Akkerbouw
Algemeen
Dieren
Economie
Markten
Mechanisatie
Milieu
Politiek
Tuinbouw
Veehouderij
Voeding
Inloggen
 
 
 
Klik hier om u te registreren en te abonneren
(72,60 euro per jaar)
 
Wachtwoord vergeten
Volgend artikelVolgend Artikel

 23 nov 2017 14:22 

Uniforme berekening van opstalvergoedingen voor windenergie


Vraag om uitleg over een uniforme berekening van opstalvergoedingen voor windenergie van Andries Gryffroy aan minister Bart Tommelein

De voorzitter

De heer Gryffroy heeft het woord.

Andries Gryffroy (N-VA)

Minister, de Vlaamse overheid en de verzelfstandigde agentschappen hebben heel veel terreinen en gebouwen die mogelijkheden bieden voor zon, wind en misschien zelfs nog andere vormen van hernieuwbare energie. We stellen echter vast dat elk agentschap een eigen rekenmethodiek hanteert om vergoedingen te vragen als men er bijvoorbeeld aan een windproject denkt. We stellen ook vast dat er een grote discrepantie bestaat tussen de berekeningsmethode voor de onrendabele top van een groenestroominvestering door het Vlaams Energie Agentschap (VEA) en de vergoedingen die door de Vlaamse verzelfstandigde agentschappen worden gevraagd.

U hebt aangegeven dat u zou overleggen met minister Weyts, voor gebouwen en gronden onder Mobiliteit en Openbare Werken, met minister Homans, voor de overheidsgebouwen, en met minister Schauvliege, voor gebouwen en gronden onder het beleidsdomein Omgeving, om tot een transparante, eenduidige en billijke bepaling te komen voor de vergoeding van de opstalrechten. We stellen vast dat het nu meestal gebeurt met een vorm van tendering, waarbij men aan de kandidaat-projectontwikkelaars vraagt wie het meeste biedt om een project te doen.

Minister, op welke manier hebt u met de collega’s overlegd om tot een transparante, eenduidige en billijke bepaling te komen voor de vergoeding van de opstalrechten? Wat was het resultaat van dat overleg? Welke doelstellingen worden vooropgesteld en wat is de timing om ze te realiseren?

In Nederland werkt de overheid met een totaal ander concept. Daar werkt men met een vergoeding per opgewekt megawattuur. Men kijkt dus niet naar de ligging van het terrein of het soort project dat erop komt, maar men gaat kijken hoeveel megawattuur er wordt opgewekt, en in functie daarvan krijgt de overheid een bepaalde vergoeding. Is dat geen mogelijke piste die we ook in Vlaanderen zouden kunnen toepassen?

De voorzitter

Minister Tommelein heeft het woord.

Minister Bart Tommelein

Bedankt voor uw vraag, mijnheer Gryffroy. Het klopt dat er vandaag geen uniforme berekening bestaat voor de opstalvergoeding voor windturbines op terreinen die in het bezit zijn van de Vlaamse overheid. Uit cijfers van projectontwikkelaars blijkt inderdaad dat sommige publieke terreinen zelfs de duurste opstalrechten kennen, vaak omdat zij energetisch wel gunstig gelegen zijn.

In de berekeningsmethodiek van de onrendabele top hanteert het VEA een maximumbedrag van 5000 euro. In de realiteit wordt vaak meer geboden voor bepaalde zones. U zou kunnen denken dat in dat geval oversubsidiëring ontstaat, omdat ontwikkelaars bereid zijn om meer te betalen dan wat de berekening toelaat. In de praktijk blijkt echter dat ontwikkelaars inboeten op het hun beloofde rendement. Want het is vaak een race om nog een windmolen te kunnen zetten. Dat gebeurt dan in hun optiek van: beter aan minder rendement dan aan geen rendement, wanneer de ontwikkelaar geen turbine kan zetten.

Om dat probleem deels op te lossen, heb ik vorige maand aan de Vlaamse Regering inderdaad voorgesteld om een aantal optimalisaties te doen aan het ondersteuningssysteem. Een van die optimalisaties is dat het beloofde projectrendement daalt van 8 naar 7,5 procent. Die maatregel zou er ook voor moeten zorgen dat er minder exuberante bedragen worden geboden voor de gronden.

Wat betreft de timing van het overleg waarnaar u in uw vraag verwijst, moet ik u meedelen dat het overleg nog moet worden opgestart. Mijn administratie geeft op dit moment uitvoering aan het Windkracht 2020-plan, dat op dit moment mijn prioriteit heeft, inclusief de verschillende werkgroepen rond luchtvaartbeperkingen. Maar ik heb toch opnieuw aan mijn administratie gevraagd om contact op te nemen met de administraties van de betrokken collega’s, om inderdaad te trachten tot een uniforme vergoeding te komen. Dat is geen evidentie, want dat betekent wel een oplossing voor ons probleem, maar we moeten er ook voor zorgen dat de entiteiten niet opeens worden geconfronteerd met minder inkomsten voor de gronden dan ze hadden voorzien. Het moet natuurlijk wel de bedoeling zijn om die hoge bedragen te vermijden.

De piste die u aanhaalt, is interessant. We gaan die onderzoeken. Wij kunnen natuurlijk maar beslissen over de vergoedingen die wij zelf vragen voor onze eigen gronden. Het is niet mijn bedoeling om een dergelijke berekeningsmethode in te voeren in de berekening van de onrendabele top.

De voorzitter

De heer Gryffroy heeft het woord.

