De voorzitter
De heer Bothuyne heeft het woord.
Robrecht Bothuyne (CD&V)
Voorzitter, met de pocketvergisters begeven we ons naar de land- en tuinbouwsector, meer bepaald naar de veeteeltsector. Wat het klimaat betreft, kan die sector een goed rapport voorleggen. Tussen 1990 en 2014 is er een daling van maar liefst 27 procent geweest. Indien we dat vergelijken met de mobiliteitssector, wat altijd als eerste voorbeeld wordt gegeven, doet de land- en tuinbouwsector het zeer goed.
Een van de elementen die hiertoe ongetwijfeld hebben bijgedragen, is de installatie van een aantal pocketvergisters. Die toestellen verwerken de mest tot warmte en elektriciteit. Het Vlaams beleid heeft zich geëngageerd om die pocketvergisters te ondersteunen. Dat is in het verleden gebeurd, en in het vervolgtraject voor enerpedia 2.0 heeft minister Schauvliege aangegeven te zullen focussen op sensibiliserings-, voorlichtings- en onderzoeksacties met betrekking tot energiebesparing en hernieuwbare energie in de Vlaamse land- en tuinbouwbedrijven. Deze techniek kan hiertoe bijdragen.
Dit punt vormt een onderdeel van de resolutie betreffende een sterk Vlaams klimaatbeleid die het Vlaams Parlement vorig jaar heeft goedgekeurd. Het zou de bedoeling moeten zijn niet enkel de bestaande pocketvergisters te ondersteunen, maar ook nieuwe toestellen te ondersteunen en te stimuleren.
Uit het antwoord op een vraag die ik onlangs stelde, blijkt dat er op dit moment 70 pocketvergisters geplaatst zijn in Vlaanderen, goed voor ongeveer 2000 megawattuur elektriciteit en 7000 megawattuur warmte. Uit uw antwoord blijkt dat deze cijfers al enkele jaren stabiel zijn. We slagen er dus niet in bijkomende pocketvergisters in Vlaanderen geïnstalleerd te krijgen. Dat kan te maken hebben met de situatie in de melkveesector. Vorig jaar en het jaar daarvoor waren de prijzen daar bijzonder laag en was er dus maar een beperkte ruimte om bijkomende investeringen te doen. Maar allicht zijn er toch wel een aantal zaken die kunnen worden verbeterd in de manier waarop we land- en tuinbouwbedrijven ondersteunen om deze technologie te introduceren en in stand te houden.
Heel wat installaties hebben technische problemen ondervonden. Het Innovatiesteunpunt, dat specifiek deze bedrijven begeleidt, zet nu vooral in op het performanter maken van de huidige installaties en gaat niet meer actie voeren om nog nieuwe installaties te installeren. Blijkbaar treden er systematisch fouten op. Men wijst daarbij naar een gebrekkige kwaliteit van de installaties als gevolg van een gebrekkige financiële ondersteuning.
Minister, bent u op de hoogte van de problematiek van de pocketvergisters? En dan heb ik het over het feit dat er geen groei is in deze sector. Bent u op de hoogte van de problemen die er zijn om de installaties bedrijfszeker te laten functioneren? Kan de Vlaamse overheid op de een of andere manier de investeringen die nodig zijn om die bedrijfszekerheid te garanderen financieel ondersteunen?
Hoe zult u, zoals de Klimaatresolutie vraagt, een beleid op gang trekken om het aantal pocketvergisters opnieuw te doen stijgen in Vlaanderen? Er is een omschakeling naar investeringssteun aangekondigd. Op welke manier wordt die berekend opdat we voldoende investeringssteun kunnen geven, zodat er effectief optimale installaties kunnen worden geïnstalleerd zonder de gebreken die in het verleden werden vastgesteld?
Met welk budget zult u dit beleid voeren?
De voorzitter
Minister Tommelein heeft het woord.
Minister Bart Tommelein
Mijnheer Bothuyne, het lijkt me logisch dat dergelijke technische problemen in de eerste plaats worden teruggekoppeld met de leverancier. Het is mogelijk, en in elk geval aangewezen, dat in de leveringsovereenkomsten garanties over de goede werking en het onderhoud worden opgenomen en dat de leverancier daarbij zijn verantwoordelijkheid opneemt.
