Het protocol omvat negen welzijnsindicatoren die onder meer nagaan hoe sterk de dieren hebben geleden onder hitte- of koudestress, beklemmingen van vleugels, tenen of koppen, enzovoort. De evaluatie van alle indicatoren resulteert in een algemene welzijnsindex
Wereldwijd worden jaarlijks miljarden productiedieren geproduceerd,getransporteerd, en geslacht. Het grootst aantal productiedieren die dit ondergaan zijn vleeskippen. Wereldwijd worden ongeveer 44 miljard vleeskippen geslacht, waarvan 300 miljoen in België (FAVV, 2016). Vooral tijdens de zogenaamde pre-slachtfase ondergaan de dieren verschillende stressoren, met dierenwelzijns- en economische gevolgen.
De pre-slachtfase begint met het vangen en laden van de kippen op het vleeskippenbedrijf, gevolgd door het transport, en het wachten op het slachthuis. De preslachtfase wordt als een kritiek knelpunt gezien voor het dierenwelzijn (Buil et al., 2004; Liste et al., 2008). Ook blijken burgers van mening te zijn dathet transport van productiedieren belangrijk en problematisch is (Vanhonacker et al., 2010). Daarnaast is transport in vrachtwagens langs de weg en door steden zichtbaar voor de burger en kan het dus ook een relatief grote impact hebben op het imago van de sector (Lambertini et al., 2006).
Slechte omstandigheden in dit late stadium kunnen goede inspanningen tijdens de productiefase teniet doen, zowel op het gebied van dierenwelzijn als – bij een erge mate van transportstress – op het gebied van vleeskwaliteit en slachtrendement (Aksit et al., 2006; Petracci et al., 2010).