De voorzitter
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Els Robeyns (sp·a)
Minister, voor de zoveelste keer werden we vorige week opnieuw geconfronteerd met undercoverbeelden van een dierenrechtenorganisatie die wantoestanden op het vlak van dierenwelzijn in onze industriële veehouderij aan het licht brengt. Nu was het GAIA die van oktober tot december 2017 beelden maakte in zes grote Vlaamse pluimveehouderijen. Opnieuw waren het beelden van dieren in erbarmelijke omstandigheden, met duizenden op elkaar, kreupel, langzaam creperend, wachtend op een pijnlijke dood.
In de plenaire vergadering van vorige week hebben we al een uitgebreid debat gehad met de minister van Landbouw. Ik ben ervan overtuigd dat er fundamenteel iets schort aan ons industrieel landbouwmodel. In welke mate is dat verzoenbaar met de elementaire vereisten van dierenwelzijn? Daarover is zeker ook een debat nodig en zijn er, wat mij betreft, andere keuzes nodig.
Minister, daarnaast kunnen we ook niet anders dan elke keer opnieuw vaststellen dat de huidige dierenwelzijnsnormen eigenlijk nog niet streng genoeg zijn. Daar zijn we het eigenlijk allemaal over eens. Op Europees niveau zouden er best nog wat strengere normen moeten worden ingevoerd. De minimale normen worden systematisch of toch regelmatig met de voeten getreden. Dat komt telkens via undercoverbeelden naar boven.
Minister, uw reactie op de beelden hebben we in de krant kunnen lezen. Misschien kunt u die hier nog eens herhalen. Hoe gebeurt de inspectie van de industriële vleeskippenbedrijven? Hoe vaak worden die geïnspecteerd? Waarop wordt dan inhoudelijk de nadruk gelegd? Welke procedures bestaan er om de dierenverwaarlozing in de industriële vleeskippenbedrijven tegen te gaan? Welke inspecties werden er de afgelopen jaren uitgevoerd? Tot welk resultaat heeft dat geleid? Zult u bepaalde maatregelen nemen of overleg plegen met andere instanties zoals Europa om die problemen aan te kaarten? Zo ja, vanuit welke invalshoek?
De voorzitter
Minister Weyts heeft het woord.
Minister Ben Weyts
Uiteraard heb ik de beelden van GAIA gezien die over meerdere maanden zijn opgenomen en gemonteerd. Het toont natuurlijk een weinig fraai beeld van de intensieve vleeskippenhouderij.
Door de kweek en de selectie is men ertoe gekomen om een standaardvleeskip te selecteren op groei waarbij men zo snel mogelijk moet komen tot een dier dat rijp is voor de slacht. Dat heeft natuurlijk nadelige effecten op de gezondheid van de kippen. Zo komen pootproblemen en buikwaterzucht meer voor bij deze snelgroeiende kippen dan bij trager groeiende rassen.
Wat uit de beelden niet kan worden opgemaakt, is hoeveel dieren in de betrokken bedrijven ziek of dood waren toen de beelden werden gemaakt. Het is natuurlijk zo dat in zo’n kippenstal 20.000 kippen worden samengehouden. Bij een groot aantal dieren kan je altijd zieke of dode dieren vinden. Ik kan uit de beelden niet besluiten of de regelgeving wordt nageleefd of niet.
De vleeskippenhouder heeft in dit kader natuurlijk een grote verantwoordelijkheid. Hij is diegene die ervoor moet zorgen dat de regelgeving op zijn bedrijf altijd wordt nageleefd, tot en met het laden van de kippen. Die regels hebben betrekking op de toegang tot water en voeder, de aanwezigheid van strooisel, een correcte ventilatie, lichtintensiteit en lichtcyclus, het geluidsniveau, het regelmatig toezicht op de dieren, de te nemen maatregelen in geval van zieke of dode dieren, en – belangrijk voor het welzijn van de kippen – de bezettingsdichtheid. De vleeskippenhouder moet een getuigschrift van vakbekwaamheid hebben en moet de personen die op zijn bedrijf werken of voor hem diensten verrichten, duidelijke en juiste instructies geven om het welzijn van de dieren en de naleving van de regelgeving te garanderen.
In het kader van het protocol afgesloten met het FAVV gebeurt het eerstelijnstoezicht door zijn inspecteurs en controleurs. Zij zijn ter plaatse aanwezig en stellen een controleplan op voor hun controles op onder meer pluimveebedrijven in het kader van dierengezondheid en voedselveiligheid, en nemen hierbij conform ons protocol, waarvoor we ook betalen, ook dierenwelzijn mee.
