Akkerbouw
Algemeen
Dieren
Economie
Markten
Mechanisatie
Milieu
Politiek
Tuinbouw
Veehouderij
Voeding
Inloggen
 
 
 
Klik hier om u te registreren en te abonneren
(72,60 euro per jaar)
 
Wachtwoord vergeten
Volgend artikelVolgend Artikel

 14 mrt 2018 11:58 

Nieuwe aanpak rond soortgerichte beheerovereenkomsten van de VLM


Vraag om uitleg over de nieuwe aanpak rond soortgerichte beheerovereenkomsten van de Vlaamse Landmaatschappij van Piet De Bruyn aan minister Joke Schauvliege

De voorzitter

De heer De Bruyn heeft het woord.

Piet De Bruyn (N-VA)

Minister, in de week van 12 februari stond in het Vlaams Infocentrum Land- en Tuinbouw (VILT) een interessant artikel over het engagement van de Vlaamse Landmaatschappij (VLM) om dit jaar met het instrument beheerovereenkomsten heel bewust de focus te leggen op die gebieden die het meest interessant zijn voor soortenbescherming. Het gaat dan niet alleen over akker- en weidevogels in het algemeen, maar ook over Europees beschermde soorten als grauwe kiekendief en hamster.

Ook op het Vlaams-Nederlands Akkervogelsymposium op 21 oktober 2017 kwam men tot de vaststelling dat de soortgerichte beheerovereenkomsten niet altijd worden ingezet op de locaties waar ze het meeste effect kunnen bewerkstelligen, de zogenaamde kernzones. Ook het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) schrijft dat een dekkingsgraad van 5 tot 10 procent noodzakelijk zou zijn om een duurzaam resultaat te behalen. Vooralsnog wordt dat niet bereikt.

Tegelijk stellen we vast dat in de zogenaamde zoekzones de dekkingsgraad van beheerovereenkomsten voor akkervogels ongeveer even groot is. Het INBO stelt nochtans dat de kansenrijkdom voor akkervogels er veel lager is en maatregelen er moeilijk of zelfs helemaal niet duurzaam kunnen werken, door de versnipperde graad waarin ze voorkomen. Op het moment dat middelen schaars zijn – wellicht zijn die structureel schaars – is het kwestie van ze zo doelgericht mogelijk in te zetten.

Een van die soorten voor wie het heel nauw aan het worden is, is de grauwe gors. Experts stellen dat we nog hooguit één tot twee jaar hebben om de soort in Vlaanderen te beschermen. Wellicht ziet de toekomst er voor de grauwe kiekendief wat rooskleuriger uit. Hier blijkt zeker dat de wervende aanpak van het teamwerk dat naar aanleiding van het soortbeschermingsprogramma grauwe kiekendief is opgestart, zijn vruchten afwerpt.

Minister, ik heb hierover twee concrete vragen. De aanpak van de VLM werd voorgesteld voor 2018, maar ik neem aan dat dat structureel is en dat dat eigenlijk de weg is die men voor de nabije toekomst alvast heeft uitgekozen. Minister, kunt u dat bevestigen?

Zal deze nieuwe soortgerichte aanpak van de VLM ook op korte termijn heil kunnen hebben voor de grauwe gors? Ik weet dat niemand een kristallen bol heeft, maar het is eigenlijk een hoop die ik uitdruk. We weten dat die grauwe gors zich, zo schat ik, op hooguit vier kleine populaties in Haspengouw heeft teruggetrokken. We onderschrijven met z’n allen het belang om te voorkomen dat die populatie nog verder achteruitgaat.

De voorzitter

Minister Schau

Minister Joke Schauvliege

Mijnheer De Bruyn, voor de beheersovereenkomsten werkt de VLM op twee sporen. Het eerste is dat de bedrijfsplanners heel actief contact opnemen met de landbouwers die in de gebieden liggen waar verwacht wordt dat de maatregelen het meeste effect hebben. Dat is waarop we vooral moeten inzetten, om snel resultaat te hebben.

De focus ligt op akker- en weidevogels, maar ook op andere Europees beschermde soorten. Voor de selectie van de gebieden heeft men vooral gekeken naar de dichtheid en de reeds gesloten beheersovereenkomsten. Want als je er verschillende hebt, kan dat veel meer effect hebben.