Andries Gryffroy (N-VA)

Bedankt, minister. Het gaat inderdaad over eigen gronden, voor alle duidelijkheid. Je kunt dat inderdaad niet opleggen aan landbouwers enzovoort. Nu zie je heel vaak dat voor een bepaalde entiteit overal dezelfde opstalvergoedingen gevraagd worden. Of het nu in Limburg of aan de kust is, diezelfde entiteit vraagt dezelfde vergoeding. Als je per megawattuur zou werken, zou dat ook rechtvaardiger zijn, want als er in Limburg minder mogelijkheden tot windenergie zijn per windmolen, dan betaal je ook maar in functie van wat je effectief hebt kunnen produceren. In die zin denk ik dat het voor eigen gronden wel degelijk interessant kan zijn.

U had het over die 5000 euro in de berekeningsmethodiek van de onrendabele top. Het gaat soms over hallucinante bedragen. Ik hoor bedragen tot 100.000 euro. U zegt dan dat de projectontwikkelaars minder rendement zouden halen, maar de perceptie is wel totaal anders. De mensen vinden het nog te veel gesubsidieerd. U laat het beloofde projectrendement dalen van 8 naar 7,5 procent, maar ik heb ook nooit cijfers gezien van de sector zelf, dat ze graag 100.000 euro bieden en daardoor toch minder rendement halen.

Ik heb die cijfers nooit op tafel gekregen. Daardoor blijft de perceptie bestaan dat de bedragen hallucinant hoog zijn en dat klinkt onrechtvaardig.

Het is geen evidentie voor de entiteiten om het systeem eventueel plots te veranderen, dat men minder inkomsten zou kunnen hebben dan werden begroot, maar het gaat om het rechtvaardigheidsgevoel. Het is een vestzak-broekzakoperatie, want we betalen die certificaten uiteindelijk wel via onze factuur. Voor een gemiddeld gezin bedraagt dat rond de honderd euro voor 3500 kilowattuur verbruik. Als men uitgaat van het principe van tenderen en degene die het meest biedt, het project mag komen doen, is dat minder goed qua perceptie. Daarom denk ik dat het zeer nuttig zou zijn dat u mijn voorstel van het Nederlandse systeem voor eigen gronden goed bestudeert.

Minister Bart Tommelein

We moeten inderdaad alles in ogenschouw nemen. Als minister van Begroting zie ik dat ook graag, als de rekening op het einde maar klopt. Mijn collega’s zijn het daar echter niet altijd mee eens, zeker als het gaat om groenestroomcertificaten. Dat gaat zelfs niet eens via de begroting. Dat gaat via een eigen systeem, via de energiefactuur van de verbruikers. Als men aan een minister vraagt om in te boeten op zijn eigen budget, dan krijg je natuurlijk altijd een discussie. Dat is dan nog maar binnen de eigen regering. We spreken dan nog niet over de minderinkomsten die bijvoorbeeld uit gronden zouden worden gehaald als het over een andere regering gaat, als het bijvoorbeeld gronden zijn van de federale overheid, of zelfs van lokale overheden.

In theorie hebt u gelijk. Het is een heel mooi principe: overheid is overheid, samenleving is samenleving. In het algemeen belang zouden we daar zo moeten over denken. Ik heb daar als minister van Begroting geen enkele moeite mee om dat zo te doen, maar een vakminister heeft de opdracht om te vechten voor zijn brokken. We gaan alles in ogenschouw nemen. Het belangrijkste is ervoor te zorgen dat die windmolens er komen. Anderzijds moet bij aanbestedingen ook met Europese regels worden gewerkt. Er moet dus met een aantal zaken rekening worden gehouden, maar we gaan het overleg opstarten. We weten waar we naartoe moeten, waar we willen landen. Ik zit op één lijn met u, maar het moet in de praktijk natuurlijk uitvoerbaar zijn.

Andries Gryffroy (N-VA)

We moeten inderdaad voor het algemeen belang gaan. Ik zie trouwens dat mijn vraag van ongeveer een jaar geleden dezelfde was. Toen was de tendens 25.000 tot 30.000 euro. Nu hoor ik al meer dan 50.000 euro. Het verergert dus alleen maar. Ik wil gewoon meegeven dat het onrechtvaardig overkomt bij de mensen. Het Nederlands principe vind ik helemaal niet slecht.

De voorzitter

De vraag om uitleg is afgehandeld.



  Nieuwsflash
 
INTERPOM 2024Lees meer
 
 
Attert is de rijkste gemeente en Sint-Joost-ten-Node de armste in 2022 Lees meer
 
 
Diepgronder staat niet garant voor goede bodemstructuur Lees meer
 
 
Beleids- en begrotingstoelichting Omgeving. Begroting 2025Lees meer
 
 
Beleids- en begrotingstoelichting Landbouw en Tuinbouw Begroting 2025 Lees meer
 
 
Ontdek de voordelen van GLB-steunmaatregelen voor jouw teeltplan 2025 Lees meer
 
 
Plantenwortels veranderen hun groeipatroon tijdens de ‘puberteit’ Lees meer
 
 
Extremer weerLees meer
 
 
Opnieuw recorduitstoot CO˛Lees meer
 
 
Gezond en duurzaam voedsel voor de toekomstLees meer
 
 
Statuut gemeentelijke schattingscommissies Lees meer
 
 
Impact noodweer Spanje op de Vlaamse prijsevolutie groenten en fruitLees meer
 
 
Landbouw in 2024: minder wintergewassen door hevige regen Lees meer