zinsdeel, die in werking treden op een door de Minister te bepalen datum.
Art. 35. De Minister bevoegd voor landbouw is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 18 september 2017.
FILIP
Van Koningswege :
De Minister van Landbouw,
D. DUCARME

Bijlage 1 van het koninklijk besluit van 18 september 2017 betreffende de bestrijding van boviene virale diarree
Erkenningsvoorwaarden voor laboratoria in het kader van de B.V.D.V. bestrijding
Onverminderd de bepalingen van het koninklijk besluit van 3 augustus 2012 betreffende de erkenning van de laboratoria die analyses uitvoeren in verband met de veiligheid van de voedselketen dienen de laboratoria die analyses uit voeren in het kader van dit besluit te voldoen aan onderstaande criteria:
1° een lijst voorleggen aan het Agentschap van erkende biopt-oormerken die zij kunnen ontvangen voor verwerking met het oog op een virologisch onderzoek;
2° geaccrediteerd zijn voor minimaal één van de methodes bedoeld in artikel 22, tweede lid, 1°, in toepassing van het Wetboek van economisch recht, boek VIII, titel 2;
3° op eigen kosten deelnemen en voldoen aan de interlaboratoriumtesten georganiseerd door het N.R.L. voor elke test en elke matrix waarvoor het laboratorium geaccrediteerd is;
4° alleen gebruik maken van PCR-testkits of ELISA-loten die voorafgaand werden gevalideerd door het N.R.L.;
5° de niet negatieve monsters en de stalen voor bevestigingsonderzoek zoals voorzien in bijlage 3, C, 2° en bijlage 4, D, C.), gedurende minstens zestig dagen bewaren;
6° de (niet negatieve) monsters met inbegrip van deze aangeboden voor bevestigingsonderzoek van niet negatieve virologische onderzoeken na deze periode van 60 dagen bezorgen aan het N.R.L. en dit vanaf 1 juli 2017;
7° alle resultaten van de analyses binnen de 7 werkdagen na ontvangst van het monster via elektronische weg over maken aan de B.V.D. databank.
De erkende laboratoria staan vermeld op de lijst die beschikbaar is op de website van het FAVV:
http://www.favv-afsca.fgov.be/laboratoria/erkendelaboratoria/algemeenheden/lijst.asp
Gezien om gevoegd te worden bij Ons besluit van 18 september 2017 betreffende de bestrijding van boviene virale diarree.
FILIP
Van Koningswege :
De Minister van Landbouw,
D. DUCARME

Bijlage 2 van het koninklijk besluit van 18 september 2017 betreffende de bestrijding van boviene virale diarree
Erkenningsvoorwaarden voor biopt-oormerken
Om te worden erkend dienen biopt-oormerken aan de volgende bijkomende voorwaarden te voldoen:
a. een biopt-oormerk dient voorzien te zijn van een tube die fungeert als reservoir voor het weefselmonster dat wordt afgenomen op het moment van het plaatsen van het oormerk;
b. deze tube moet op een ondubbelzinnige wijze gelinkt zijn aan het oormerk zodat verwarring of verwisseling met een ander oormerk uitgesloten is;
c. deze tube dient geïdentificeerd te zijn met hetzelfde nummer als deze op het oormerk onder de vorm van een barcode en onder leesbare vorm;
d. deze tube dient, in een enkele beweging, tijdens het plaatsen van het oormerk
i. gevuld te worden;
ii. en, afgesloten te worden;
e. de afsluiting van de tube dient te gebeuren op een zodanige wijze dat elke poging tot opening zichtbaar is en dat de tube niet hergebruikt kan worden.
Gezien om gevoegd te worden bij Ons besluit van 18 september 2017 betreffende de bestrijding van boviene virale diarree.
FILIP
Van Koningswege :
De Minister van Landbouw,
D. DUCARME

