De economische haalbaarheid, vermarkting van de producten en publieke draagkracht blijven de belangrijkste knelpunten voor een circulaire mestverwerking. Een nauwere samenwerking, niet alleen met de minerale meststoffenindustrie, maar ook met de agrovoedingsindustrie, werd door de deelnemers naar voor gebracht als essentiële voorwaarde.
Markt voor gerecycleerde producten uit mest
Op basis van een publieksstemming gedurende het debat, kan geconcludeerd worden dat de meerderheid van de deelnemers denkt dat gerecycleerde nutriënten minerale meststoffen zullen vervangen in de nabije toekomst, of toch op zijn minst gebruikt zullen worden als grondstof voor de productie van minerale meststoffen. Het belang om samen te werken met de minerale meststoffenindustrie werd bevestigd door Kees Langeveld van ICL Fertilizers tijdens het debat.
Een nieuwe Europese Meststoffenwetgeving is in ontwikkeling (publicatie wordt verwacht in 2018) om een open Europese markt voor gerecycleerde producten te creëren. De ontwikkeling van deze wetgeving werd op het congres voorgesteld door Johanna Bernsel, Europese Commissie DG GROW.
Tijdens het debat en de rondetafelgesprekken kwam duidelijk naar voor dat gerecycleerde producten uit mest geëvalueerd moeten worden op basis van de kwaliteit en niet de oorsprong. Deze evaluatie kan wel afhangen van het beoogde gebruik: er zullen andere eisen gesteld worden aan de producten als ze als grondstof dienen in de meststoffenindustrie dan wanneer ze als grondstof voor chemische industrie zouden dienen. Jazeker, ook in de chemische industrie wachten er tal van mogelijke toepassingen voor deze producten, en zelfs de voederindustrie zou in principe bevoorraad kunnen worden met microbiële eiwitten uit mest.
Wetenschappelijke basis voor afgeleide mestproducten gezocht
Een belangrijk discussiepunt tijdens het congres was de belemmering voor nutriëntenrecuperatie door de bemestingslimiet van 170 kg N/ha, ook van toepassing voor ‘verwerkte’ mestproducten, die door de Europese Nitraatrichtlijn in Nitraatgevoelige zones wordt opgelegd. ManuREsource 2017 deelnemers hebben vernomen dat het Europees Nitraatcomité en de Europese Commissie DG ENVI opdracht zullen geven aan JRC (Joint Research Centre) om specificaties voor te stellen waaronder specifieke gerecycleerde producten uit mest toegepast kunnen worden buiten de bemestingslimiet van 170 kg N/ha. Deze studie zal wellicht een tweetal jaar in beslag nemen. De resultaten kunnen vertaald worden naar een mogelijke nieuwe interpretatie van wat ‘verwerkte’ mest is volgens de Nitraatrichtlijn. Aan de aanwezigen werd gevraagd alle reeds beschikbare informatie omtrent de agronomische (nutriëntenbeschikbaarheid, etc.) en de milieukundige (uitlogingseigenschappen, aanwezigheid van contaminanten, etc.) eigenschappen van dergelijke producten aan JRC te leveren; dit om het proces te versnellen. Het kan interessant zijn om hierbij ook andere indirecte factoren in rekening te brengen zoals de levenscyclus analyse en de impact van broeikasgasemissies. In dit kader heeft het Nederlandse ministerie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit tijdens het congres een oproep gelanceerd voor het vormen van een expertgroep om zoveel mogelijk reeds beschikbare data en resultaten aan JRC te kunnen aanbieden.
Betrokkenheid van de agrovoedingssector
Een ander discussiepunt was de kost van mestverwerking, nutriëntenrecuperatie en de circulaire economie. Wie draait op voor de kosten: de consument, de landbouwer, de agrovoedingssector of de overheid? En hoe kunnen landbouwers de kost voor het gebruik van gerecycleerde nutriënten overbrengen in een voedselproductiesysteem waar prijzen bepaald worden door een wereldeconomie?
In deze discussie is het duidelijk dat de publieke draagkracht voor het gebruik van gerecycleerde mestverwerkingsproducten een centrale rol speelt. Om deze sociale aanvaarding te creëren werd door sommigen het idee geopperd dat de mestverwerkingssector hier het heft in eigen handen moet nemen; dit door correcte informatie te geven en transparantie te scheppen met oog op het hoofddoel, dat in de toekomst uiteindelijk een vanzelfsprekendheid zal worden, namelijk duurzaamheid.
Er kan geconcludeerd worden dat het creëren van een publieke draagkracht voor mest- en digestaatverwerking één van de hoofdtaken is in de toekomst, en agrovoedingsbedrijven kunnen hierbij een belangrijke rol spelen. Een mooi voorbeeld van de agrovoedingssector die veehouders aanzet om te werken aan meer duurzame landbouwpraktijken, werd door Danone en Friesland Campina gepresenteerd. Beide zuivelbedrijven hebben hun betrokkenheid met de mestverwerkingssector geuit. Cees Jan Hollander van Danone heeft aangetoond hoe mestverwerking, meer bepaald nutriëntenrecuperatie op boerderijschaal en de fermentatie van mest, essentieel is om te voldoen aan Danone’s duurzaamheidsdoelstellingen (reductie broeikasgasemissies) en sociale ambities (verstevigen van de relatie met de leveranciers van hun basisproduct, melk). Jan Willem Straatsma van Friesland Campina, een zuivelcoöperatie, bevestigde het belang van mestverwerking voor de duurzaamheid van de zuivelproductie en voor het voldoen aan de fosfor- en stikstofbemestingslimieten. De focus van Friesland Campina op de monovergisting van rundermest op melkveebedrijven in Nederland, gekoppeld aan de nutriëntenrecuperatie uit digestaat, is gerelateerd
aan de nood om de koolstofvoetafdruk van het bedrijf te verlagen. Dit wordt verwacht van de consumenten en de industriële afnemers zoals Danone.
