Akkerbouw
Algemeen
Dieren
Economie
Markten
Mechanisatie
Milieu
Politiek
Tuinbouw
Veehouderij
Voeding
Inloggen
 
 
 
Klik hier om u te registreren en te abonneren
(72,60 euro per jaar)
 
Wachtwoord vergeten
Volgend artikelVolgend Artikel

 28 feb 2018 17:37 

Schrappen van natte percelen uit de perceelsaangifte


Vraag om uitleg over het schrappen van natte percelen uit de perceelsaangifte van Wilfried Vandaele aan minister Joke Schauvliege

De voorzitter

De heer Vandaele heeft het woord.

Wilfried Vandaele (N-VA)

Minister, wanneer landbouwsteun uit pijler I wordt aangevraagd, is dit enkel mogelijk op subsidiabele gronden en voor subsidiabele teelten. Subsidiabel is elk landbouwareaal van een bedrijf dat wordt gebruikt voor een landbouwactiviteit en dat in gebruik is op de uiterste indieningsdatum van de aangifte, zijnde 21 april. Onder landbouwactiviteit wordt ook verstaan een minimumactiviteit op landbouwarealen die in een voor begrazing of teelt geschikte natuurlijke staat worden gehouden. Dat laatste geldt dus bijvoorbeeld, als ik het goed heb – zo niet, dan moet u mij natuurlijk corrigeren – als er op een perceel beperkingen gelden met het oog op bijvoorbeeld het behalen van natuurdoelen. Maar dan nog is een dergelijk perceel subsidiabel.

In sommige gevallen worden percelen in gebruik op 21 april toch als niet-subsidiabel beschouwd, ook al wordt er een subsidiabele teelt verbouwd of wordt er een minimumactiviteit op uitgevoerd. Het gaat over de volgende drie gevallen: percelen die meer dan drie maanden van de campagne tijdelijk niet in landbouwgebruik zijn, bijvoorbeeld omdat op dat terrein iets anders gebeurt zoals het aanleggen van nutsvoorzieningen; percelen die in de loop van de campagne definitief uit het landbouwgebruik worden genomen, bijvoorbeeld door onteigening; percelen waarvan het gebruiksrecht onduidelijk of in discussie is in een gerechtelijke procedure.

Volgens landbouwers met poldergraslanden, een van mijn favoriete thema’s zoals u weet, zou het Departement Landbouw en Visserij momenteel de perceelsaangiftes aan het controleren zijn. Alle zones die onder water staan, worden opgemeten en afgetrokken van de subsidiabele oppervlakte. Dat zijn er nogal wat. Als dat waar is, zal dat toch wel wat effect hebben voor de landbouwers in kwestie. Als men die inderdaad aftrekt omdat ze onder water staan, dan verbaast mij dat, want dan valt dat volgens mij niet onder de drie genoemde categorieën van uitzonderingen waarbij percelen niet-subsidiabel zijn.

Als het klopt dat die percelen eruit worden genomen – wat ik straks graag van u hoor –, dan worden die landbouwers financieel gestraft als ze water op hun percelen laten staan. Vanuit het oogpunt van bijvoorbeeld ecosysteemdiensten, waar we allemaal de mond van vol hebben, zoals natuurbehoud, het waterbergend vermogen en het vermogen om CO2 op te slaan in gras, ook belangrijk in de klimaatdiscussie, zouden die mensen eigenlijk niet gestraft moeten worden maar zouden ze veeleer beloond moeten worden.

Wat betreft de CO2-opslag, waar we het over hebben gehad in het klimaatdebat, hebben we een enorm opslagpotentieel in permanent grasland, dat even groot is als dat van een nieuw bos en het dubbele van wat akkerland kan opslaan. Men kan ook door het peilbeheer, het beheer van de waterstanden op die graslanden, de uitstoot van CO2 door die terreinen min of meer reguleren, wat allemaal heel belangrijk is in onze klimaatdiscussie.

Minister, klopt het dat de administratie momenteel graslandpercelen die deze winter onder water staan, labelt als niet-subsidiabel? Als dat zo is, wat ik niet hoop, over welke totaaloppervlakte gaat het dan? Hoeveel daarvan is beschermd binnen de twee bekende sporen van bescherming van de poldergraslanden, enerzijds het landbouwbeleid en anderzijds het Natuurdecreet? Als die geschrapt worden, waarom doet men dat dan? Als men die er inderdaad uithaalt, is dat dan geen ondergraving van de hele filosofie die wij hebben opgebouwd toen we de poldergraslanden beter beschermden, waarvan ik ook in elk geval vond dat dit een compensatie en een vergoeding voor de landbouwers niet in de weg mocht staan? Als die schrapping inderdaad gebeurt, bent u dan bereid om dat te bekijken en eventueel te herzien?

