De voorzitter
Mevrouw Peeters heeft het woord.
Lydia Peeters (Open Vld)
Voorzitter, minister, collega's, ik heb deze vraag om uitleg ingediend naar aanleiding van een antwoord dat ik kreeg op een aantal schriftelijke vragen. We kennen allemaal nog het verhaal rond de instandhoudingsdoelstellingen en de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS), een beslissing die de vorige Vlaamse Regering heeft genomen ter bescherming van de Natura 2000-gebieden.
In het najaar van 2014 ontstond commotie naar aanleiding van de brieven die werden verstuurd naar de landbouwbedrijven. In die brief stond een code groen, oranje, blauw of rood. Op dat ogenblik waren er een 1200-tal oranje bedrijven en 135 rode. Daarnaast kreeg een 400-tal bedrijven de code blauw omdat men onvoldoende informatie had.
Na een aanpassing van de zoekzones rond de instandhoudingsgebieden reduceerde het aantal rode bedrijven van 135 naar 52 en de oranje van 1429 naar 540. Onder hen trouwens ook één biobedrijf met code rood en vijf biobedrijven met code oranje.
Vervolgens kwam er op 30 januari 2015 een herstructureringsprogramma voor rode bedrijven. Vanaf 1 juli 2017 werd dit herstructureringsprogramma uitgebreid naar bedrijven met code oranje, met toevoeging van een verplicht bedrijfsadvies.
Ik heb hierover een aantal schriftelijke vragen gesteld. Uit een recente vraag blijkt dat er op dit ogenblik negen aanvragen zijn ingediend door rode landbouwbedrijven voor een flankerende maatregel. Zij kregen een voorstel van de Vlaamse Landmaatschappij (VLM), een voorstel dat finaal door vier bedrijven werd aanvaard. Ik heb ook een vraag gesteld over de vergoedingen die werden uitgekeerd, en het bleek dat er een vergoeding werd uitgekeerd aan een rood bedrijf in West-Vlaanderen voor een bedrag van 174.006 euro. Van de oranje bedrijven kreeg nog niemand een vergoeding voor eventuele bedrijfsreconversie of andere maatregelen.
Verder blijkt ook dat men op dit ogenblik bezig is met het opmaken van die 38 managementplannen. Het was de afspraak dat deze midden 2018 allemaal afgerond zouden moeten zijn.
Minister, hoe kan worden verklaard dat het flankerend beleid voor rode bedrijven nog maar heeft geresulteerd in vier aanvaarde voorstellen en één concrete uitbetaling?
Welke zijn de redenen waarom vijf van de negen rode bedrijven die een voorstel van de VLM ontvingen, zich hiermee nog niet akkoord hebben verklaard?
Is het flankerend beleid voor bedrijven met code oranje al op gang gekomen? Hebben er al oranje bedrijven aanvragen ingediend?
Met hoeveel reconversies van rode, respectievelijk oranje bedrijven, zult u dit en volgend jaar rekening houden?
Wat is de actuele stand van zaken van de managementplannen?
Zijn er al managementplannen onderworpen aan een openbaar onderzoek?
Acht u de vooropgestelde timing haalbaar om tegen midden dit jaar alle managementplannen af te ronden?
De voorzitter
Minister Schauvliege heeft het woord.
Minister Joke Schauvliege
Collega's, er zijn inderdaad vier voorstellen die door de landbouwers zijn aanvaard en waarvoor middelen zijn toegewezen en gereserveerd. Uw vraag is hoe dat komt. Het zijn natuurlijk de landbouwers zelf die een aanvraag indienen voor flankerende maatregelen. Blijkbaar doen niet alle landbouwers dat, ook niet diegenen met code rood. Men kan natuurlijk gewoon het bedrijf verderzetten met de vergunning die men nu heeft en eigenlijk de einddatum van die vergunning afwachten. Eveneens zullen een aantal landbouwbedrijven in de toekomst misschien mogelijk ook veranderen en niet langer code rood of oranje hebben bij het verder inkrimpen van de zoekzones. Dit kunnen redenen zijn waarom men niet instapt.
