Akkerbouw
Algemeen
Dieren
Economie
Markten
Mechanisatie
Milieu
Politiek
Tuinbouw
Veehouderij
Voeding
Inloggen
 
 
 
Klik hier om u te registreren en te abonneren
(72,60 euro per jaar)
 
Wachtwoord vergeten
Volgend artikelVolgend Artikel

 08 dec 2017 17:32 

Agribex 2017: landbouwimago stabiliseert op relatief hoog niveau


Het laatste decennium is de waardering van de burger voor de Vlaamse land- en tuinbouw relatief hoog en stabiel. Dat blijkt uit een onderzoek dat werd uitgevoerd door de Universiteit Gent in opdracht van het Vlaams infocentrum land- en tuinbouw (VILT vzw). De landbouwer krijgt een score van 7,3 op 10 van de Vlaming, de sector krijgt 7,1 op 10. “We zien dat de perceptie over dierenwelzijn en duurzaamheid licht terugloopt, terwijl de sector op dit vlak ernstige inspanningen heeft gedaan. Daarom blijven het belangrijke aandachtspunten voor de landbouw om over te communiceren. De schaalvergroting in de sector wordt dan weer niet als problematisch gezien”, zegt UGent-professor Gino Verleye, die het onderzoek leidde.

Bestanden beschikbaar voor download:
Presentatie (3458.2 Kb) Reacties (439.9 Kb)
Via een online survey werd een representatieve steekproef van 942 Vlamingen bevraagd in de periode van 17 maart tot en met 22 maart 2017. Dat betekent dat de dataverzameling plaatsvond voor dierenrechtenorganisatie Animal Rights naar buiten kwam met beelden over mistoestanden in Vlaamse slachthuizen. Ook de fipronilcrisis dateerde van een later tijdstip (juli-augustus).

6 grote thema’s

Als we kijken naar een aantal thema’s die in 2017 meer dan ooit aan de orde zijn, dan zien we dat landbouw vandaag nog steeds wordt erkend als een belangrijke economische sector die zich mag richten op export en die jobs creëert. De prijsvorming voor de boer wordt als problematisch gezien: slechts 16 procent van

de Vlamingen is van mening dat landbouwers een eerlijke prijs krijgen voor hun producten. Inkomenssteun is voor twee derde van de Vlamingen gerechtvaardigd als daar extra dierenwelzijns- en milieueisen tegenover staan. Als we peilen naar de toekomstvisie op dit vlak, dan zien we dat de helft van de Vlamingen ervan overtuigd is dat landbouw de basis moet blijven van een sterke Vlaamse agrovoedingssector die inzet op wereldwijde export. Bovendien verwacht twee derde dat landbouwers ook hun boterham zullen verdienen met allerhande publieke diensten, zoals landschapsonderhoud, natuurbescherming, recreatie, zorg, enz.

Op vlak van dierenwelzijn zien we dat slechts een kleine minderheid (12%) oordeelt dat de landbouwer vandaag zijn dieren niet met respect behandeld. 44 procent noemt landbouw zelfs vooruitstrevend op vlak van dierenwelzijn. Toch is bijna zes op tien Vlamingen ervan overtuigd dat dieren het beter hebben op kleinschalige dan op grootschalige landbouwbedrijven. Slechts 14 procent van de Vlamingen vindt dat de sector in de toekomst moet stoppen met het kweken van vlees. Al vindt een derde wel dat insecten, soja, algen en vis een alternatief kunnen zijn voor de vleesproductie.

Een andere belangrijke driver voor het imago is milieu. We zien dat 23 procent van de Vlamingen land- en tuinbouw vandaag als milieuvervuilend percipieert. Bijna zes op tien meent dat landbouw de jongste jaren met steeds meer respect voor het milieu produceert. Wel zien we dat het gebruik van

gewasbeschermingsmiddelen onder druk komt te staan. Zo denkt 45 procent van de respondenten dat het huidige gebruik ervan een gevaar inhoudt voor mens en milieu. De landbouw van de toekomst produceert daarom beter zonder gebruik van gewasbeschermingsmiddelen, stelt 36 procent van de Vlamingen. Vier op tien is zelfs overtuigd dat landbouw volledig moet overschakelen op biologische productie. Opmerkelijk is dat ook driekwart van de Vlamingen ervan overtuigd is dat de landbouw in de toekomst een positieve bijdrage kan leveren aan milieu- en natuurdoelstellingen.

De Vlaming ziet vandaag een rol weggelegd voor de landbouw in de transitie naar groene energie. Zowat zeven op tien ziet land- en tuinbouwbedrijven als geschikte locaties voor groene energieproductie en zes op tien is bereid groene stroom of groene warmte af te nemen van een boer uit de buurt. De landbouw van de toekomst moet zijn eigen energie produceren, meent twee derde van de Vlamingen. 70 procent is van oordeel dat landbouw een positieve bijdrage kan leveren aan de klimaatdoelstellingen.

