De voorzitter
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Els Robeyns (sp·a)
Voorzitter, minister, we hebben het er al over gehad, zeker in de commissie Landbouw: de Europese en de Vlaamse bijenpopulatie heeft het al een tijdje moeilijk. De bijen spelen als wilde bestuivers van gewassen een niet te onderschatten rol in onze voedselproductie, en hebben een belangrijke toegevoegde economische waarde. Ze worden onder meer bedreigd door het gebruik van schadelijke gewasbeschermingsmiddelen.
De Europese autoriteit European Food Safety Authority (EFSA) publiceerde onlangs een rapport over het effect van neonicotinoïden op bijen. Daaruit blijkt dat neonicotinoïden erg risicovol zijn voor honing- en wilde bijen. Vijf jaar geleden, minister, waren er al wetenschappelijke studies die aantoonden dat deze pesticiden wel eens schadelijk konden zijn voor bijen. Toen legde de Europese Commissie een tijdelijk verbod op, waarop weliswaar heel wat lidstaten een uitzondering kregen. Het verbod moest dienen om meer info te verzamelen om later een definitief besluit te nemen.
Nu is er die nieuwe analyse. Dat betekent nog niet dat de neonicotinoïden verboden worden, want de rol van het EFSA is louter informatief, en heeft geen rol in de Europese besluitvorming. We zijn dan ook heel nieuwsgierig naar de evolutie op Europees niveau op 22 maart. Dan buigen experts uit alle lidstaten zich over het dossier. De vraag is of zij zo’n verbod zullen goedkeuren of ze zullen zwichten voor de druk van de agrochemische lobby.
In een artikel in De Morgen stelt uw woordvoerder dat het Belgische standpunt zal worden bepaald door de experten van de Nationale Veiligheidsraad. Federaal minister van Landbouw Ducarme stelde dan weer dat hij zich eerst beter wilde informeren alvorens een standpunt in te nemen. Minister, nu ontegensprekelijk vaststaat dat neonicotinoïden een schadelijke impact hebben op zowel honingbijen als het voortbestaan van wilde bestuivers en gezien het feit dat het instellen van een Europees gebruiksverbod op neonicotinoïden de resultante zal zijn van politieke posities op lidstaatniveau, pleit ik ervoor dat Vlaanderen het voortouw neemt en alle mogelijke middelen aanwendt om tot een dergelijk verbod te komen.
Hebt u kennis genomen van het EFSA-rapport? Welke conclusies trekt u hieruit voor het gebruik van neonicotinoïden in de Vlaamse landbouw? Wat is uw positie ten aanzien van een gebruiksverbod op neonicotinoïden?
Welke stappen zult u nemen op korte termijn richting minister Ducarme inzake het Belgische standpunt binnen Europa? Overweegt u, ongeacht de uitkomst op Europees niveau en op basis van het rapport, een eigen Vlaamse koers te varen met betrekking tot een verbod op neonicotinoïden in Vlaanderen?
Welke acties wilt u ondernemen? Welke partners wilt u daarbij betrekken? Welke strategie volgt u daarbij?
De voorzitter
Minister Schauvliege heeft het woord.
Minister Joke Schauvliege
Mevrouw Robeyns, het EFSA-rapport richt zich niet rechtstreeks tot de ministers van de lidstaten, maar tot de Europese Commissie en de wetenschappelijke experten van het technisch comité. Dat comité beslist of actieve stoffen al dan niet tot de markt worden toegelaten.
Het rapport heeft betrekking op drie neonicotinoïden. De beschikbare wetenschappelijke literatuur over deze drie actieve stoffen is geanalyseerd in opdracht van de Europese Commissie. De conclusie bevestigt dat er risico’s voor honingbijen en wilde bijen kunnen zijn. De experten zullen op basis van dat rapport moeten oordelen of er mogelijkheden zijn om die risico’s te beperken tot een aanvaardbaar niveau, of zo niet om de markttoegang te ontzeggen.