Om de nodige uniformiteit te garanderen, heeft de administratie Dierenwelzijn ook een checklist opgesteld die is gebaseerd op onze regelgeving. Stelt het FAVV onregelmatigheden vast, hetzij bij de controle op een bedrijf, hetzij bij aankomst van de kippen in het slachthuis – ook daar heb je nog eens de FAVV-controle – of bij de keuring van de karkassen, dan wordt dit gemeld aan de Inspectiedienst Dierenwelzijn. Wij kunnen dan extra stappen zetten.
Met de uitbreiding van de Inspectiedienst plannen we om zelf ook proactieve controles uit te voeren, naast de controles van het FAVV. De bedoeling is om dit niet alleen voor de vleeskippenbedrijven te doen, maar voor alle sectoren. Daar starten we mee vanaf dit jaar.
Ik heb op dit moment geen cijfers van het aantal controles van voor de regionalisering, hoewel de recentere cijfers vanaf 2015 dateren. In dat jaar werden 43 controles op vleeskippenbedrijven uitgevoerd. Hierbij werden bij 8 bedrijven overtredingen vastgesteld. In 2016 werden 71 bedrijven gecontroleerd waarbij op 5 bedrijven overtredingen werden vastgesteld. In 2017 ten slotte vonden 68 controles plaats, waarbij op 9 bedrijven overtredingen werden vastgesteld. Dikwijls gaat het over problemen met de verlichting, en in mindere mate met de bezettingsgraad.
Ik kan hier moeilijk de lijst van namen van bedrijven voor die 182 controles van de afgelopen 3 jaar meegeven. Er zijn andere manieren om die informatie op te vragen.
De dienst Dierenwelzijn heeft een structureel overleg met de landbouwsector. Ook de pluimveehouderij komt hierbij natuurlijk op tafel, met de ambitie om de lat hoger te leggen. Recent zat ik met Belplume aan tafel om te zorgen dat we beter kunnen leveren wat wordt beloofd. Ik ontsla de sector en mezelf zeker niet van enige verantwoordelijkheid. Daar moeten we de lat hoger kunnen leggen. Anderzijds speelt de consument ook wel een belangrijke rol in dit verhaal. Er is vlees op de markt van kippen die trager groeien en meer ruimte krijgen. Dit impliceert natuurlijk ook dat dit vlees een stuk duurder is. Als de klant consequent kan kiezen voor dit duurdere, maar diervriendelijkere vlees, dan zal de landbouwsector dit leveren. Het is een kwestie van vraag en aanbod. De warenhuizen moeten de consument misschien meer die keuze kunnen bieden. Vandaag heb je in de warenhuizen meestal de keus tussen een biokip en bijvoorbeeld de plofkip. Bij de kippen heb je nog wel alternatieven zoals de graangevoederde kippen of Bressekippen. Misschien is daar nog wat meer variëteit, maar dat vlak moeten we meer de keuze laten aan de consument voor een kip die een beter leven heeft gehad.
Voor veel consumenten is het vandaag onvoldoende duidelijk wat ze nu juist kopen en wat de consequenties van deze keuze zijn. Een eenduidig dierenwelzijnslabel zou het voor de consument heel wat gemakkelijker kunnen maken om een duidelijke keuze te maken. In Nederland heb je bijvoorbeeld het Beter Leven-keurmerk dat in het leven geroepen door de dierenbescherming dat met een sterrensysteem werkt. Dat wil zeggen dat een dierenbeschermingsorganisatie zelf zich bezighoudt met de evaluatie van het dierenwelzijn, maar wel van dieren die worden geslacht. Ongetwijfeld is dat een afweging die ze moeten maken. Sommigen promoten veganisme, maar hier speelt men dan een andere rol. Ik sta altijd open om mee te werken aan zulke initiatieven en heb daartoe ook de nodige contacten genomen.
De voorzitter
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Els Robeyns (sp·a)
Minister, dank u wel voor uw antwoord. Wat de consument betreft, de verantwoordelijkheid van het beleid ligt bij u en bij de minister van Landbouw. Ik kan u wel volgen in uw redeneringen dat om te beginnen de consument goed geïnformeerd moet zijn en dat hij voldoende bewust moet kunnen kiezen. Ik kan me er wel in vinden dat het dierenwelzijnslabel een toegevoegde waarde kan zijn. Ik ben daarvan overtuigd.