Op vlak van ruimte zien we dat 63 procent van de Vlamingen ervan overtuigd is dat landbouw vandaag voor open ruimte zorgt. Net iets meer vindt dat het Vlaamse landbouwareaal niet verder mag krimpen. Gezien de beschikbare ruimte beperkt is, vindt een derde van de respondenten dat natuur voorrang moet krijgen op landbouw. Voor 15 procent mag wonen voorrang krijgen op landbouw en voor 11 procent krijgt industrie voorrang. Op de vraag of de stallen die vandaag gebouwd worden eerder thuishoren op een industrieterrein dan op het platteland, antwoordt 28 procent ja. Vier op tien Vlamingen gelooft dat de landbouw van de toekomst ook in de stad produceert.

Als we kijken naar de schaalvergroting in de landbouw, dan zien we dat net iets meer Vlamingen de sector vandaag als familiaal in plaats van als industrieel beoordeelt. Slechts 23 procent vindt dat landbouw kleinschalig moet zijn. Eenzelfde aantal Vlamingen vindt dat de omvang van de Vlaamse veestapel te groot is. Ook voor de toekomst zien we geen uitgesproken mening over de schaalgrootte van landbouwbedrijven. Een derde onder de respondenten wil dat de landbouw in de toekomst breekt met het intensief landbouwmodel, terwijl bijna vier op tien verwacht dat er minder landbouwers zullen zijn op grotere landbouwbedrijven.

Evolutie van het imago

Sinds 2002 wordt, in samenwerking met de Universiteit Gent, gewerkt met eenzelfde vragenlijst en dezelfde analysetechnieken. Op die manier is een vergelijking in de tijd mogelijk.

Gevraagd naar de score op tien die de Vlaming aan de Vlaamse landbouw en landbouwer zou geven, luidt het antwoord vandaag 7,1 op 10 voor de sector en 7,3 op 10 voor de boer. Daarmee valt deze score lichtjes terug, naar het niveau van 2007. In 2012 kreeg de landbouw nog 7,4 op 10 en de landbouwer 7,5 op 10. Al 20 jaar lang kan de boer als individu op meer begrip rekenen van de Vlaming dan de sector als geheel. Opvallend is ook dat mensen die geregeld aankopen doen bij de boer, een positiever beeld hebben van de sector. Wie geen interesse heeft in land- en tuinbouw percipieert de sector en de landbouwer duidelijk als negatiever.

Als we kijken naar scholingsgraad, dan zien we dat de Vlaming landbouwers meer ziet als laaggeschoolde mensen dan vijf of tien jaar geleden. Ook de mening dat wie een landbouwbedrijf wil leiden een goed manager moet zijn, gaat erop achteruit. In realiteit zien we nochtans dat jonge landbouwers steeds vaker hoger geschoold zijn dan hun oudere collega-landbouwers.

Op vlak van duurzaamheid scoort de landbouw eveneens iets minder goed. Landbouw wordt vandaag als milieuvervuilender gezien dan vijf of tien jaar geleden en valt op die manier terug op het niveau van 2002. Vlamingen hebben minder de indruk dat het gebruik van kunstmest en gewasbeschermingsmiddelen daalt dan in 2012. Ook het idee dat landbouw de jongste jaren met steeds meer respect voor het milieu produceert, verliest wat terrein. Opnieuw zien we dat in realiteit de landbouw wél heel wat sprongen vooruit heeft gezet: de Vlaamse broeikasgasuitstoot is teruggelopen, net als de druk van gewasbescherming, de uitstoot van fijn stof, het gebruik van kunstmest en het energiegebruik. Ook zien we dat de agromilieumaatregelen, inspanningen die landbouwers doen om hun areaal milieuvriendelijker te bewerken dan wettelijk is verplicht, aan belang winnen.

Het vertrouwen in landbouw en landbouwproducten loopt ook lichtjes terug in 2017. Zo zien we dat mensen minder vertrouwen hebben in producten die rechtstreeks bij de boer worden gekocht dan in 2012. En de kwaliteit van diervoeders wordt volgens iets minder Vlamingen streng gecontroleerd. In realiteit zien we dan weer dat de land- en tuinbouwsector heel hoog scoort op vlak van voedselveiligheid. Het Voedselagentschap noemt de sector zelfs één van de beste leerlingen van de klas.

“Deze bevindingen doen ons besluiten dat er een discrepantie is tussen de identiteit en het imago van de sector. De cijfers tonen aan dat landbouw op vlak van duurzaamheid en voedselveiligheid de laatste tien tot vijftien jaar belangrijke stappen vooruit heeft gezet. Ook het opleidingsniveau, zeker dat van jonge boeren, is erop vooruitgegaan. Maar de Vlaming percipieert dit niet zo”, verklaart professor Verleye.

Imago in een veranderende maatschappij

Net zoals de sector verandert, verandert ook de maatschappelijke context waarin de landbouw opereert. Daarbij zijn vier belangrijke vaststellingen te maken.

