De verwachting is dat de totale oogst 17,7% hoger uitkomt dan vorig seizoen en 15,6% boven het 5-jarig gemiddelde. Dit is iets hoger dan de topoogst van 2014. De combinatie van meer areaal (+5,9%) en de hoge opbrengsten hebben deze grote oogst tot stand gebracht. Alle landen, behalve Groot-Brittannië, melden hogere opbrengsten. In Frankrijk en vooral in België variëren de opbrengsten echter enorm. Er zijn daar zelfs telers die hun gecontracteerde volume niet kunnen leveren.
In het algemeen is de kwaliteit goed tot middelmatig te noemen. Vooral in de natte gebieden is alertheid geboden voor de bewaring. Bacterie- en nat-rot kunnen extra problemen veroorzaken. Het tarrapercentage is aanmerkelijk hoger dan dat van oogst 2016-2017.
Het gemiddelde onderwatergewicht in Nederland en België is laag. In vooral België is vanwege drijvers bij 25 tot 30% van de Bintjes en 5-10% van Fontane, het onderwatergewicht onder 360 gram, het minimum niveau vermeld in de contracten. Het lage onderwatergewicht heeft een negatieve impact op het rendement in de verwerking.
Veel telers hebben hun overschotten in tijdelijke korte bewaring moeten opslaan. Deze extra partijen en de aardappelen die nog op het land staan zullen voor de vorst verwerkt moeten worden, waardoor er contractaardappelen doorgeschoven moeten worden. Door deze situatie zal er voorlopig nog wel extra druk op de markt staan.