De voorzitter
De heer Sintobin heeft het woord.
Stefaan Sintobin (Vlaams Belang)
De groeiende everzwijnenpopulatie en de schade die daaruit voortvloeit, is een problematiek die hier al meermaals is besproken. Al sinds 2004, mijn eerste legislatuur, worden daarover vragen gesteld, niet alleen door mezelf maar ook door de heer Ceyssens, mevrouw Peeters, de heer Dochy en anderen. Ondanks de vele vragen en de maatregelen die de afgelopen jaren zijn genomen, is er niet zo heel veel veranderd aan het probleem, integendeel, het is nog groter geworden. De cijfers spreken voor zich. In 2016 zijn er 870 dieren afgeschoten, in 2017 waren dat er 1404. Dat betekent in een jaar tijd meer dan 500 extra afgeschoten dieren.
Ik weet dat sommigen het niet leuk vinden dat die everzwijnen worden afgeschoten, ik vind dat zelf ook niet leuk, maar het is wel een probleem wanneer sommige mensen dat minimaliseren of zelfs in het belachelijke trekken. Die everzwijnen richten veel schade aan, zowel aan landbouwbedrijven als aan particulieren.
De grootste landbouworganisatie trekt aan de alarmbel en stelt dat er momenteel geen officieel meldpunt is voor schadegevallen bij landbouwers en particulieren. Daardoor is het moeilijk om een zicht te krijgen op de algemene schade. Zij stellen verder dat er geen algemeen systeem voor schadevergoeding is voor schade veroorzaakt door everzwijnen. Schade door everzwijnen komt enkel in aanmerking voor een vergoeding als de dieren afkomstig zijn uit een natuurterrein in beheer bij de Vlaamse overheid of een erkende terreinbeherende vereniging waarin de soort niet bejaagbaar is en ook niet bestreden mag worden.
De landbouworganisatie zegt dus dat men beperkt is tot de instrumenten van bijzondere jacht en bestrijding. Zowel aan bijzondere bestrijding als aan jacht zijn een aantal voorwaarden verbonden. Het pleidooi is om ofwel een drastische beperking van de populatie te organiseren ofwel over te gaan tot een echt systeem van schadevergoeding.
Minister, wat is uw reactie op de bezorgdheden van deze landbouworganisatie over de schade veroorzaakt door de in Vlaanderen toenemende everzwijnenpopulatie? De meeste gevallen doen zich voor in Limburg maar er zijn ook gevallen gekend in West-Vlaanderen en misschien elders.
Waarom bestaat er vandaag geen officieel meldpunt?
De voorzitter
Minister Schauvliege heeft het woord.
Minister Joke Schauvliege
Dit onderwerp is hier al vaker aan bod geweest, onder meer naar aanleiding van vragen van de heer Ceyssens en mevrouw Peeters. Ik heb begrip voor de reactie van de landbouworganisaties over de schade door everzwijnen. De schade is lokaal soms groot. Ik ben wel verbaasd over de stelling dat men voor het beheer van everzwijnen nu beperkt zou zijn tot de instrumenten van de bijzondere jacht en de bestrijding. De twee belangrijkste elementen uit het beheer van everzwijnen komen niet aan bod: de gewone jacht en preventieve maatregelen. Van iedere burger en ondernemer wordt immers verwacht dat hij of zij, net zoals voor andere potentiele schadefactoren, anticipeert op mogelijke en zeker op waarschijnlijke schade.
Het nemen van efficiënte preventieve maatregelen, opgenomen in een code voor goede praktijk, om everzwijnen buiten de gewassen te houden, werkt in vele gevallen goed. Ik ben me echter bewust van de inspanningen en de kosten die dit met zich meebrengt. Daarom heb ik bij de wijziging van de jachtwetgeving in 2014 ook de mogelijkheden om everzwijnen te bejagen, significant vergroot. Zo werd de openingstijd voor gewone jacht uitgebreid tot bijna het volledige jaar. Daarenboven werd de bijzondere jacht mogelijk gemaakt met meer middelen en nachtjacht, eveneens gedurende het hele jaar.
Tot slot werden ook de mogelijkheden voor bestrijding gemaximaliseerd. Op die manier kan men de jager engageren om maximaal in te zetten op vrijwaring van de landbouwproducten.