Anderzijds – de tweede pijler – is het zo dat ook buiten die gebieden de landbouwers contact opnemen met de bedrijfsplanner, om zo een beheersovereenkomst af te sluiten. Het gaat dan bijvoorbeeld over perceelsranden die worden aangelegd. Met deze aanpak streven we dus echt naar een maximaal resultaat, omdat we dat ook belangrijk vinden. Deze aanpak zal uiteraard worden bekeken. We doen dat dit jaar. We zullen zien wat het resultaat is. Als dat positief is, zullen we dat uiteraard voortzetten. Het is de bedoeling dat we resultaat hebben op het terrein.

In die gebieden waar de grauwe gors en andere akkervogels te vinden zijn, komen ook andere projecten eventueel in aanmerking om te worden gesteund. Als daar concrete projecten zijn, die met verschillende actoren gegroeid zijn en die een goede garantie geven op resultaat op het terrein, zijn wij er altijd graag toe bereid om dat te bekijken.

Tegelijkertijd moeten we ook het draagvlak vergroten. Men heeft er niet altijd meteen zicht op waarom een aantal maatregelen worden genomen en welk effect dat kan hebben. Ook daarop moeten we goed inzetten. De samenwerking kan heel vruchtbare resultaten opleveren. Ik heb het dan over de samenwerking tussen de lokale actoren, maar ook de communicatie die daarrond gebeurt en het brede verhaal van akker, natuur en agrobiodiversiteit.

Dit is een nieuwe aanpak. We hopen dat we daarmee veel meer resultaat zullen hebben. U zult het vast met mij eens zijn dat we na de toepassing van dit jaar eens moeten bekijken of het zijn effect heeft gehad. Als dat te weinig effect heeft of als er weinig enthousiasme is om daarin in te stappen, moeten we daar eventueel conclusies aan durven koppelen en bekijken hoe we moeten bijsturen.

De voorzitter

De heer De Bruyn heeft het woord.

Piet De Bruyn (N-VA)

Minister, ik merk – en ik heb er enigszins begrip voor – dat u een beetje vaag blijft op de tweede vraag, die mijn hoop uitdrukte dat de gedeeltelijk gewijzigde aanpak ook voor de grauwe gors een wezenlijk verschil kan maken.

U geeft aan dat u op het einde van het jaar zult bekijken of dat inderdaad het geval geweest is. Maar u beseft dat wij nog bijzonder weinig tijd hebben.

Ik heb niet meteen een extra vraag. Ik wil alleen nog eens het belang benadrukken van die gebiedsprioritering. De middelen die beperkt zijn, moeten we prioritair blijven inzetten daar waarvan het wetenschappelijk onderzoek en wijzelf als norm hebben vooropgesteld dat we een bepaalde dekkingsgraad moeten hebben wat onze maatregelen betreft. In dat opzicht kijk ik, samen met de minister, vol spanning uit naar de resultaten op dit gebied.

De voorzitter

De vraag om uitleg is afgehandeld.



  Nieuwsflash
 
INTERPOM 2024Lees meer
 
 
Attert is de rijkste gemeente en Sint-Joost-ten-Node de armste in 2022 Lees meer
 
 
Diepgronder staat niet garant voor goede bodemstructuur Lees meer
 
 
Beleids- en begrotingstoelichting Omgeving. Begroting 2025Lees meer
 
 
Beleids- en begrotingstoelichting Landbouw en Tuinbouw Begroting 2025 Lees meer
 
 
Ontdek de voordelen van GLB-steunmaatregelen voor jouw teeltplan 2025 Lees meer
 
 
Plantenwortels veranderen hun groeipatroon tijdens de ‘puberteit’ Lees meer
 
 
Extremer weerLees meer
 
 
Opnieuw recorduitstoot CO˛Lees meer
 
 
Gezond en duurzaam voedsel voor de toekomstLees meer
 
 
Statuut gemeentelijke schattingscommissies Lees meer
 
 
Impact noodweer Spanje op de Vlaamse prijsevolutie groenten en fruitLees meer
 
 
Landbouw in 2024: minder wintergewassen door hevige regen Lees meer