Ik wil beklemtonen dat ik bezorgd ben over het bijenbestand, dat heb ik al vaker gezegd. Zowel de honingbijen als de wilde soorten gaan achteruit. We volgen dat van dichtbij op. We bekijken welke bijkomende initiatieven Vlaanderen kan nemen.
Het gebruik van de stoffen in de landbouwsector is sinds enkele jaren al significant ingeperkt. De behandeling van bloeiende gewassen, dus planten die bestuivers aantrekken, is vandaag al verboden. Het kan actueel wel nog worden gebruikt door professionelen in bijvoorbeeld suikerbieten. Dat is een gewas waar alleen groene bladeren maar geen bloemen boven de grond komen.
De volgende stappen in het Europese besluitvormingsproces zijn dat de Europese Commissie en de experten op basis van dit rapport moeten beslissen of er bijkomende beperkingen nodig zijn, en zo ja, welke.
Mevrouw Robeyns, dit is een gedepolitiseerd besluitvormingsproces. Het zijn dus niet de ministers of de leden van het Europees Parlement die daarover beslissen, maar wel de wetenschappelijk experten in een technisch beoordelingscomité. Als zo’n stemming niet tot een gekwalificeerde meerderheid leidt, beslist de Commissie zelf daarover. De politici moeten dus geen positie innemen over de markttoelating. De Europese wetgever heeft er heel expliciet voor gekozen om van het toelatingsproces, zoals het vandaag bestaat, geen politieke beslissing te maken, maar om dat puur op basis van wetenschappelijke inzichten te doen. Dat is een heel bewuste keuze geweest, en dus vind ik het niet slim om daar nu politieke uitspraken over te doen.
Mocht op Europees niveau worden beslist dat de neonicotinoïden op de markt blijven, moet de federale overheid de bestrijdingsmiddelen waar die stoffen in zitten, erkennen door middel van productnormering.
De lidstaten hebben zelf in het oprichtingsverdrag beslist om die bevoegdheden over te dragen aan de Europese Unie. Dit is noodzakelijk omdat we in eengemaakte markt zitten. Het kan niet dat een lidstaat daar eenzijdig op terugkomt of eigenhandig zaken begint te verbieden. Dat staat haaks op de principes van de eenheidsmarkt. Net zoals er vrij verkeer van personen, goederen en diensten is binnen de Unie, zijn ook de bijen niet gebonden aan landsgrenzen: ze fladderen over en weer, er kan dus moeilijk in een bepaalde regio een andere regelgeving worden opgelegd.
Mevrouw Robeyns, u bent ongetwijfeld veel wijzer geworden door mijn antwoord.
De voorzitter
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Els Robeyns (sp·a)
Minister, ik ben geweldig veel wijzer geworden door uw antwoord. Maar het is eigenlijk niet om mee te lachen. Het is serieus, vind ik. U erkent, zoals altijd in uw antwoorden, de economische waarde of het belang van de bijen. Ik zei in het begin van mijn vraag ook dat ze een belangrijke toegevoegde economische waarde hebben voor de landbouwsector. Op zich is de bijensterfte dus wel een ernstig probleem.
U zegt dat er een gedepolitiseerd standpunt zal worden ingenomen. Dat is natuurlijk het gemakkelijkste antwoord. U bent minister bevoegd voor de landbouw op Vlaams niveau. Hier wordt een studie op Europees niveau bekendgemaakt die zegt dat neonicotinoïden een duidelijke impact hebben op de bijensterfte. Van een Vlaams minister van Landbouw mogen we dan toch wel verwachten dat zij daarover een bepaald standpunt inneemt en dat zij een bepaald beleid uitwerkt. Uw antwoord ontgoochelt mij dus een beetje. Ik heb toch ook begrepen dat een aantal lidstaten hebben laten weten dat zij resoluut voor een verbod op neonicotinoïden zijn. U verschuilt zich achter het feit dat volgens u lidstaten daarover geen standpunt moeten innemen. Ik vind dat u daarmee een terughoudende houding inneemt, om niet te moeten antwoorden op de vraag.