De controles door onze eigen inspectiediensten gaan vanaf nu gebeuren, als ik u goed begrijp. Tot nu toe gebeurde dat door het FAVV. Hoe evalueert u de samenwerking met het FAVV? Het lijkt me dat er redelijk wat controles gebeuren, dat zal ik zeker niet ontkennen. Het aantal overtredingen is in verhouding beperkt. Zijn de cijfers die u aanhaalt echt overtredingen tegen dierenwelzijn? Het FAVV controleert meer dan alleen maar dierenwelzijn.
De lat hoger leggen, dat is inderdaad iets waar wij u heel zeker in steunen. Misschien kunt u ook wat meer inzicht geven in hoe u die gesprekken met de sector op dat vlak evalueert.
De voorzitter
De heer Sanctorum heeft het woord.
Hermes Sanctorum-Vandevoorde (Onafhankelijke)
Ik begrijp dat u voorzichtig bent om exacte uitspraken te doen op basis van de beelden. We zagen wel duidelijk inbreuken op wetgeving als het gaat over de kadavers die daar liggen, niet-adequate verzorging van zieke dieren en toegang tot vers en los strooisel. Daar werd duidelijk niet aan voldaan op die beelden, los van hoe die beelden precies tot stand zijn gekomen.
Ik wil mijn punt van vorige week herhalen. Collega Robeyns heeft het ook al gezegd: het gaat over meer dan zuiver dierenwelzijn. Het gaat over het landbouwmodel dat zich in Vlaanderen en wereldwijd afspeelt. Het gaat inderdaad om een wereldmarkt. Ik begrijp uit het debat in de plenaire van vorige week dat zowat iedereen kritiek heeft op dat landbouwmodel, zij het vanuit verschillende uitgangspunten: ofwel is dat sterk vanuit het dierenwelzijnsperspectief, ofwel vanuit het perspectief van de boer die ook een slachtoffer is van heel het landbouwmodel.
Minister, het punt dat ik vorige week maakte, was ook dat we nog zo streng mogelijk kunnen zijn qua handhaving, nog zo goed kunnen zijn op het vlak van normering inzake huisvesting, het feit dat er kippenrassen worden gebruikt met een groeiritme dat bijna niet meer leefbaar is voor die dieren, stelt ons wel voor een groot probleem. Je zou bijna kunnen stellen dat die rassen onverantwoord zijn in de vleesproductie. Je zult daar nooit een diervriendelijke productie mee hebben.
Ik zou wel voorzichtigheid willen uiten ten aanzien van wat de rol van de consument precies is. Ik vind het een beetje gemakkelijk om te zeggen dat dit de verantwoordelijkheid van de consument is. Ik denk dat de consument door de bomen het bos niet meer ziet op tal van vlakken, ook in dezen. Is het geen optie om de retail een sterkere rol te laten spelen? We zeggen vaak dat de retail zeer veel macht heeft in de keten van voeding. Dat kan heel negatieve effecten hebben, bijvoorbeeld in geval van prijszetting en druk zetten op slachthuizen en boeren. Maar kan de retail in dezen geen positievere rol spelen? We zouden kunnen samenzitten met hen, waarbij de retail ook een aantal eisen stelt inzake dierenwelzijn, misschien zelfs inzake de kippenrassen die worden gebruikt. Op die manier wordt het voor de consument op een plateau aangeboden. We moeten toch opletten met te veel verantwoordelijkheid door te schuiven naar de consument zelf.
De voorzitter
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Gwenny De Vroe (Open Vld)
Minister, dank u wel voor uw reactie. Opnieuw vallen er beelden te betreuren. Het is jammer genoeg niet de eerste keer dat we dergelijke beelden te zien hebben gekregen. Het is uiteraard altijd belangrijk dat de beelden die men binnenkrijgt, altijd correct worden geanalyseerd en geïnterpreteerd door de inspectiediensten. Dat is hier zeer zeker gebeurd, heb ik begrepen.
Minister, u hebt gezegd dat u in overleg bent met de sector, dat u uzelf en de sector niet ontslaat van enige verantwoordelijkheid en dat u de lat hoger wilt leggen. Dat is uiteraard een heel goede zaak. De sector heeft recentelijk zelf een aantal nieuwe initiatieven gelanceerd, namelijk het project ‘De Andere Kip’ maar ook de halluxkip. Hoe staat u daartegenover?