ManuREsource 2017 leverde het bewijs dat er nog steeds werk aan de winkel is om te komen tot de recyclage van nutriënten en grondstoffen uit mest waarbij de economische haalbaarheid en de bescherming van het milieu garant staan. Dit wordt onderschreven door de ManuREsource 2017 Position Paper, die ter ondertekening op het congres werd voorgesteld. Deze wordt binnenkort, ondertekend door een significant aantal deelnemers, bezorgd aan alle relevante beleidsinstanties.
Samenwerking tussen constructeurs, landbouwers, onderzoekers, consumenten en beleidsmedewerkers kan de basis vormen om te komen tot een circulaire economie in de mestverwerkingssector; zeker als de minerale meststoffenindustrie en de agrovoedingssector hierin mee betrokken kunnen worden.
ManuREsource 2017 kwam op het juiste moment in de Nederlandse ontwikkelingen rond mestverwerking. Nooit was de nood en de druk hoger voor een toekomstgerichte, duurzame mestverwerking, waarvan zowel de veehouder als de akkerbouwer kunnen profiteren. Ook in Vlaanderen wordt druk gebrainstormd over dit onderwerp, wat reeds resulteerde in een visienota ‘Transitie in de Mestverwerking’ gepubliceerd door het Vlaams Coördinatiecentrum voor Mestverwerking in juli 2017.
Deze transitie van mest- en digestaatverwerking naar een circulaire economie, was het centrale thema van ManuREsource 2017. Het congres bracht relevante bedrijven, onderzoeksinstellingen en overheden van over de hele wereld samen, om de krachten te bundelen en dierlijke mest niet langer als een probleem maar als een kans te aanzien. Anne-Marie Spierings, gedeputeerde van de Provincie Noord-Brabant, portefeuille Agrarische Ontwikkelingen, bevestigde het belang van deze triple helix samenwerking tussen de bedrijfswereld, het beleid en de onderzoekswereld om mestvalorisatie circulair te maken.
Het belang van samenwerking werd ook bevestigd door vertegenwoordigers van de Europese Commissie DG ENVI, de minerale meststoffen industrie, de mestverwerkingssector, RISE en de Universiteit Milaan gedurende een levendig debat over de mogelijkheden en knelpunten om circulair en duurzaam met een mestoverschot om te gaan. Hetzelfde onderwerp werd besproken in kleine groepen tijdens rondetafelgesprekken.
Professor Fabrizio Adani (Universiteit Milaan) bevestigde dat de technologie voor nutriëntenrecuperatie beschikbaar is, zeker op boerderijschaal. Technologische gereedheid is natuurlijk niet alles, aangezien vooral de economische haalbaarheid van de individuele businesscases van uitermate belang is. Een publieksstemming tijdens het congres heeft dit bevestigd, waarbij de meerderheid (35%) vindt dat de focus om mest- en digestaatverwerking circulair te maken, moet liggen op de economische haalbaarheid van volle schaal technieken, naast het aanpakken van eventueel nog
overblijvende technologische tekortkomingen. Andere belangrijke knelpunten die aangepakt moeten worden volgens de congresdeelnemers zijn het wetgevend kader (25%) en de vermarkting van de producten (24%).
Het bewijs dat er op dit moment reeds heel wat technieken beschikbaar zijn, werd gegeven door Steven Rowe, CEO van Newtrient, een bedrijf die Amerikaanse zuivelproducenten vertegenwoordigt. Hij presenteerde hun online evaluatiecatalogus met onafhankelijke expertevaluaties van mestverwerkingstechnieken en leveranciers voor de zuivelindustrie. Momenteel focust de catalogus op technologieën voor mest van melkveebedrijven in de Verenigde Staten, maar Newtrient is bereid om de catalogus uit te breiden met Europese leveranciers van mestverwerkingstechnologieën voor runder-, varkens- en kippenmest.
Het is duidelijk dat er geen universele oplossing is voor mestverwerking. Ongeveer de helft van de deelnemers meent dat nutriëntenrecuperatie vraagt om grote, centrale installaties, zoals de bedrijven die bezocht werden tijdens de excursie na het congres (Groot Zevert Vergisting in Beltrum en Terramass in Odiliapeel), de andere helft van de deelnemers gelooft meer in lokale nutriëntenrecuperatie op kleine schaal. De waarheid zal ergens in het midden liggen en de beste oplossing zal geval per geval onderzocht moeten worden.
Uit de vele gesprekken kan afgeleid worden dat de focus niet alleen op recuperatie van nutriënten mag liggen: mest is meer dan nutriënten alleen en bestaat ook uit andere waardevolle grondstoffen zoals vezels en organisch materiaal.