De voorzitter
De heer Vandaele heeft het woord.
Wilfried Vandaele (N-VA)
Het thema is hier inderdaad al een paar keer aan de orde geweest, onder meer door de heer Caron, maar die sprak het toch iets anders uit dan mevrouw Robeyns. Ik denk dat het over hetzelfde ging.
De N-VA heeft al in 2013 op Europees niveau geijverd voor een verbod, toch op vier van de negen bestaande neonicotinoïden. We denken ook dat het preventieve gebruik ervan niet strookt met wat Europa zegt over de basisprincipes van duurzame landbouw en geïntegreerde gewassenbescherming. Wij vinden dat het gebruik van neonicotinoïden daar haaks op staat.
Minister, we moeten hier zeker ook nog eens benadrukken dat men op die verstuivers, bijen maar ook andere insecten, vanuit het oogpunt ecosysteemdiensten een bedrag plakt. Men komt uit op een economische waarde van 14,6 miljard euro – uiteraard vanuit hun functie als gewasbestuiver. Ook vanuit die invalshoek is het probleem dat mevrouw Robeyns aankaart, van de eerste orde.
De voorzitter
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Gwenny De Vroe (Open Vld)
Minister, dank u voor uw antwoord. Mijn partij was tijdens de vorige legislatuur een initiatiefnemer, met resoluties tegen de sterfte van de vlinders en van de bijen. Uiteraard zijn we benieuwd naar de stand van zaken daarvan. Ik sluit mij ook aan bij de heer Vandaele. We kennen in Vlaanderen campagnes zoals ‘Zonder is gezonder’, die zich richten tot particulieren. Maar, minister, bent u ook van plan om specifiek ten aanzien van landbouwers extra campagnes of websites op te zetten om te sensibiliseren?
De voorzitter
De heer Sanctorum heeft het woord.
Hermes Sanctorum-Vandevoorde (Onafhankelijke)
Ik wil ook mijn bezorgdheid over dit probleem uitdrukken. Het rapport van de European Food Safety Authority (EFSA) laat niets aan de verbeelding over. Het spreekt echt over een risico voor de drie onderzochte bijentypes. Je kunt niet zeggen dat dit een heel genuanceerde wetenschappelijke visie is, zo van ‘misschien is er een mogelijk risico’. Neen, men spreekt echt een bezorgdheid uit. Ik hoop dus echt dat die drie betrokken neonicotinoïden worden verboden.
Minister, u verwijst naar de Europese besluitvorming. Dat is natuurlijk terecht. Maar nog niet zo lang geleden hebben we wat betreft glyfosaat een eenzijdige beslissing genomen. Het ging toen over een verbod op particulier gebruik. Voor landbouw hebben we dat niet gedaan, maar er ging een evaluatie komen. Ik neem aan dat dit theoretisch ook mogelijk is voor die drie neonicotinoïden. Of is er een reden voor dat het in dit geval niet mogelijk is?
Tinne Rombouts (CD&V)
Ik sluit me aan bij deze vraag. In het verleden hebben wij een resolutie gemaakt over de bijen, de manier waarop we de bijenpopulatie kunnen helpen en versterken en de parameters die daarvoor kunnen worden ingezet. Ik heb het dan over sensibilisering en over producten en eventueel zelfs stimulerende planten die daarvoor kunnen worden gebruikt. Het bijenverhaal houdt ons zeker bezig. Bijen zijn nodig in onze natuur. We moeten nagaan op welke manier we de zorg voor bijen kunnen opnemen.