De investeerders waren op de hoogte van de steunregeling bij de investeringsbeslissing en het afsluiten van de overeenkomst met de leverancier. Ik voorzie niet in bijkomende steun voor bestaande installaties.
De afgelopen jaren is er nog wel een groei aan pocketvergisters geweest: het aantal pocketvergisters is gestegen van 59 installaties in 2014 tot 65 in 2015 en 70 in 2016. Het gaat weliswaar om kleine installaties, die in verhouding tot hun productie en bijdrage tot de doelstellingen grote administratieve lasten genereerden. Daarom is inmiddels beslist om, in plaats van de exploitatiesteun via certificaten, op een eenvoudigere manier een investeringssteun toe te kennen voor nieuwe projecten. Deze steun maakt de installaties even rendabel als de vroegere certificatensteun, maar verlaagt wel de begininvestering, het investeringsrisico en de administratieve lasten.
Het is dus mijn verwachting en hoop dat deze steunregeling interessanter is dan de oude steunregeling. Het betreffende besluit voorziet dat de nieuwe steunregeling na één jaar geëvalueerd zal worden. Het aantal nieuw te verwachten aanvragen moet echter ook realistisch ingeschat worden ten aanzien van het potentieel. Daarnaast moeten bedrijven in voldoende grote hoeveelheden beschikken over bepaalde inputstromen, waardoor het potentieel beperkt is in functie van dit type landbouwbedrijven in Vlaanderen.
Er lopen daarnaast wel onderzoeken om het potentieel uit te breiden voor andere inputstromen zoals varkensmest, maar deze technologie is nog niet marktrijp.
De middelen voor het Investeringsfonds, 1 miljoen euro per jaar, komen uit het Energiefonds.
De voorzitter
De heer Bothuyne heeft het woord.
Robrecht Bothuyne (CD&V)
Minister, dank u voor het antwoord. Het is bijzonder belangrijk dat de investeringssteun, als hij in de markt wordt gezet, er effectief voor zorgt dat installaties op een rendabele manier kunnen worden aangekocht en in werking gesteld. De investeringssteun moet voldoende hoog worden ingesteld zodat op basis daarvan investeringsbeslissingen worden genomen. We hebben wel degelijk meer dergelijke installaties nodig, ook al spreken we hier over een ander potentieel dan windturbines en zonne-energie in Vlaanderen.
Ik ben blij dat u al meteen een jaarlijkse evaluatie inbouwt. Zo kunnen we op dat vlak misschien bijsturen.
Ik begrijp dat niet meer wordt voorzien in investeringssteun of andere ondersteuning voor bestaande installaties ondanks de kosten die men daar heeft of ondervindt? (Minister Bart Tommelein schudt het hoofd)
Dat is te betreuren.
De voorzitter
De heer Schiltz heeft het woord.
Willem-Frederik Schiltz (Open Vld)
Minister, pocketvergisters spelen in Vlaanderen een belangrijke rol. We hebben nogal wat landbouw in onze regio, niet alleen zeer grote bedrijven maar ook veel kleinere landbouwbedrijven. Voor hen is een investering niet altijd evident, ook al is er een verwachte terugverdientijd die heel acceptabel is en die zorgt voor een mooie besparing. De omschakeling naar een eenvoudige investeringssteun en minder administratieve lasten is zeer interessant. Daarbij moeten we er natuurlijk over waken, zoals u hebt gezegd, dat de investeringssteun voldoende is om de investeringen te ontgrendelen.
Uit de voortgangsrapporten van 2017 van Biogas-E blijkt dat de stroomproductie uit biogas 789 gigawattuur bedraagt. Dat is niet niks. Daarmee worden de subdoelstellingen voor 2020 alvast gehaald. Collega’s, zo zie je dat met relatief weinig middelen goede resultaten kunnen worden geboekt. Het gaat hier om technologie die grotendeels in ons land werd ontwikkeld. Een aantal bedrijven, zoals Biolectric, maken daarin opgang. Het is een mooi verhaal: Vlaanderen ontwikkelt een technologie die zeer positief bijdraagt in een specifieke sector en die kan worden uitgezonden over heel Europa.
De voorzitter
De vraag om uitleg is afgehandeld.