De landbouwbedrijven die een aanbod van de landbouwcommissie hebben ontvangen, hebben zes maanden de tijd om daarop in te gaan. Drie landbouwbedrijven kregen op hun vraag een verlenging van deze termijn.
Er zijn nog geen aanvragen ingediend van oranje bedrijven. Het flankerend beleid startte op 1 juli 2017, samen met het nieuwe significantiekader voor vergunningenverleningen. Vooraleer deze bedrijven bij de Vlaamse Landmaatschappij een aanvraag kunnen indienen, moet het landbouwbedrijf voor zijn beoogde plannen of uitbreidingsplannen ook over een ongunstig geadviseerde passende beoordeling beschikken. Dat is ook een reden om, wanneer men wil instappen, hen al dan niet te aanvaarden.
We kunnen moeilijk voorspellen hoeveel aanvragen er zouden zijn. De VLM verwacht volgend jaar nog vijf aanvragen van rode bedrijven en eventueel tussen tien of vijftien aanvragen van oranje bedrijven, maar het is dus koffiedik kijken. Het is een voorspelling die ze hebben gemaakt.
U verwijst naar uw schriftelijke vraag. Op dit moment – en dit is natuurlijk nieuw na uw schriftelijke vraag – is het zo dat de ontwerpteksten van de managementplannen zijn afgewerkt en dat de terreinverificatie van de zoekzones is afgerond voor 9 van de 36 geplande managementplannen. Op dit moment loopt de procedure van de MER-screening.
De MER-screeningsprocedure vormt de eerste stap in de goedkeuringsprocedure. Uit de afgelopen adviesronde blijkt dat het niet voor alle managementplannen mogelijk zal zijn om deze stap tijdig af te ronden en de vooropgestelde timing te halen. Momenteel onderzoeken mijn diensten wat de verschillende mogelijkheden zijn. Het feit dat de MER-screening moet gebeuren, is een nieuw element dat vertragend werkt in de hele procedure.
De voorzitter
Mevrouw Peeters heeft het woord.
Lydia Peeters (Open Vld)
Minister, ik dank u voor uw antwoord.
Het is inderdaad moeilijk te voorspellen waarom bedrijven nog geen contact hebben genomen of nog geen aanvraag hebben ingediend. Ik weet dat een aantal bedrijven die bezoek hebben gekregen van de VLM – en ik moet eerlijkheidshalve zeggen dat ik er zelf niet bij was – om na te gaan wat de toekomst moet betekenen, zeggen dat ze nadien gedurende lange tijd niets horen. In 2014 was het alle hens aan dek en paniek op alle fronten. Nu merken we dat het toch allemaal vrij traag vooruitgaat. Er zullen sowieso een aantal mensen wachten en kijken naar de nieuwe kansen die zich voordoen, en dat kan een inkrimping van de zoekzone zijn of nieuwe mogelijkheden inzake de exploitatie van het landbouwbedrijf.
Maar er zijn toch ook een aantal landbouwbedrijven die nog steeds wachten op een reactie van de VLM om te kijken welke instrumenten zij kunnen gebruiken om naar een toekomstige regeling te kunnen gaan. Het lijkt mij dus goed om er bij de VLM op aan te dringen om te bekijken of men daar toch niet accurater kan optreden, zeker voor de bedrijven die dat wensen.
Ik begrijp dat de timing van de managementplannen niet zal worden gehaald, zeker niet voor allemaal. Maar het lijkt mij goed dat men daar verder aan werkt, zodat er voor iedereen duidelijkheid kan komen. U zult wellicht nog niet kunnen zeggen wanneer die managementplannen definitief kunnen worden afgerond. Op het thuisfront, lokale besturen, blijven we op onze honger zitten: wat komt er nu finaal van? Wanneer mogen we daarover meer nieuws verwachten? Daarom heb ik deze vraag gesteld.
