De voorzitter
De heer De Meyer heeft het woord.
Jos De Meyer (CD&V)
Voorzitter, minister, collega's, regelmatig vernemen we in de media dat de Europese Commissie er alles aan wil doen om een handelsakkoord te sluiten met de zogenaamde Mercosur-landen (Mercado Común del Sur). Dit handelsblok groepeert volgende landen: Brazilië, Argentinië, Uruguay, Paraguay en Venezuela. Volgens Commissievoorzitter Juncker is het volume van een dergelijk akkoord acht keer groter dan het akkoord met Canada en vier keer groter dan dat met Japan. Nochtans is niet iedereen opgezet met de ambitieuze handelspolitiek van de Commissievoorzitter.
Volgens landbouworganisaties, zoals BB en het Algemeen Boerensyndicaat (ABS), legt een dergelijk akkoord een zeer grote druk op voornamelijk de Europese vleesvee- en suikerbietensector. Er is nu reeds een enorm onevenwicht in de handelsbalans van agrofood van ongeveer 17,5 miljard euro. Europese studies schatten het Europees aanbod voor Mercosur op nog eens 9 miljard euro verschil daarbovenop in het nadeel van Europa.
Volgens de landbouworganisaties is er daarnaast reeds een grote prijsdruk aanwezig in die sectoren en zal die nog worden versterkt bij het in voege treden van de brexit. Een bijkomend akkoord met Zuid-Amerika is voor hem dan ook ongewenst en ongepast.
Ten slotte rijst ook een belangrijke vraag naar de kwaliteit van de Zuid-Amerikaanse producten die mogelijk op de Europese markt komen. We herinneren ons namelijk allemaal nog het grote voedselschandaal in Brazilië van vorig jaar. De ingevoerde producten zullen dan ook moeten voldoen aan de Europese kwaliteitsnormen qua voedselstandaarden.
Minister, kunt u een laatste stand van zaken geven met betrekking tot de onderhandelingen voor het Mercosur-handelsakkoord? Wat is de houding van de Vlaamse minister van Landbouw en aansluitend van de Vlaamse Regering over dit akkoord? Op welke manier zult u dit standpunt naar Europa en bijhorend naar de Europese Commissie overbrengen? Hoe zal de controle op de kwaliteit van de geïmporteerde producten worden gewaarborgd als het akkoord toch doorgaat?
De voorzitter
De heer Vanderjeugd heeft het woord.
Francesco Vanderjeugd (Open Vld)
Voorzitter, collega De Meyer heeft de onderhandelingen al goed omschreven. Het is natuurlijk logisch dat men dit vanuit bepaalde richtingen met enige voorzichtigheid bekijkt. Als ik het goed heb, zou er toch al redelijk worden geschakeld om naar de finale fase te gaan, ook al heb ik minister Reynders horen zeggen dat we nog niet aan de nieuwe patatjes zijn met het akkoord.
Zoals collega De Meyer ook aanhaalt, is dierenwelzijn een gegeven, maar dat brengt ons ook bij het level playing field dat ook moet worden gehanteerd en waarover Open Vld zich toch wel vragen stelt. Naast het gegeven van de handel en de impact, als er inderdaad zoveel volume op onze markt bij komt, wat zal dit betekenen voor onze markten? Ook de voedselschandalen in Brazilië, toch wel een van de belangrijkste landen van de Mercosur, baren ons zorgen.
Minister, hoe beoordeelt u de voorstellen rond Mercosur? Hebt u een zicht op de actuele stand van zaken van de onderhandelingen? Welke impact kan de recente opheffing van de suikerquota binnen Europa volgens u hebben op de prijszetting voor Vlaamse suikerboeren? Zal er worden toegekeken dat alle geïmporteerde producten uit de Mercosur-landen voldoen aan de Europese fytosanitaire normen? Hoe schat u het belang van het aspect dierenwelzijn in bij de Mercosur-onderhandelingen? Werd er op Vlaams, Belgisch of Europees niveau al een oefening gemaakt om na te gaan hoeveel van de landbouwbedrijven in de Mercosur-landen vandaag en in de nabije toekomst kunnen voldoen aan de Europese standaarden om op die manier een level playing field te kunnen garanderen?
De voorzitter
Minister Schauvliege heeft het woord.
Minister Joke Schauvliege
Collega’s, bedankt voor de vragen, maar ik wil eerst een aantal zaken rechtzetten. Het gaat niet over vijf Latijns-Amerikaanse landen, maar over vier. Venezuela is daar niet bij.
Het gaat ook niet over een handelsakkoord, maar over een associatieverdrag.
Wat is het verschil tussen beide? Een associatieverdrag tussen de Europese Unie en Mercosur is een samenwerking die verder gaat dan alleen handel en voedsel. Ook veiligheid, bestrijding van corruptie en mensenrechten komen aan bod.