Neonicotinoïden maken al jaren deel uit van de discussie. Ik ben telkens ook weer verbaasd over de verschillende berichtgeving die daarover bestaat. Dit is dan ook een thema dat we zeer nauwgezet moeten opvolgen. Ik veronderstel dat Europa dat eveneens doet en zijn verantwoordelijkheid opneemt. Ik heb uit uw antwoord afgeleid dat u die discussie op Europees niveau van heel nabij volgt.
Minister, hoe zit het met de opvolging van de resolutie en van de actieplannen die u zelf hebt opgesteld op het vlak van sensibilisering? Is sensibilisering nog altijd een element in uw beleid in de brede richting? Hoe krijgt dit vandaag vorm?
De voorzitter
Minister Schauvliege heeft het woord.
Minister Joke Schauvliege
De Vlaamse Regering is heel consequent in die zin dat wij de procedure op Europees niveau heel serieus nemen. Op basis van dit rapport ga ik ervan uit dat er een consequente beslissing zal worden genomen.
Neonicotinoïden worden op dit moment niet door particulieren gebruikt, dat is verboden, glyfosaat wel. We hebben preventief die beslissing genomen omdat die particulieren geen fytolicentie hebben en niet weten hoe ze dat oordeelkundig gebruiken. Wat het professioneel gebruik van glyfosaat betreft, heb ik met de Vlaamse Regering altijd heel consequent de houding aangenomen dat dit Europees moet worden geregeld. We zitten daar met een Europees beslissingsmodel dat we willen respecteren, vooral als gevolg van de eengemaakte markt. Hetzelfde geldt voor die neonicotinoïden.
Ik vind het goed dat dit geen politieke beslissing is en dat men zich baseert op wetenschappelijk inzicht en daar dan ook consequenties aan verbindt. We zullen zien wat finaal de beslissing is, maar ik vind het correct dat we ons daar niet in mengen. Dat neemt niet weg dat ik die bezorgdheid helemaal deel en dat ik hoop dat de juiste beslissing wordt genomen.
We hebben ook een bijenactieplan dat is besproken in de commissie Landbouw. We nemen tal van maatregelen en sluiten beheerovereenkomsten over bloemenranden met landbouwers. Er is ook de Week van de Bij, waarbij we het brede publiek sensibiliseren. Ook scholen nemen daaraan deel met milieuzorg op school. We hebben ook een interactieve website om mensen duidelijk te maken wat ze zelf kunnen doen. Dit zijn tal van maatregelen die wij nemen om de bijenpopulatie in stand te houden. Er zijn trouwens ook tal van lokale initiatieven. Waar we kunnen, hebben we al serieus onze verantwoordelijkheid genomen. Ik denk aan het niet meer gebruiken van pesticiden bij de lokale besturen waar we een van de voorlopers zijn. We voeren ook campagnes voor mensen die zelf een tuin of een moestuin hebben. We nemen op Vlaams niveau de maatregelen die we kunnen nemen.
De voorzitter
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Els Robeyns (sp·a)
Minister, ik vond uw repliek iets duidelijker dan uw antwoord. Ik heb ook niet gezegd dat de Vlaamse overheid en de steden, gemeenten en provincies geen acties ondernemen ter ondersteuning van de bij. Ik denk dat er heel veel gebeurt maar misschien wordt er te veel naast elkaar gewerkt en iets te weinig gecoördineerd, maar dat is een andere discussie.
Ik denk wel dat dit rapport een nieuw element is in die zin dat hier toch onomstreden wordt aangetoond dat die neonicotinoïden een schadelijk effect hebben en dat ze logisch gezien zouden moeten worden verboden. Dat lijkt me de logische conclusie.
Minister, ik onthoud uit uw antwoord dat u veronderstelt dat er op Europees niveau een consequentie beslissing wordt genomen. Ik ga er dan ook van uit dat dit ook gebeurt. Indien dat niet zou gebeuren, kan er op Vlaams niveau eventueel een bijkomende maatregel worden genomen.
De voorzitter
De vraag om uitleg is afgehandeld.