Ten slotte heb ik een meer algemene vraag. We hebben onze Klimaatresolutie vorig jaar kamerbreed goedgekeurd. Daar staan een paar aanbevelingen in die ook gaan over die koolstofopslag. We hebben gevraagd om de mogelijke winst van koolstofopslag door landbouwgebruik diepgaander te onderzoeken en de resultaten van het onderzoek in de praktijk aan te wenden. We hebben ook gevraagd om bij Europa te pleiten om CO2-opslag in ecosystemen te valoriseren. Hebt u al stappen ondernomen om gevolg te geven aan die twee elementen in de aanbevelingen in onze Klimaatresolutie?

De voorzitter

Minister Schauvliege heeft het woord.

Minister Joke Schauvliege

Collega, ik heb een heel uitvoerig antwoord voor u omdat het een heel technische kwestie betreft die vooral teruggaat op Europese regelgeving.

Ik kan beginnen met u gerust te stellen. Het is niet zo dat de administratie landbouwpercelen die tijdens natte wintermaanden tijdelijk onder water komen te staan, systematisch labelt als ‘niet-subsidiabel’ in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Dat is de samenvatting van het antwoord op de vragen die u stelt. Ik ga dat nu een beetje onderbouwen.

De EU verplicht de nationale autoriteiten natuurlijk om kwaliteitscontroles uit te voeren. De EU wil dat de landbouwbetalingen gebeuren voor een areaal dat effectief als landbouwareaal wordt gebruikt. Mijn diensten hebben van de EU al vaak een pluim gekregen omdat ze die controles zo goed uitvoeren en de regels zo strikt toepassen. Mijn diensten voeren een kwaliteitscontrole uit op de correcte intekening van de landbouwpercelen door de landbouwers in de jaarlijkse verzamelaangifte.

Naar aanleiding van die controles kunnen uiteraard correcties worden doorgevoerd. Mijn diensten brengen de tekeningen van het geografisch informatiesysteem (GIS) in overeenstemming met de reële situatie op het terrein. Indien zich, bijvoorbeeld, binnen de contouren van een perceel gebouwen, stallen, voederkuilen, masten, grachten en dergelijke bevinden, moeten dergelijke elementen ambtshalve worden verwijderd. Op die delen van een perceel kunnen uiteraard geen akkerbouwgewassen en grassen groeien. Meestal worden kleine delen van percelen eruit gehaald. De kwaliteitscontroles vertrekken van de referentielagen in het GIS en van luchtfoto’s. Een van de referentielagen die de landbouwadministratie gebruikt, is het zogenaamde Grootschalig Referentiebestand dat het Agentschap Informatie Vlaanderen ter beschikking stelt.

Voor wegen, gebouwen, sportvelden of grachten volstaat een desktopanalyse vaak om betrouwbare conclusies te kunnen trekken, maar voor andere elementen is dat niet het geval. Indien tijdens de desktopanalyse een geïsoleerd wateroppervlak in het midden van een perceel wordt vastgesteld, is het van belang het blijvend karakter van dat wateroppervlak te beoordelen om te kunnen besluiten of dat stuk grond al dan niet voldoet aan de Europese definitie van landbouwgrond. In dergelijke gevallen zijn terreinbezoeken aangewezen.

Indien de oppervlakte gedurende meer dan zes maanden met water gevuld blijft, wordt het watervlak als blijvend beschouwd. Het spreekt voor zich dat dit in bepaalde periodes van het jaar moeilijk meteen kan worden beoordeeld. Bij twijfel wordt op een later tijdstip teruggekeerd om een definitieve beslissing te kunnen nemen.

Indien een wateroppervlak na een terreininspectie als blijvend moet worden beschouwd, zijn er nog twee mogelijkheden. Geïsoleerde blijvende wateroppervlakken tot 10 are worden als poelen beschouwd. Deze kleine wateroppervlakken blijven als landbouwgrond worden beschouwd en blijven in het GLB ook subsidiabel. Geïsoleerde blijvende wateroppervlakken groter dan 10 are worden daarentegen opgemeten en uit het perceel getekend. Ze zijn dan ook niet meer subsidiabel.