De populatie tot een lager niveau brengen vraagt een intensieve en volgehouden inspanning van de jager. Voor die terreinen waar jacht en bestrijding niet mogelijk zijn of niet werden toegestaan, is een systeem van schadevergoeding uitgewerkt, naar analogie met het systeem van schadevergoeding voor beschermde soorten. Dit wordt correct toegepast. Ik begrijp echter vanuit mijn administratie dat het aantal claims slechts beperkt kan worden gehonoreerd door het feit dat op steeds meer terreinen jacht of bestrijding wordt uitgevoerd of omdat de schadelijder geen basispreventie heeft uitgevoerd.
Tot slot wil ik nog toevoegen dat te allen tijde de burgerlijke regeling inzake schade blijft gelden. Dat betekent dat men ook via burgerlijke weg een terreineigenaar, terreinbeheerder of jachtrechthouder kan aanspreken op zijn verantwoordelijkheden. Een open en heldere communicatie kan daarbij tot grotere bewustwording leiden.
Een goed schaderegistratiesysteem is bijzonder belangrijk voor een goede aanpak van de schadeproblematiek van everzwijnen. Ik heb daarom op 17 februari 2017 het wettelijke kader voor schaderegistratie helder gemaakt met een besluit tot vaststelling van de indicatoren voor schade door wilde zwijnen.
Wat het meldpunt voor schade betreft, heb ik begrepen dat de landbouworganisaties in het verleden zelf al een meldsysteem op poten gezet hebben. Ik heb echter ook begrepen dat zij moeilijkheden ondervinden om dit door hun leden te laten gebruiken. Daarom werd ondersteuning vanuit de overheid gevraagd. Het Agentschap voor Natuur en Bos heeft vorig jaar tijdens de verschillende overlegmomenten over het beheer van everzwijnen in de faunabeheerzones het engagement op zich genomen om een schademeldpunt vanuit de overheid uit te werken.
Het schaderegistratiesysteem zal binnen het bestaande e-loket van het Agentschap voor Natuur en Bos werken. De module is in volle ontwikkeling en zal in de loop van dit voorjaar worden voorgesteld tijdens de overlegmomenten over het beheer van de everzwijnen. We rekenen erop dat alle stakeholders dit systeem maximaal zullen gebruiken. Hierdoor zullen we een goed zicht krijgen op de geografische spreiding en op de omvang van de schade.
Het komt erop neer dat de enorme mogelijkheden in verband met de jacht worden uitgebreid en dat werk wordt gemaakt van het meldpunt.
De voorzitter
De heer Sintobin heeft het woord.
Stefaan Sintobin (Vlaams Belang)
Minister, bedankt voor uw antwoord. Ik heb in mijn vraagstelling verwezen naar de maatregelen die in het verleden al zijn genomen. Afgaand op uw antwoord is het natuurlijk een beetje eigenaardig dat de landbouworganisaties eigenlijk pleiten voor iets wat al wordt gedaan. Ik verwijs dan naar het meldpunt en naar de andere bestaande mogelijkheden.
De gewone jacht en de preventieve maatregelen kosten natuurlijk inspanningen. Er is soms een aanzienlijke kostprijs aan verbonden. Zoals u hebt verklaard, heeft alles te maken met een open en heldere communicatie. Blijkbaar schort daar nog een en ander aan. Misschien moet u alle actoren, zowel de landbouworganisaties als de andere actoren, op de hoogte brengen van alle initiatieven die zijn genomen en die momenteel worden ontplooid. Ik heb het persbericht nog even nagelezen. Ik heb de indruk dat sommige mensen nog niet op de hoogte zijn van al uw initiatieven.
De voorzitter
Mevrouw Peeters heeft het woord.
Lydia Peeters (Open Vld)
Voorzitter, het is een goede zaak dat het schademeldpunt er zal komen. Tegelijkertijd wil ik nog eens bijzondere aandacht vragen voor al de verkeersongevallen die in het verleden al hebben plaatsgevonden. De arrondissementscommissarissen hebben zich al een paar keer gebogen over de vraag hoe ze het aantal ongevallen met wild in kaart kunnen brengen. Het zou een goed denkspoor zijn het schademeldpunt hierbij te betrekken.
