|
Hygiëne op Vlaamse voedselmarkten laat vaak te wensen over
De hygiëne in de verschillende marktsteden in ons land loopt fors uit elkaar. Dat blijkt uit cijfers van het voedselagentschap FAVV die CD&V-Kamerlid Els Van Hoof opvroeg. Leuven en Roeselare deden het in 2016 bijvoorbeeld erg goed, terwijl Aalst, Kortrijk, Oostende, Genk en Aarschot een pak slechter presteerden dan andere jaren. De bedenkelijke titel van minst hygiënische markt gaat naar die van Mechelen.
|
Het Federaal Agentschap voor Voedselveiligheid FAVV voert elk jaar ongeveer 1.500 controles uit op marktkramers, kerstkraampjes of foodtrucks op festivals en evenementen. Roeselare ging in 2016 met de titel van meest hygiënische markt lopen: alle controles waren daar conform. Leuven volgt op een tweede plaats, met bijna 82 conforme controles, al werden daar wel een pak meer kramen gecontroleerd: 72, tegenover 11 in Roeselare.
De meeste andere centrumsteden kenden een serieuze terugval in vergelijking met 2015. Aalst stond toen bijvoorbeeld nog op kop met meer dan 96 procent conforme controles, een cijfer dat in 2016 terugzakte naar 65 procent. De Oost-Vlaamse stad doet het in de voorlopige cijfers van 2017 - die lopen tot 30 juni - wel al stukken beter. Ook Kortrijk, Oostende, Genk, Brugge, Hasselt, Sint-Niklaas en Aarschot zakten in 2016 naar beneden in het klassement.
Mechelen heeft de minst hygiënische markten: minder dan 10 procent van de kraampjes was er in 2016 in orde, in vergelijking met bijna 42 procent een jaar eerder. Bij bijna een op vijf gecontroleerde handelaars in alle marktsteden was het probleem een gebrek aan voorzieningen om de handen te wassen. Bij net geen 15 procent van de kramen werd de voeding niet op de juiste temperatuur bewaard.
Uit de voorlopige cijfers van 2017 blijkt wel dat de meeste steden zich afgelopen jaar herpakten. Oostende blijft wel op de sukkel, met slechts 33,3 procent conforme marktkraampjes, tegenover bijna 44 procent een jaar eerder.
Controles aanhouden
Van Hoof benadrukt dat de controles van het FAVV op peil moeten blijven, “zeker in de marktsteden die het minder goed doen”. Het CD&V-Kamerlid pleit er ook voor dat er in de cijfers een onderscheid wordt gemaakt tussen marktkramen, kerstkraampjes of foodtrucks op evenementen. “De focus op bepaalde types evenementen kan voor een vertekening van de resultaten zorgen. Maar dit toont hoe dan ook aan dat er op sommige vlakken nog werk aan de winkel is. Hygiëne komt altijd op de eerste plaats, welk kraam het ook moge zijn,” besluit ze.
|
|