Precisielandbouw
Als eerste spreker was Jonathan Van Beek aan de beurt. Hij is de “smartfarming”-expert van Inagro en volgt alle ontwikkelingen op het vlak van precisielandbouw. Omdat er hier ook voor de vlassector bepaalde kansen kunnen liggen, is het belangrijk om te weten wat precisielandbouw precies is en wat de mogelijkheden zijn. Precisielandbouw of “smartfarming” streeft naar een optimalisatie van het landbouwsysteem. In de eerste plaats kan dat door beter of preciezer te plannen en daarmee overlap en verspilling tegen te gaan. In een volgende stap worden verschillen binnen elk perceel in kaart gebracht en plaats specifieke handelingen uitgevoerd. De verschillen kunnen afhankelijk zijn van variabele bodemeigenschappen of historisch gebruik. Meten is dus weten!
Maar hoe wordt die variabiliteit nu juist gemeten? Er kan gemeten worden op verschillende niveaus: via bodemscans, gewassensing en opbrengst. De bodemscan brengt de volledige toestand van de bodem in kaart. Verschillende bodemparameters kunnen worden opgemeten. Dergelijke scan kan heel wat info opleveren over bijvoorbeeld de homogeniteit en voorgeschiedenis van het perceel. Daarnaast zijn er de gewassensoren. Deze kunnen aanwezig zijn op de tractoren, op drones of satellieten en meten het weerkaatsende licht van het gewas in verschillende golflengtes.
Op die manier geven ze een indicatie van de (gezondheids) toestand van het gewas.
Eenmaal al deze data verzameld is, is het van belang om deze te verwerken tot nuttige informatie voor de land- en tuinbouwer.
Dit kan door het visualiseren van de data in taakkaarten. Zo kan bijvoorbeeld de variatie binnen en tussen percelen in kaart gebracht worden waardoor bijvoorbeeld gewasbescherming variabel kan aangestuurd worden.
Tot slot kunnen bij de oogst van bepaalde gewassen ook opbrengstkaarten van het perceel gemaakt worden. Door de data bekomen met de gewassensoren of de bodemscans, terug te koppelen met de opbrengstdata, kan op die manier gezocht worden naar het potentieel van elk perceel.
Gewasbescherming
Ellen Pauwelyn, deskundige rond gewasbescherming binnen Inagro, bracht aansluitend een aantal korte topics rond gewasbescherming.
Ellen begon met een demonstratie van de Fyteauscan. Dit is een webapplicatie, waarmee je onmiddellijk op jouw bedrijf kunt aftoetsen of er risico’s zijn op puntvervuilingen. De analyse gebeurt aan de hand van vragenlijsten over de activiteiten met gewasbeschermingsmiddelen, waarbij puntvervuiling naar de waterlopen kan optreden. Je krijgt bij het resultaat aanbevelingen waarmee je aan de slag kan gaan om knelpunten op jouw bedrijf te vermijden. De website www.fyteauscan.be is gratis en vrij toegankelijk. Om het gebruik ervan te kunnen evalueren en de gebruikers beter te leren kennen, wordt gevraagd aan elke gebruiker om zich éénmalig online te registreren.
Naast de toelichting van de Fyteauscan, wees Ellen de aanwezigen nogmaals op een aantal zaken rond de wetgeving over gewasbescherming. Zo benadrukte Ellen dat het gebruik van minstens 50% drift reducerende doppen of 50% drift reducerende technieken sinds 2017 verplicht is. Dit is opgenomen als major historisch gebruik. Meten is dus weten!
Maar hoe wordt die variabiliteit nu juist gemeten? Er kan gemeten worden op verschillende niveaus: via bodemscans, gewas-sensing en opbrengst. De bodemscan brengt de volledige toestand een OCI nog geen drift reducerende maatregelen aanwezig zijn, moet de teler binnen de maand een factuur voor drift reducerende doppen opsturen of een engagement aangaan om zo snel
mogelijk een opleiding over het gebruik van drift reducerende doppen te volgen en de factuur van drift reducerende doppen de maand erna verzenden. Ook de 1 m teeltvrije zone werd aangehaald, die van toepassing is op alle waterlichamen. Dat zijn onder andere de bevaarbare waterlopen, de onbevaarbare waterlopen, de poelen en de grachten.
De regelgeving houdt in dat er in de eerste meter naast een oppervlaktewater-lichaam geen grondbewerking wordt uitgevoerd, geen bemesting wordt toegediend, geen gewasbeschermingsmiddelen worden gebruikt en dat er ook geen productieve teel op die 1 meter mag staan.
Tot slot stond Ellen ook nog stil bij een aantal zaken rond de wetgeving over de opslag van gewasbeschermingsmiddelen, het transport en de registratie. Deze regelgeving is te vinden in de presentatie van Ellen die op de website van het ABV is geplaatst (alléén-voor-ABV-leden sectie).
Resultaten vlasproeven 2017
De studievergadering werd afgesloten door Lies Willaert met een blik op de resultaten van de vlasproeven van het voorbije seizoen 2017. Net zoals de praktijkpercelen vlas, hebben ook de vlasproeven te lijden gehad onder de lange droogte. In de rassenproeven in België lagen de opbrengsten lange vezel gemiddeld tussen de 700 en 900 kg/ha. De proeven in het netwerk samen met Frankrijk werden opgedeeld in 2 groepen: de proeven met goede opbrengsten, die dus minder onder de droogte hebben geleden, en de proeven met lage opbrengsten. Opmerkelijk was wel dat een aantal rassen zich anders gedroegen, naargelang ze al dan niet te kampen hadden met droogte.
Naast de rassen werd stil gestaan bij de gewasbescherming.
Resultaten van proeven werden besproken en er werden beelden van dronevluchten boven de proefpercelen getoond. Er werd ook nog eens herhaald welke gewasbeschermingsmiddelen allemaal een erkenning hebben voor vlas en wat de eventuele beperkingen zijn van de verschillende middelen. Voor komend seizoen is er 1 nieuw insecticide erkend op basis van de actieve stof acetamiprid (handelsnamen Antilop SG, Gazelle SG en Insyst) ter bestrijding van aardvlooien. Dit insecticide is erkend aan een dosis van max. 0,2 kg/ha, vanaf de opkomst tot een hoogte van 5 cm van het vlas.
Tot slot werden ook de resultaten van de 2 bemestingsproeven in vlas getoond. In deze proeven werden verschillende K-meststoffen met elkaar vergeleken, alsook een object zonder P, een object zonder K en een object zonder bemesting. In de opbrengsten werden geen significante verschillen vastgesteld, maar het viel wel op dat gedurende het groeiseizoen het object zonder bemesting en het object zonder P een minder goede gewasstand vertoonden.