De voorzitter
De heer Vandaele heeft het woord.
Wilfried Vandaele (N-VA)
Voorzitter, mevrouw Peeters schetst de voorgeschiedenis van de fameuze brieven. We hebben altijd gezegd dat we het jammer vonden dat die brieven, de rode en de oranje, in zo'n grote getale werden verstuurd. Op dat moment vonden we dat absoluut niet nodig en voorbarig, wetende – en dat is ook uitgekomen – dat verfijning ertoe zou leiden dat de aantallen van de rode en oranje veel kleiner zouden zijn. En zo is het ook geschied. Eigenlijk zijn heel veel mensen in paniek gejaagd, terwijl dat absoluut niet nodig was.
En wat mevrouw Peeters nu schetst, dat er tot nu toe eigenlijk maar weinig aanvragen zijn voor dat flankerend beleid, dat bewijst dat misschien ook wel. We weten dat een aantal zaken nog in beweging zijn. We weten ook dat het uiteindelijk de landbouwers zelf zijn die moeten beslissen wat zij doen. Ze hebben daar ook nog wat tijd voor. Het hangt ervan af wat zij van plan zijn met hun bedrijf. We hebben er altijd voor gepleit om die IHD inderdaad te halen, maar om daarbij de mensen die betrokken zijn, de landbouwers, absoluut niet nodeloos in paniek te brengen.
Nogmaals, het feit dat het momenteel al bij al nog meevalt met het aantal aanvragen bewijst andermaal dat die paniek inderdaad niet nodig was.
De voorzitter
De heer Ceyssens heeft het woord.
Lode Ceyssens (CD&V)
Mijnheer Vandaele, ik heb al meerdere keren tegen u gezegd en ik blijf zeggen dat ik het een eigenaardige redenering vind dat die mensen die brieven niet mochten ontvangen. Dat is een voorbeeld van correct informeren van mensen.
Wilfried Vandaele (N-VA)
Absoluut niet correct, collega. Dat was het juist.
Lode Ceyssens (CD&V)
We hadden het natuurlijk in alle stilte kunnen laten voorbijgaan, zodat iedereen in slaap was gewiegd en de zaak was gebleven zoals ze was.
Tinne Rombouts (CD&V)
Ik sluit zelf ook graag aan bij deze vraagstelling.
Mijnheer Vandaele, het lag op het puntje van mijn tong om te zeggen: zet die plaat eens af. Het is een steeds weerkerend verhaal, mijnheer Vandaele, waarbij de intentie van de overheid heel duidelijk is geweest….
Wilfried Vandaele (N-VA)
Uw plaat anders ook, hoor, voorzitter.
Tinne Rombouts (CD&V)
Ik zal het dan ook herhalen. Blijkbaar is herhaling nodig om duidelijk te maken dat de overheid in dezen gewoon transparant gecommuniceerd heeft over wat ze op dat moment beslist heeft. Het is niet meer dan correct dat een overheid haar burgers inlicht over haar besluitvorming. Op het moment dat een overheid dat niet durft of niet wil doen, moeten er vragen worden gesteld bij de keuze of de besluitvorming die de overheid zelf heeft gemaakt.
Het is in dezen dus goed dat iedereen goed op de hoogte is van wat de besluitvorming is, maar dat had inderdaad wel een zware consequenties. Het had heel wat gevolgen voor bedrijven. Er moet een weg worden afgelegd met die bedrijven.
Minister, in dezen zijn er mogelijkheden voor een flankerend beleid. Het is inderdaad aan de landbouwer om de aanvraag in te dienen om gebruik te maken van een of andere flankerende maatregel. We merken dat een aantal bedrijven geen aanvraag indienen. Dat kan om verschillende redenen zijn, want de vergunningen lopen inderdaad nog een tijdje verder. Het kan dus zijn dat ze vandaag nog niet die stap zetten, maar in de toekomst misschien wel. Het gaat niet over zo veel bedrijven. Ik stel me de vraag of de VLM op een of andere manier in contact is met al die bedrijfsleiders. Is er met andere woorden een omkadering? Heeft men vanuit de VLM enig zicht op die bedrijven, zodat men die bedrijven op een goede manier kan begeleiden of adviseren op het moment dat zij een of andere keuze maken?