Het handelsluik van het associatieverdrag, waarover uw vragen gaan, is een exclusieve bevoegdheid van de Europese Unie, omdat de lidstaten – wij, België – hebben beslist om die bevoegdheid af te staan in het oprichtingsverdrag van de Europese Unie. De andere luiken zijn dat niet, wat maakt dat het een zogenaamd gemengd verdrag is. Mocht de Commissie erin slagen om de onderhandelingen af te ronden en mochten de Raad en het Europees Parlement het vervolgens goedkeuren, dan moeten alle lidstaten het nadien ratificeren vooraleer het integraal in werking kan treden. In ons geval moeten alle intra-Belgische parlementen daarover instemmen. Maar op dit ogenblik zijn we nog niet zover, zitten we nog niet in die fase.
De lidstaten zitten niet mee aan de onderhandelingstafel en bijgevolg kan ik onmogelijk ingaan op de technische vragen die er worden gesteld. Het is dus niet zinvol om inhoudelijk te debatteren zonder dat we over officiële teksten beschikken. Algemeen kan worden gesteld dat handelsblokken hun interne markt en economie logischerwijs willen beschermen tegen negatieve invloeden van buitenaf. Men doet dat bijvoorbeeld door eigen productnormen te bepalen of door douanetarieven in te stellen voor import uit derde landen.
Voor meerdere agrovoedingsproducten heeft de Europese Unie preferentiële of nultarieven gegeven aan de minst ontwikkelde landen, bijvoorbeeld Afrikaanse landen, die hun producten willen afzetten op onze eengemaakte Europese markt.
In het kader van de World Trade Organization (WTO) beschikt Mercosur vandaag ook reeds over quota om bepaalde hoeveelheden product douanetariefvrij of aan een verlaagd douanetarief af te zetten in de Europese Unie en ook omgekeerd, om EU-producten of diensten af te zetten in de Mercosur-landen. De bedoeling van het handelsluik in de associatieovereenkomst is om de huidige douanetarieven af te bouwen, om zo vrijhandel te bevorderen en sectoren te liberaliseren.
Zoals steeds hebben beide partijen zowel offensieve als defensieve belangen. De offensieve belangen van de EU situeren zich vooral op het vlak van technologische en industriële producten of diensten en voor landbouw op het vlak van zuivel, groenten en fruit. Defensieve belangen zijn er onder meer voor runds-, varkens- en kippenvlees, maar ook voor witte suiker en bio-ethanol uit suikerriet.
Dat komt hoofdzakelijk omdat de productierandvoorwaarden die de Latijns-Amerikaanse landbouwers moeten naleven van hun lokale overheden, bijvoorbeeld op het vlak van dierenwelzijn, natuur, klimaat, pesticiden, genetisch gemodificeerd organismen (ggo’s), veel lager zijn dan in de Europese Unie. De kostprijs om één ton suiker of één ton vlees te produceren, is daar significant lager dan bij ons. Daardoor slaagt men erin om, ook nadat de transportkosten erbij komen, dezelfde producten aan een lagere prijs af te zetten op de Europese markt.
De huidige tariefquota en douanetarieven die de EU int voor dergelijke producten, hebben een importbelemmerend effect omdat die producten daardoor uiteraard duurder worden op onze markt.
Wat betreft het aspect van voedselveiligheid moeten de ingevoerde producten wel voldoen aan de Europese normen. Er verandert dan ook niets aan de aanpak van de EU inzake het toezicht op het respecteren van de normen op sanitair en fytosanitair vlak. Daarom moeten de EU-onderhandelaars erover waken dat het akkoord evenwichtig blijft. De oproep van de landbouworganisaties is vandaag dan ook gericht tot de onderhandelaars van de Commissie. Men vreest dat Europese sectoren de concurrentiestrijd met hun Zuid-Amerikaanse collega’s zullen verliezen, met negatieve gevolgen op economisch, ecologisch en sociaal vlak.
Wat betreft de procedure, herhaal ik dat de Belgische overheid vandaag niet aan zet is. Mochten de onderhandelingen worden afgerond, dan pas zal België een standpunt moeten innemen in de Raad, waar een gekwalificeerde meerderheid tussen de lidstaten moet worden bereikt. In het Europees Parlement is dat een gewone meerderheid. Het Vlaams Parlement komt nadien aan zet om het akkoord waar de Raad en het Europees Parlement mee instemde, al dan niet te ratificeren.
Dat is de stand van zaken. Het moet vanuit onze bevoegdheid verder worden opgevolgd. Maar op dit moment zitten we niet mee aan de onderhandelingstafel en hebben wij ook geen concrete teksten.
De voorzitter
De heer De Meyer heeft het woord.
Jos De Meyer (CD&V)
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Het geeft mij een juiste situering van de onderhandelingen die vandaag lopende zijn.