Mijn tweede bedenking betreft de faunabeheerzones. Naar aanleiding van een vraag om uitleg van mezelf hebben we het op 7 november 2017 al gehad over het feit dat een aantal terreinbeheerders niet toelaten everzwijnen op hun terreinen te bejagen. Dat is hun volste recht. Om de populatie in te tomen, is het echt vaak aangewezen ook daar de bejaging optimaal mogelijk te maken.
Minister, u hebt toen geantwoord dat u hierover volop overleg pleegde met de faunabeheerzones en dat u wilde proberen de verenigingen die geen bejaging toelieten, over de streep te trekken. Is hieromtrent al wat meer nieuws bekend?
De voorzitter
De heer Sanctorum heeft het woord.
Hermes Sanctorum-Vandevoorde (Onafhankelijke)
Voorzitter, iedereen hier kent me natuurlijk als een tegenstander van de jacht, en ik heb dan ook een lichtjes andere benadering. Ik vind dat het jachtgeweer genoeg mag worden bovengehaald en dat de schade voldoende wordt vergoed, maar ik ben zeker gevoelig voor de verkeerssituatie die daarnet is aangekaart. Dat is effectief een risico. Tegenwoordig bestaan echter heel wat systemen om verkeersslachtoffers aan beide kanten te vermijden. Ik denk dan aan wilddetectiesystemen. Ik heb recent gezien dat die systemen in Vlaanderen maar weinig worden toegepast. Ik denk dat er maar eentje is, op een plek ergens in Limburg. Die aanpak mag, meer dan het bovenhalen van het jachtgeweer, flink worden uitgebreid.
De voorzitter
De heer Vandaele heeft het woord.
Wilfried Vandaele (N-VA)
Voorzitter, volgens mij is er hoop. Naar verluidt, doet een wolf zich graag te goed aan jonge everzwijntjes. Voor een wolf is dat een heuse lekkernij. Er is dus een oplossing in zicht.
Het probleem van de schade is natuurlijk een werkelijk probleem. Er bestaan een aantal regelingen. Die regelingen zijn nooit perfect, maar zijn toch redelijk. Er is de jagerij. Ik heb op de site van het Agentschap voor Natuur en Bos gelezen dat tal van preventieve maatregelen worden voorgesteld, gaande van elektrische omheiningen tot kanonnen en zelfs opblaasbare poppen. Ik heb me daar altijd iets anders bij voorgesteld, maar blijkbaar zijn die poppen ook effectief om everzwijnen mee te lijf te gaan. Al die zaken zijn nodig om schade te vermijden, maar het kan niet de bedoeling zijn dat we de soort uitroeien, zoals in het verleden op een aantal plaatsen is gebeurd. Ik hoop dat we een goed evenwicht zullen vinden.
De voorzitter
De heer Dochy heeft het woord.
Bart Dochy (CD&V)
Minister, ik wil u bedanken voor uw initiatief. Het is belangrijk dat dit meldpunt er kan komen, dat de schade goed in beeld wordt gebracht en dat, waar nodig, vergoedingen worden uitbetaald. Het zal altijd een evenwicht zijn tussen de initiatieven en de inspanningen van diegenen die de vruchten telen, de landbouwers die hun gewassen maximaal proberen te beschermen, en de jacht. Wildbeheer is zeer belangrijk. Ik moet dan ook een pluim geven aan de jagers die zich hiervoor inzetten. Ze werken aan de inventarisatie, aan het natuurbeheer en -behoud en aan het onder controle houden van de populaties. Als dat niet gebeurt, zitten we met een nog veel groter probleem.
Tinne Rombouts (CD&V)
Minister, ik wil me even bij deze vraagstelling aansluiten. Het is van belang de everzwijnen effectief en op een goede manier te kunnen beheren en in te tomen om de schade niet uit de hand te laten lopen. Het gaat om preventie, maar ook om jacht.