Zo is er de kloof met de consument. Enerzijds zien we dat identiteit en perceptie een tegengestelde beweging maken: de sector levert inspanningen, maar de consument lijkt zich daar niet van bewust. Daarnaast is er ook de dubbele houding van de burger: hij vraagt naar een meer milieu- en diervriendelijke landbouw, maar wil er niet voor betalen. Prijs is nog meer dan in het verleden de belangrijkste drijfveer om een product te kopen. Uit de enquête kunnen we ook afleiden dat de eigen inspanningen van de burger voor het milieu teruglopen in vergelijking met vijf of tien jaar geleden.

Een andere trend is de algemene verharding in de maatschappij. Er is steeds meer individualisme en zelfs een bepaalde gelatenheid bij een groep mensen. In onze studie gaat het meestal om jonge, eerder laag opgeleide mensen. “Ook bij ander longitudinaal onderzoek is eenzelfde vaststelling te maken. Ongeveer 20 procent van de mensen staan negatiever in het leven dan pakweg vijf of tien jaar geleden. Vaak zijn zij contactarm en hebben ze een donker toekomstbeeld. Dat vertaalt zich in een negatievere attitude ten aanzien van merken, producten of in dit geval een sector”, weet Gino Verleye.

We zien ook een sterk toegenomen aandacht voor landbouw bij allerhande ngo’s. Zo zijn de ledenaantallen van natuur-, milieu- of dierenrechtenorganisaties vandaag groter dan ooit. Natuurpunt telde vorig jaar voor het eerst meer dan 100.000 leden en GAIA steeg sinds 2000 van 12.000 naar 30.000 leden. Deze organisaties profileren zich ook steeds vaker op het landbouwthema. Zij dringen aan op een koerswijziging op vlak van landbouwbeleid en zijn heel kritisch ten aanzien van het huidige landbouwsysteem. Bovendien voeden zij ook actief het politiek en maatschappelijk debat. Dat zorgt voor verschuivende maatschappelijke verwachtingen ten aanzien van landbouw.

Uit een media-analyse van de KU Leuven (SUFISA-project) waarbij krantenartikels uit de periode 2006-2016 werden geanalyseerd, blijkt dat de stem van de gangbare landbouw en landbouwer ontbreekt in de algemene media. Vooral de kleinschalige boer, vaak met rechtstreekse verkoop aan de consument, komt aan bod in de kranten, veelal op een positieve manier. De landbouwer die produceert voor de agrovoedingssector ontbreekt in de berichtgeving. Meestal fungeren de landbouworganisaties hier als spreekbuis. De gangbare landbouwer komt enkel aan het woord in crisissituaties, zoals bij mislukte oogsten of extreme weersomstandigheden. Hierdoor kan de burger een vertekend beeld krijgen van de Vlaamse land- en tuinbouw.

Historiek

VILT houdt al 20 jaar lang de vinger aan de pols wat betreft het landbouwimago. Elke vijf jaar wordt in een grootschalige enquête gepolst naar het beeld dat de Vlaming heeft van de sector. De basis van de vragenlijst is al editie na editie dezelfde, actuele thema’s worden er telkens aan toegevoegd. Tijdens de laatste vier onderzoeken mocht VILT rekenen op de expertise van professor Gino Verleye, verbonden aan de vakgroep Communicatie- wetenschappen van de Universiteit Gent.

In 1997 had nog bijna de helft van de Vlamingen een negatief tot zeer negatief beeld van land- en tuinbouw. In 2002 volgde een kentering die zich in 2007 verderzette. Hoewel nog een kwart van de Vlamingen landbouw als negatief percipieerde, deed de sector het op heel wat vlakken beter. Vooral de omgang met dieren werd positiever beoordeeld en het cliché dat boeren altijd klagen begon terrein te verliezen. De uitzonderlijk goede resultaten van het onderzoek in 2012 deden vermoeden dat het imago stilaan een plafond bereikt had. Al was het duidelijk dat de perceptie van milieu en dierenwelzijn, de belangrijkste drivers van het imago, ook dit decennium blijvend aandacht verdienen.



  Nieuwsflash
 
INTERPOM 2024Lees meer
 
 
Attert is de rijkste gemeente en Sint-Joost-ten-Node de armste in 2022 Lees meer
 
 
Diepgronder staat niet garant voor goede bodemstructuur Lees meer
 
 
Beleids- en begrotingstoelichting Omgeving. Begroting 2025Lees meer
 
 
Beleids- en begrotingstoelichting Landbouw en Tuinbouw Begroting 2025 Lees meer
 
 
Ontdek de voordelen van GLB-steunmaatregelen voor jouw teeltplan 2025 Lees meer
 
 
Plantenwortels veranderen hun groeipatroon tijdens de ‘puberteit’ Lees meer
 
 
Extremer weerLees meer
 
 
Opnieuw recorduitstoot CO˛Lees meer
 
 
Gezond en duurzaam voedsel voor de toekomstLees meer
 
 
Statuut gemeentelijke schattingscommissies Lees meer
 
 
Impact noodweer Spanje op de Vlaamse prijsevolutie groenten en fruitLees meer
 
 
Landbouw in 2024: minder wintergewassen door hevige regen Lees meer