Ik vond dat mijn vraag om uitleg toch een gelegenheid was om de dubbele zorg aan te kaarten die aanwezig is. Enerzijds is er de zorg bij de landbouwers en de producenten, die wordt verwoord door de landbouworganisaties. Anderzijds leeft de terechte zorg bij de consumenten dat zij op termijn hoe dan ook, als er nieuwe producten worden ingevoerd, moeten voldoen aan dezelfde kwaliteitsnormen als de producten die wij zelf produceren in het binnenland.
De voorzitter
De heer Vanderjeugd heeft het woord.
Francesco Vanderjeugd (Open Vld)
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Het is inderdaad goed dat u even de situatie hebt geschetst. We begrijpen ook dat u daar niet verder op kunt ingaan.
Het is positief dat het in dit huis zal worden behandeld en dat we met eensgezinde stemmen onze visie op het hele verhaal kunnen laten horen. Het is belangrijk dat, als hier zaken op de markt komen, dat, zoals de heer De Meyer het aanhaalt, op een gelijk speelveld is, zoals onze land- en tuinbouwers zich moeten inzetten. Het is heel belangrijk dat we er verder over debatteren wanneer het hier voorligt. Het is dan ook positief dat we eensgezind zijn over die materie.
De voorzitter
De heer Caron heeft het woord.
Bart Caron (Groen)
Ik wil hier kort op ingaan. Eerst geef ik een positieve boodschap: het was een duidelijke vraagstelling en een duidelijk antwoord van de minister, dat grotendeels – nog niet helemaal zeker, want het is nog niet afgerond – geruststellend is voor onze landbouwers.
De toonzetting van deze vragen van mijn twee collega’s is helemaal anders dan de toonzetting van sommige andere collega's bij de discussie over het CETA-dossier (Comprehensive Economic and Trade Agreement) of TTIP (Transatlantic Trade and Investment Partnership) in de plenaire vergadering of in de andere commissievergaderingen.
Ik wil niemand met de vinger wijzen. Maar het gaat wel over internationale solidariteit over voedsel en over landbouwproducten die in alle richtingen moet gelden en met alle landen van de wereld. Je kunt aan de ene kant pleiten voor een absolute markt – en dat gebeurt dan, als dat in ons voordeel is. En je kunt aan de andere kant pleiten voor beschermende maatregelen, als dat in ons nadeel is – ik bedoel dan op commercieel vlak. Ik zou graag hebben dat ook andere aspecten, zoals eerlijke verloning, fair trade, milieunormering enzovoort in dit soort van verdragen wordt meegenomen. Ik begrijp dat dat hier het geval zal zijn. Ik hoop dat we dan met z'n allen op dezelfde manier, consequent, associatieverdragen, vanwaar ze ook komen, vanuit diezelfde principes die ik net heb opgenoemd, kunnen benaderen. Dat viel mij op en dat wilde ik even kwijt.
De voorzitter
Mevrouw Joosen heeft het woord.
Sofie Joosen (N-VA)
Ik wil nogmaals benadrukken dat het hier inderdaad, zoals de minister heeft gezegd, gaat over veel meer dan landbouw alleen. Het is belangrijk om dat te onderstrepen. Vlaanderen heeft veel te winnen bij goede handelsakkoorden en -associaties. We moeten naar dat totaalplaatje kijken. Er zijn hier veel sectoren bij betrokken.
Wat het aspect landbouw betreft, zien we veel potentieel. Er zijn veel offensieve belangen binnen landbouw, naast de louter defensieve belangen. De Vlaamse Regering heeft dan ook op initiatief van de minister-president een nota goedgekeurd over het EU- handelsbeleid. Die nota definieert heel duidelijk zowel de offensieve als de defensieve belangen.
Onze Vlaamse landbouw heeft nood aan het aanboren van nieuwe markten en het bijhorende groeipotentieel. Maar tegelijk vraagt Vlaanderen ook specifieke aandacht voor die gevoelige landbouwproducten. De nota vanuit de Vlaamse Regering is zeer evenwichtig. Het is nu uitkijken naar de concrete teksten.
De voorzitter
De heer De Meyer heeft het woord.
Jos De Meyer (CD&V)
Kort – en misschien iets te kort door de bocht: vrijhandel, oké. Maar dan moeten er toch in sommige omstandigheden binnen de Europese Gemeenschap compenserende maatregelen zijn naar de landbouwsector toe, als die fel getroffen wordt.
Twee, de productierandvoorwaarden voor de ingevoerde producten moeten hoe dan ook aan dezelfde standaard voldoen als de eisen die we zelf opleggen in ons land.
De voorzitter
De heer Vanderjeugd heeft het woord.
Francesco Vanderjeugd (Open Vld)
Open VLD vindt dat logisch. Het was in de commissie soms moeilijk om als liberaal over de vrije markt te spreken en bepaalde maatregelen op te leggen. Maar, zoals de collega stelt, is het belangrijk dat de vrije markt een eerlijke markt is en dat voor iedereen binnen die markt dezelfde regels gelden.
De voorzitter
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.