Wat het meldpunt betreft, zijn stappen gezet om in de faunabeheerzones een consensus over de beheersmaatregelen te vinden. Ook voor dat initiatief wil ik u hartelijk danken. Ik stel echter vast dat daarnet is gesuggereerd dat de uitroeiing geen optie kan zijn. Het is duidelijk dat in de faunabeheerzones duidelijk wordt aangegeven waar eventueel tolerantie is en waar effectief een nultolerantie bestaat en bijgevolg effectief wordt gejaagd. Het is belangrijk dat alle partners zich effectief achter de afspraken kunnen scharen die met betrekking tot de faunabeheerzones zijn gemaakt. U hebt net verklaard dat voor een aantal terreinen op dit ogenblik nog geen toestemming is gegeven. Hoe kunnen we die mensen aanspreken? Ik hoop alleszins dat u dit blijft ondersteunen.
Mevrouw Peeters, ik sluit me aan bij uw vraag. Zeker onze terreinbeheerders moeten die visie blijven delen, onderschrijven en mogelijk maken. Ze moeten de mogelijkheid bieden om de jacht op alle terreinen mogelijk te maken. De afspraken over de maatregelen in de faunabeheerzones worden in consensus gemaakt. Die afspraken zouden dan niets waard zijn. Ze zouden niet meer zijn dan een doodgeboren kind. Het zou zeer spijtig zijn indien de gedragen visie op het terrein niet kan worden gerealiseerd omdat niet iedereen dezelfde richting uitkijkt.
Minister, ik hoop dat u al uw gewicht in de schaal zult blijven leggen om dit ook mogelijk te kunnen maken.
De voorzitter
Minister Schauvliege heeft het woord.
Minister Joke Schauvliege
Wat de daarnet geschetste mogelijkheden betreft, klopt het dat de afspraken over de faunabeheerzones die worden gemaakt tussen de verschillende actoren op het terrein, natuurlijk cruciaal zijn. Die afspraken zijn belangrijk en moeten worden uitgevoerd. We hebben hier een discussie gevoerd. Ik heb toen verklaard dat het zwakke punt is dat sommige terreinbeherende verenigingen op basis van het Natuurdecreet nooit verantwoordelijk kunnen worden gesteld voor de jachtschade die zich voordoet. Dat geeft natuurlijk geen enkele incentive om hiermee door te gaan. Ik heb mijn diensten de opdracht gegeven dit uit te werken. Ik hoop dat snel te kunnen voorleggen.
Het is uiteraard niet de bedoeling naar een volledige uitroeiing te gaan. Volgens mij wil niemand dat. Op bepaalde plaatsen is er natuurlijk wel een serieuze overlast die moet worden aangepakt.
Wat de wilddetectiesystemen betreft, is in Leopoldsburg een proefproject uitgewerkt. Voor het overige wordt op die plaatsen vooral met wildrasters gewerkt. Indien dit positief wordt onthaald, kan dat uiteraard verder worden uitgerold, maar daar is een serieus kostenplaatje aan verbonden. We moeten beseffen dat het niet zo evident is.
Het is een ingewikkelde problematiek. Ik denk dat we alle mogelijkheden die we kunnen uitrollen om op het terrein iets te realiseren, ook hebben uitgerold. Vaak is het probleem dat niet iedereen ervan overtuigd is dat er iets moet gebeuren. Op de plaatsen waar er momenteel enorm veel overlast is, zit daar het grootste knelpunt.
De voorzitter
De heer Sintobin heeft het woord.
Stefaan Sintobin (Vlaams Belang)
Mijnheer Sanctorum, ik denk niet dat ik hier een pleidooi heb gehouden voor de jacht omwille van de jacht. Ik zou niet weten waarom. Ik heb zeker niet gepleit voor het bovenhalen van het jachtgeweer, laat staan voor het uitroeien van de populatie. Ik stel enkel vast dat ik, samen met anderen, pleit voor een pragmatische oplossing. We moeten nagaan waar er effectief het best kan worden bestreden en waar dat minder nodig is.
Ik ga akkoord dat preventieve maatregelen mogelijk zijn, maar daar is een zekere kostprijs aan verbonden. Indien u er dan toch voorstander van bent de jacht niet toe te laten, moeten we misschien samen voorstellen om de preventiemaatregelen terug te betalen aan de landbouwers en de particulieren die zware schade ondervinden. Het is het een of het ander.
Minister, ik dank u voor de uitrol van het meldpunt. Het is belangrijk alles in kaart te brengen. Meten is weten, zoals altijd.
De voorzitter
De vraag om uitleg is afgehandeld.