Indien een landbouwer meent dat de administratie tot een foutieve conclusie is gekomen, kan hij dat steeds melden. Die meldingen worden geval per geval herbekeken. Indien ze terecht zouden zijn, leidt dit uiteraard tot aanpassingen. Mijn diensten hebben op dit ogenblik nog geen dergelijke meldingen of bezwaarschriften ontvangen, maar de verzamelaangiftes kunnen nog tot 21 april 2018 worden ingediend en niet alle landbouwers zullen hun e-loketdossier al hebben geopend. Het is voorbarig te stellen dat er geen dossiers zijn. Er is een melding geweest van een landbouwer die zich zorgen maakte omdat hij de inspectiedienst met meetapparatuur op zijn terrein had zien lopen, maar die metingen hebben niet tot aanpassingen geleid. Er is geen lopende procedure op basis hiervan.

Mijnheer Vandaele, voor de volledigheid wil ik nog wijzen op het onderscheid tussen de periode van zes maanden die ik heb toegelicht en de periode van drie maanden waarnaar u hebt verwezen. Het gaat om twee aparte zaken. Het tijdelijke of blijvende karakter, indien het om meer dan zes maanden gaat, bepaalt of een areaal al dan niet in het GLB als landbouwgrond wordt beschouwd. Niet-landbouwgronden zijn per definitie niet subsidiabel. De periode van drie maanden waarnaar u hebt verwezen, heeft betrekking op landbouwgronden die tijdelijk niet in landbouwgebruik zijn. Indien een landbouwer zijn weide gedurende twee of drie weken verhuurt aan een festivalorganisator om er een podium, een parking of kampeertenten op te plaatsen, blijft dat perceel subsidiabel. Indien hij de weide daarentegen gedurende vier of vijf maanden als kampeerterrein verhuurt, is het perceel niet subsidiabel, ook niet als er voorheen of achteraf nog begrazing zou zijn.

Ik besef dat de regels van het GLB behoorlijk complex zijn, maar dat mes snijdt natuurlijk langs twee kanten. Iedere Europeaan levert dagelijks een bijdrage van 30 eurocent om de meervoudige doelstellingen van het landbouwbeleid te kunnen realiseren. Het is logisch dat de belastingbetaler erop moet kunnen rekenen dat zijn bijdrage correct wordt besteed. Om die reden zijn er heel wat regels. De geharmoniseerde regels zorgen ervoor dat een boer uit Dranouter of Werchter op dezelfde wijze wordt behandeld als zijn collega’s uit Roskilde of Glastonbury. Hetzelfde geldt voor de boeren in de EU die blijvende waterpartijen op hun percelen hebben.

Wat de stimulering van de koolstofopslag in de bodem betreft, omvat het GLB verschillende maatregelen. Het behoud van blijvende graslanden en het potentieel van groenbemesters als CO2-buffers maken deel uit van de vergroeningsverplichtingen. De ecologisch kwetsbare blijvende graslanden mogen op perceelniveau niet worden geploegd of gescheurd. De overige blijvende graslanden moeten de lidstaten op nationaal of regionaal niveau stabiel houden ten opzichte van het referentiejaar 2012. Daarnaast moet een landbouwer minstens 5 procent van zijn akkerland als ecologisch aandachtsgebied inrichten, wat hij kan doen met een reeks maatregelen die tegelijkertijd bijdragen tot de biodiversiteit en de koolstofopslag.

Europees commissaris Hogan heeft aangekondigd dat de doelstellingen van het klimaatakkoord van Parijs deel uitmaken van zijn voorstel voor een GLB voor de periode na 2020. Mits voldoende ondersteuning is er op langere termijn potentieel om bijkomend koolstof in onze landbouwbodems op te slaan. Die ondersteuning is noodzakelijk, want we moeten ook in de primaire sector en niet enkel in de industriële sectoren attent zijn op potentiële carbon leakage.

Er is natuurlijk een verregaande liberalisering van de vrijhandel. Ik denk dan aan de Wereldhandelsorganisatie (WHO), aan het Comprehensive Economic and Trade Agreement (CETA) en aan de Mercado Común del Sur (Mercosur), die straks aan bod komt. Het kan niet de bedoeling zijn onze eigen voedselsoevereiniteit op het spel te zetten en strategisch afhankelijk te worden van werelddelen waar de eco-efficiëntie per geproduceerde ton voedsel lager ligt dan bij ons. Zo zouden we economisch, ecologisch en sociaal in ons eigen vel snijden.