Bijlage 3 van het koninklijk besluit van 18 september 2017 betreffende de bestrijding van boviene virale diarree
Kwalificatie van runderen
A. Het statuut « IPI » wordt toegekend aan een rund:
1° waarvoor een positief resultaat wordt bekomen in een virologisch onderzoek;
2° waarvoor een positief resultaat werd bekomen bij het virologisch onderzoek bedoeld in artikel 12;
3° met een statuut "IPI verdacht" en "BVD onbekend" welke niet is bemonsterd binnen de termijn aangegeven in artikel 5, § 1.
B. Het statuut « IPI verdacht » wordt toegekend aan:
1° een vrouwelijk rund dat niet beschikt over een statuut "IPI vrij door onderzoek" waarvan het virologisch onderzoek van het materiaal van de verwerping zoals bedoeld in artikel 4, § 1 of een doodgeboren kalf zoals bedoeld in artikel 3, § 1, 2°, ii) een positief resultaat geeft;
2° een vrouwelijk rund dat niet beschikt over een statuut "IPI vrij door onderzoek" waarvan een nakomeling het statuut "IPI" krijgt toegekend;
3° een rund waarvan het resultaat van het virologisch onderzoek een niet - interpreteerbaar resultaat oplevert;
4° een rund met een statuut "B.V.D. onbekend" waarvan het moederdier het statuut "IPI" toegekend krijgt;
5° een rund met een statuut "IPI vrij door beslagstatuut" dat behoort tot een beslag waar een serologische bewaking dient uitgevoerd te worden zoals bepaald in bijlage 4, C.,
C. Het statuut « IPI vrij door onderzoek » wordt toegekend aan een rund:
1° waarvoor een negatief resultaat wordt bekomen in een erkend virologisch onderzoek;
2° waarvoor, volgend op een positief of niet-interpreteerbaar resultaat van het virologisch onderzoek:
a) een negatief resultaat wordt bekomen in een erkend virologisch onderzoek, op een tweede monster genomen op het rund na bekendmaking van het positief of niet-interpreteerbaar resultaat, en
b) desgevallend, in toepassing van artikel 28, het genetisch identificatieprofiel van dit tweede monster overeenkomt met het profiel van het initieel genomen monster, of indien niet beschikbaar, met een ander genetisch identificatieprofiel afgenomen bij het rund door de vereniging;
3° dat beschikt over een B.V.D. certificaat met gegevens waaruit dit statuut kan worden afgeleid overeenkomstig artikel 11, § 3;
4° waarvoor een negatief resultaat werd bekomen bij het virologisch onderzoek bedoeld in artikel 12.
D. Het statuut « IPI vrij door afstamming » wordt toegekend aan een rund:
1° met een statuut "B.V.D. onbekend" waarvan minimum één nakomeling het statuut "IPI-vrij door onderzoek" toegekend kreeg op basis van een erkend virologisch onderzoek;
2° dat beschikt over een B.V.D. certificaat met gegevens waaruit dit statuut kan worden afgeleid overeenkomstig artikel 11, § 3.
Dit statuut blijft geldig zolang geen virologisch onderzoek werd uitgevoerd op dit rund.
E. Het statuut « IPI vrij door beslagstatuut » wordt toegekend aan een rund:
1° geboren in een beslag met statuut "B.V.D. vrij" na de datum van toekenning van het statuut en voor zover
a) het moederdier niet aan het beslag werd toegevoegd in een periode van 280 dagen voorafgaand aan de geboorte van het kalf;
b) het beslag de virologische opsporing bij nieuwgeboren kalveren als gevolg van een ongunstige serologische bewaking niet dient te hernemen;
2° dat beschikt over een B.V.D. certificaat met gegevens waaruit dit statuut kan worden afgeleid overeenkomstig artikel 11, § 3.
Gezien om gevoegd te worden bij Ons besluit van 18 september 2017 betreffende de bestrijding van boviene virale diarree.
FILIP
Van Koningswege :
De Minister van Landbouw,
D. DUCARME