In die zin ben ik wel benieuwd. Enerzijds is het zeer duidelijk: de aanvragen moeten inderdaad een snelle opvolging hebben. Maar wij geven die andere bedrijven een omkadering en wij hebben contact met die bedrijven. Ik stel me dus de vraag: kan daaraan aandacht worden besteed?
Mijn tweede vraag gaat iets breder dan de vraagstelling over de flankerende maatregelen. Door bedrijven de mogelijkheid te bieden om ook emissiearme technieken toe te passen, krijgen ze de ruimte om misschien tot een oplossing te komen. Ik wil dus uw steun vragen om sterk in te zetten op dat onderzoek naar die emissiearme technieken. Ik weet dat er vandaag in het buitenland een aantal technieken worden toegepast die op Vlaams niveau nog niet volledig geïmplementeerd zijn. Ik wil u vragen om daar heel secuur de opvolging te blijven doen, zodat we die emissiearme technieken ook in Vlaanderen maximaal kunnen benutten.
De voorzitter
Minister Schauvliege heeft het woord.
Minister Joke Schauvliege
Collega's, er werden een paar suggesties en bezorgdheden geformuleerd over het proces en de opvolging door de VLM. Ik neem die mee en zal ze ook uitdrukkelijk, namens collega's die opmerkingen hebben gemaakt, overmaken aan de VLM.
Zo heb ik genoteerd dat, als men een bezoek heeft gehad, daar ook voldoende opvolging aan moet worden gegeven. Verder noteerde ik ook het meer proactief benaderen van bedrijven. Ik neem die punten zeker mee.
Wat de timing van de managementplannen betreft, mevrouw Peeters, hoop ik dat dat zo snel mogelijk kan, omdat dat iedereen op het terrein veel meer duidelijkheid zal geven. Aan de andere kant moeten we ook beseffen dat die openbare onderzoeken heel wat commotie met zich kunnen meebrengen en dat die dus opnieuw heel wat vragen zullen oproepen op het terrein.
De voorzitter
Mevrouw Peeters heeft het woord.
Lydia Peeters (Open Vld)
Minister, ik heb geen vragen.
Mijnheer Vandaele, de brieven hebben destijds veel commotie veroorzaakt. Het was alleszins positief dat nadien die beschermingszones werden ingeperkt en dat er daardoor minder bedrijven getroffen zijn door de maatregelen. Dat wilde ik graag meegeven.
Wilfried Vandaele (N-VA)
Dat was pure paniekzaaierij. En dat was niet nodig, collega. Dat blijkt nu zeer duidelijk. (Opmerkingen van Tinne Rombouts)
Dat was een beslissing van de minister. Wat u daarnet zei, was toen nog niet beslist. (Opmerkingen van Bruno Tobback)
Lydia Peeters (Open Vld)
Ik wil er alleszins verder op blijven hameren dat het een goede zaak is dat die beschermingszones nadien werden ingeperkt. Zo werden minder landbouwers het slachtoffer van alle maatregelen die werden genomen – door de Vlaamse Regering, mijnheer Vandaele, dat moet ik misschien toch even benadrukken.
Het is alleszins goed dat de VLM een verdere opvolging zal doen van de getroffen bedrijven.
Anderzijds wil ik opnieuw vragen, en ook de natuursector vraagt ernaar, dat de managementplannen verder worden uitgewerkt. Want de instandhoudingsdoelstellingen zelf moeten uiteraard nog altijd worden gerealiseerd.
Ik dank u voor uw antwoord en heb verder geen bijkomende vragen.
De voorzitter
De vraag om uitleg is afgehandeld.