De opbouw van koolstof in de bodem vraagt een grote inspanning en brengt kosten met zich mee. Om een goed ondersteuningsbeleid te kunnen uitstippelen, is er nood aan meer inzichten over het potentieel en de evolutie en over de beste en best uitvoerbare landbouwkundige maatregelen die we in Vlaanderen kunnen nemen. Om dat potentieel nog beter in kaart te brengen, werken we momenteel de acties verder uit met betrekking tot de bodemorganische stoffen in landbouwbodems en het begeleidingstraject voor klimaatscans uit het Vlaams Klimaatbeleidsplan.

Mijnheer Vandaele, ik heb een zeer uitvoerig antwoord gegeven, dat u ongetwijfeld bijzonder geruststelt.

De voorzitter

De heer Vandaele heeft het woord.

Wilfried Vandaele (N-VA)

Minister, ik ben misschien niet gerustgesteld, maar ik heb uw antwoord wel begrepen. Ik vind dat al een hele prestatie van mezelf.

Als ik u goed heb begrepen, blijft een perceel landbouwgrond dat minder dan zes maanden onder water heeft gestaan, subsidiabel. Indien blijkt dat een perceel is geschrapt dat geen zes maanden onder water heeft gestaan, kan de landbouwer protesteren bij dezelfde administratie die het perceel heeft geschrapt. Mijn eerste opmerking daarbij is dat de landbouwer dan het best een systeem ontwikkelt om dat zeer goed bij te houden. Ik weet niet hoe hij dat moet doen. Hij kan foto’s nemen, maar hij kan moeilijk elke keer een deurwaarder inhuren om effectief aan te tonen dat zijn perceel gedurende die periode niet onder water heeft gestaan. Dat lijkt me zeer moeilijk. Indien de administratie beslist het eruit te halen omdat het zes maanden onder water heeft gestaan en dat is niet zo, kan ik me dat voorstellen.

Gaat het om een aaneengesloten periode van zes maanden of om een optelsom? Wat is zes maanden? Dat kan ook een maand zijn, waar na het droogstaat en dan weer twee maanden onder water staat. Ik weet dat dit meestal samenvalt met de seizoenen, maar met de klimaatverandering, waarvan we allemaal de gevolgen zien, is dat niet altijd zo voorspelbaar als een aantal decennia geleden.

Mijn punt is dat ik me afvraag hoe de landbouwer dit moet aantonen. Misschien moet de administratie een paar handvaten aanreiken om dit haalbaar te maken. De administratie moet ook eens aangeven hoe die periode van zes maanden wordt opgebouwd.

Minister, ik heb nog een algemene bedenking. Zoals ik vroeger, tijdens de discussie over de poldergraslanden, al heb verklaard, ben ik echt een grote voorstander van de bescherming van die graslanden. Een argument daarvoor zijn de ecosysteemdiensten. Hoe dan ook is er een automatische opslag van CO2. We kunnen dat op termijn ook geforceerd doen. Natuurlijk is er nu hoe dan ook al een stockage van CO2 en levert de landbouwer de samenleving ecosysteemdiensten. We weten wat de CO2-factuur ons kost. Ik blijf er dan ook voorstander van het zeker niet te laten indien we de landbouwer op een of andere manier kunnen compenseren of ter wille kunnen zijn.

Dat geldt zeker ook voor het concreet voorbeeld van percelen die onder water staan en niet subsidiabel zijn. We moeten zeker niet te streng zijn en dit zeker op een rechtvaardige wijze blijven doen. Het is duidelijk dat dit uiteraard binnen de Europese krijtlijnen moet blijven, maar we moeten redelijk blijven.

De voorzitter

De heer De Croo heeft het woord.

Herman De Croo (Open Vld)

Ik heb met grote aandacht naar de vraag en het antwoord geluisterd. Zowel in deze commissie als erbuiten heeft iedereen al lang weet van mijn inspanningen om de bebossing in Vlaanderen uit te breiden door middel van het concept van het eigen gebruik door de eigenaar. We moeten de mogelijkheid bieden van bebossing in eigen gebruik.

Mijn vraag heeft betrekking op de gronden waarover het gaat. Ik heb het niet over de poldergrassen. Daar discussieer ik nu niet over. Als zij zouden zijn onttrokken aan het normaal landbouwgebruik, zijn er waarschijnlijk vragen over de verpachting van diezelfde oppervlakten. Indien dat het geval zou zijn, is er de mogelijkheid op die percelen snel bossen te plaatsen zonder subsidiëring voor het aangepaste bosareaal dat we in onze contreien willen waarmaken. Dat mag allemaal door objectieve commissies worden beoordeeld. De vraag is of dat zinvol is indien we tot het besluit komen dat er ten gevolge van de Europese normen, die onze administratie uiteraard met zeer veel ijver toepast, natte weiden ontstaan. Kunnen de eigenaars hier dan aan ontsnappen door de weiden te bebossen? Misschien moeten we hierin voorzien in de huidige of de toekomstige pachtwetgeving. Dat zou een betere bijdrage leveren tot de bebossing en vergroening van Vlaanderen.