Bijlage 4 van het koninklijk besluit van 18 september 2017 betreffende de bestrijding van boviene virale diarree
Kwalificatie van beslagen
A. Modaliteiten voor het toekennen van een statuut « B.V.D. vrij »
Een beslag krijgt het statuut "B.V.D. vrij " toegekend indien:
- alle runderen aanwezig in het beslag een statuut "IPI vrij door onderzoek" of "IPI vrij door afstamming" hebben;
- alle runderen die niet meer aanwezig zijn op het beslag maar die er in de loop van de laatste 12 maanden verbleven hebben, hebben hun statuut "IPI vrij door onderzoek" of "IPI vrij door afstamming" behouden;
- gedurende de laatste twaalf maanden geen enkel virologisch positief resultaat werd bekomen.
Vanaf één oktober 2018 worden de bepalingen in de eerste twee punten uitgebreid naar runderen met een statuut "IPI vrij door beslagstatuut".
B. Modaliteiten voor het behoud van het statuut "B.V.D. vrij"
Een beslag behoudt het statuut "B.V.D. vrij" indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:
1° alle nieuw aangevoerde runderen in het beslag hebben een statuut "IPI vrij door onderzoek" of "IPI vrij door afstamming" of, vanaf één oktober 2018, "IPI vrij door beslagstatuut";
2° kalveren geboren uit moederdieren die in de laatste 280 dagen vóór de kalving werden toegevoegd aan het beslag worden onderworpen aan een virologisch onderzoek en dienen als resultaat een statuut "IPI vrij door onderzoek" toegekend te krijgen;
3° één van de volgende bewakingssystemen wordt toegepast om de aanwezigheid van B.V.D.V. uit te sluiten:
a) een virologische bewaking, zoals bedoeld in artikel 3, wordt continu uitgevoerd op alle nieuwgeboren kalveren.
Het statuut "vrij van B.V.D.V." blijft behouden indien alle onderzochte kalveren het statuut "IPI vrij door onderzoek" krijgen;
b) een serologische bewaking wordt uitgevoerd met een interval van maximum dertien maanden op runderen die niet gevaccineerd zijn, en die voldoet aan de volgende bepalingen:
- door middel van een erkend serologisch onderzoek;
- te bemonsteren dieren:
- runderen, steeksproefsgewijs aangeduid door de vereniging en behorend tot de leeftijdscategorie van negen tot veertien maanden, in aantal overeenkomstig tabel 1, maar echter niet minder dan tien.
In geval het aantal runderen in de leeftijdscategorie van negen tot veertien maanden aanwezig op het beslag lager is dan tien, wordt de bemonstering uitgebreid naar de leeftijdscategorie zes tot veertien maanden.
In geval het aantal runderen in de leeftijdscategorie van zes tot veertien maanden aanwezig op het beslag lager is dan tien, wordt de bemonstering uitgebreid naar de leeftijdscategorie zes tot achttien maanden.
In geval het aantal te bemonsteren dieren in de leeftijdscategorie van zes tot achttien maanden aanwezig op het beslag lager is dan tien, mag de serologische bewaking niet worden toegepast.
Tabel 1:
Gebaseerd op Cameron and Baldock,1998 (Epitools, FreeCalc: sample size for freedom testing with imperfect tests)
Aantal runderen aanwezig in het beslag in de leeftijdscategorie 9-14 maanden  Minimaal aantal te testen runderen
 
1-12  allen
 
13-15  12
 
16-21  14
 
22-28  15
 
29-35  16
 
36-55  17
 
56-82  18
 
83-399  19
 
400 en meer  20
 

Design prevalence 15%
Sensibiliteit 95 %
Specificiteit 100 % (positieve, twijfelachtige of niet interpreteerbare resultaten kunnen voorwerp uitmaken van een bevestigingstest)
Type I error =< 5% (gevoeligheid op beslagniveau > 95%)
Het statuut « B.V.D. vrij » blijft behouden indien alle onderzochte runderen seronegatief zijn voor het B.V.D.V. zoals beschreven in D..
Indien niet alle runderen seronegatief zijn, wordt het statuut "B.V.D. vrij" geschorst totdat een virologische opsporing werd uitgevoerd zoals beschreven in C..
C. Modaliteiten betreffende de virologische opsporing in beslagen met een statuut "vrij van B.V.D.V." in geval van ongunstig resultaat bij een serologische bewaking.
Er dient een virologisch onderzoek uitgevoerd te worden bij alle runderen van het beslag met een statuut "IPI vrij door beslagstatuut" en geboren of binnengebracht in het beslag na het uitvoeren van de laatste gunstige bewaking, of in voorkomend geval, na de datum van het toekennen van het statuut. In afwachting van de resultaten van de virologische onderzoeken krijgen deze runderen het statuut "IPI verdacht" toegekend.
Indien naar aanleiding van deze opsporing, alle runderen het statuut "IPI vrij door onderzoek" krijgen, wordt de schorsing van het statuut opgeheven maar dient er nog een virologische bewaking uitgevoerd te worden, zoals bedoeld in artikel 3, op alle nieuwgeboren kalveren gedurende de volgende twaalf maanden.
Deze verplichting wordt automatisch opgeheven indien alle nieuwgeboren kalveren in het beslag gedurende deze twaalf maanden het statuut "IPI vrij door onderzoek" toegekend krijgen en indien een serologische bewaking, uitgevoerd aan het einde van deze periode, aantoont dat alle onderzochte runderen seronegatief zijn voor het B.V.D.V. zoals beschreven in D..
D. Interpretatie van de serologische testen
Wordt beschouwd als seronegatief tegenover het B.V.D.V.:
a.) elk rund dat een negatief resultaat vertoont in een erkend serologisch onderzoek;
b.) elk rund dat een positief, twijfelachtig of niet-interpreteerbaar resultaat vertoonde in een test zoals bedoeld in a.) maar die een negatief resultaat vertoonde in een serologische bevestigingstest voor de detectie van antilichamen tegen het B.V.D.V. uitgevoerd door het referentielaboratorium op hetzelfde staal;
c.) elk rund dat een positief, twijfelachtig of niet-interpreteerbaar resultaat vertoonde in een test zoals bedoeld in a.) maar die een negatief resultaat vertoonde in een serologische bevestigingstest voor de detectie van antilichamen tegen het B.V.D.V. voor zover het genetisch identificatieprofiel, uitgevoerd in toepassing van artikel 28, op het tweede staal identiek is aan dit van het eerste staal, of in geval het eerste staal niet meer beschikbaar is, aan dit van een ander staal van het betreffende rund afgenomen op vraag van de vereniging.
Gezien om gevoegd te worden bij Ons besluit van 18 september 2017 betreffende de bestrijding van boviene virale diarree.
FILIP
Van Koningswege :
De Minister van Landbouw,
D. DUCARME



  Nieuwsflash
 
Gezondheidsrisico's van PFAS in het Vlaamse drinkwater Lees meer
 
 
Steun aan landbouwbedrijven met blauwtongLees meer
 
 
INTERPOM 2024Lees meer
 
 
UNIZO en VOKA willen verveelvoudiging van aantal studenten dat kiest voor duaal leren Lees meer
 
 
Premiesubsidie en schadevergoeding VRFLees meer
 
 
Attert is de rijkste gemeente en Sint-Joost-ten-Node de armste in 2022 Lees meer
 
 
Diepgronder staat niet garant voor goede bodemstructuur Lees meer
 
 
Beleids- en begrotingstoelichting Omgeving. Begroting 2025Lees meer
 
 
Beleids- en begrotingstoelichting Landbouw en Tuinbouw Begroting 2025 Lees meer
 
 
Ontdek de voordelen van GLB-steunmaatregelen voor jouw teeltplan 2025 Lees meer
 
 
Plantenwortels veranderen hun groeipatroon tijdens de ‘puberteit’ Lees meer
 
 
Extremer weerLees meer
 
 
Opnieuw recorduitstoot CO˛Lees meer
 
 
Gezond en duurzaam voedsel voor de toekomstLees meer
 
 
Statuut gemeentelijke schattingscommissies Lees meer
 
 
Impact noodweer Spanje op de Vlaamse prijsevolutie groenten en fruitLees meer
 
 
Landbouw in 2024: minder wintergewassen door hevige regen Lees meer