Jos De Meyer (CD&V)

Minister, ik heb met veel aandacht naar uw antwoord geluisterd. Ik heb begrepen dat onze administratie enkel de Europese regelgeving op een zo correct mogelijke wijze wil toepassen.

Mijnheer Vandaele, ik heb een suggestie. Misschien moet u een Europees volksvertegenwoordiger van uw partij eens vragen om hierover in het Europees Parlement een mondelinge vraag te stellen.

Wilfried Vandaele (N-VA)

Voorzitter, ik denk dat alle partijen vertegenwoordigers in het Europees Parlement hebben.

Minister Joke Schauvliege

Het gaat, voor alle duidelijkheid, effectief om een aaneengesloten periode. Onze diensten bewegen zich zeer veel ter plaatse op het terrein. Het is niet zo dat dit achter een bureau wordt beslist door mensen die de situatie niet kennen. Het is natuurlijk aan de persoon die bepaalde beslissingen eventueel wil betwisten om het omgekeerde aan te tonen. Hij kan dat inderdaad bewijzen aan de hand van fotomateriaal of andere vaststellingen.

Mijnheer De Croo, wat de pacht en de bebossing betreft, hebben we al vaak van gedachten gewisseld. Alles hangt natuurlijk van de situatie af. De gronden die aan het landbouwgebruik zijn onttrokken, passen natuurlijk in een ander kader. Het gaat om wat er algemeen genomen mee gebeurt en om de subsidies die de eigenaars kunnen krijgen. Ik denk dat we dit onderscheid duidelijk moeten maken. Dat een perceel gedurende meer dan zes maanden onder water is gelopen en de eigenaar geen subsidies vanuit het GLB kan krijgen, betekent niet dat het perceel niet in landbouwgebruik kan zijn. Ik denk dat we dat onderscheid duidelijk moeten maken. Dit hangt van geval tot geval af van de situatie van de eigenaar of de pachter.

Er is me ook een vraag gesteld over de deeltjes die uit de percelen worden gesneden. Dat betekent niet dat het hele perceel wegvalt. De deeltjes die er zijn uitgehaald, tellen niet meer mee als te subsidiëren oppervlakte. Het is niet zo dat het hele perceel er wordt uitgehaald.

De voorzitter

De heer Vandaele heeft het woord.

Wilfried Vandaele (N-VA)

Minister, ik heb nog een vraag. Gaat het al dan niet om een aaneengesloten periode van zes maanden? (Instemming van minister Joke Schauvliege)

Ik heb het niet goed gehoord omdat ik gefascineerd naar de voorzitter aan het kijken was.

Ik dank u voor uw antwoord, maar ik kan enkel herhalen wat ik daarnet heb verklaard. Ik hoop dat er aandacht is voor de ecosysteemdiensten die de landbouw in dit geval leveren. Die diensten moeten op een correcte wijze in rekening worden gebracht. Dit moet uiteraard binnen de Europese regels blijven, maar we weten allemaal dat er nuances zijn met betrekking tot de toepassing van die regels.

De voorzitter

De vraag om uitleg is afgehandeld.



  Nieuwsflash
 
INTERPOM 2024Lees meer
 
 
Attert is de rijkste gemeente en Sint-Joost-ten-Node de armste in 2022 Lees meer
 
 
Diepgronder staat niet garant voor goede bodemstructuur Lees meer
 
 
Beleids- en begrotingstoelichting Omgeving. Begroting 2025Lees meer
 
 
Beleids- en begrotingstoelichting Landbouw en Tuinbouw Begroting 2025 Lees meer
 
 
Ontdek de voordelen van GLB-steunmaatregelen voor jouw teeltplan 2025 Lees meer
 
 
Plantenwortels veranderen hun groeipatroon tijdens de ‘puberteit’ Lees meer
 
 
Extremer weerLees meer
 
 
Opnieuw recorduitstoot CO˛Lees meer
 
 
Gezond en duurzaam voedsel voor de toekomstLees meer
 
 
Statuut gemeentelijke schattingscommissies Lees meer
 
 
Impact noodweer Spanje op de Vlaamse prijsevolutie groenten en fruitLees meer
 
 
Landbouw in 2024: minder wintergewassen door hevige regen Lees meer