Collega Vanderjeugd heeft er vorige week in de plenaire vergadering naar verwezen dat het belangrijk is om samen met uw collega bevoegd voor de landbouw rond de tafel te zitten om te kijken of eventueel via een convenant naar oplossingen kan worden gezocht voor een diervriendelijke voeder- en kweekmethode bij de kweker zelf. Dierenwelzijn is immers een prioriteit. Wat dat betreft kunnen we effectief nog beter.
Ik heb nog een aanvulling op wat collega Sanctorum daarnet zei. Ik denk ook dat de retailsector in dezen een heel belangrijke rol heeft. Daarnet nog zag ik een artikel waarin stond dat Lidl geen plastic zakken meer zal verkopen. Maar wanneer de eerste keten zou uitpakken met nog alleen maar diervriendelijk vlees te verkopen in zijn winkels, dan zou dat een schot in de roos zijn. De consument zou dat heel graag horen. Dan zou de retail echt boomen. De eerste die zo slim zou zijn om dat te doen, zou dat financieel ten goede komen.
De voorzitter
De heer Caron heeft het woord.
Bart Caron (Groen)
Voorzitter, minister, aan de grond ligt een landbouwmodel dat door Europa ‘in ere’ wordt gehouden. Sorry voor de term ‘ere’. Beter is ‘ten schande’ wordt gehouden. Daarin worden dertien tot zeventien kippen per vierkante meter gefokt, van ei tot spit. Dertien tot zeventien dieren per vierkante meter. Ik weet niet of u ooit kippen hebt gehouden, maar dan weet u wat een fantastische ruimte die dieren dan hebben. Dat zijn Europese normen waar ook uw collega-minister Schauvliege vorige week in de plenaire naar verwees. Zolang we dat model aanhouden, kunnen we niet anders dan accidenten hebben, in grote aantallen. Er is relatief veel sterfte in die stallen, en dat is niet vreemd. Zet maar eens mensen zo dicht bij elkaar. Dat zou ook heel erg zijn.
Minister, ik denk ten gronde dat u mede op het Europees niveau moet pleiten voor normen die het dierenwelzijn van die kippen bevorderen, dat die ratrace in Europa stopt en dat men in ieder geval diervriendelijker wordt in alle Europese landen. We moeten ons niet verschuilen achter Europa, we moeten de kar trekken in Europa om tot diervriendelijke normen te komen.
Dat belet niet dat een lidstaat ook zelf een aantal maatregelen kan nemen en een zekere beleidsruimte heeft. Ik geef u het voorbeeld van Zweden, Denemarken en recent ook van Nederland, waarbij kippen die worden aangeleverd in een slachthuis door de controlediensten voedselveiligheid en dierenwelzijn op een aantal welzijnsindicatoren worden gescreend. Indien een aantal drempelwaarden worden overschreden, moet het bedrijf in kwestie een actieplan voorleggen en moet het minder kippen per vierkante meter houden. Dat kost de overheid niets en het systeem heeft zijn effect in die landen bewezen. De malafide bedrijven die stelselmatig een welzijnscriterium overschrijden, moeten inbinden. Zo niet, kunnen ze niet meer behoorlijk aan de markt leveren. Ik denk dat hier de relatie tussen leveren aan de markt en dierenwelzijn op de meest effectieve manier wordt ingezet. Ik stel voor dat uw diensten dat ook eens onderzoeken en dat we eventueel ook die richting inslaan. Dat is binnen de beleidsruimte die Europa ons toelaat en naast de maatregelen die moeten worden genomen in Europa.
Ik wil ook nog eens benadrukken dat het niet over een klein probleem gaat; de beelden mogen dan misschien selectief geknipt en geplakt zijn, maar er zijn in ons land 300 miljoen vleeskippen per jaar. Daarvan sterft bijvoorbeeld tijdens het transport 0,3 procent. 1,9 procent krijgt vleugelbreuk, 2 procent heeft hittestress en 3,7 procent lijdt aan bloeduitstortingen. Samengeteld gaat het over meer dan 7 procent slachtoffers of schade, alleen al bij het transport. Dit is een industrie die alle verbeelding tart, als u het mij vraagt. Ook op het vlak van transport zullen dus een aantal maatregelen moeten worden genomen.
Tot slot zou het goed zijn dat de consument meespeelt, maar daarvoor moet de distributie dat ook, zoals u ook zelf deels hebt aangegeven, een stukje aanreiken aan de consument. De consument moet weten wat hij of zij krijgt, de etikettering en de labels moeten duidelijk zijn zodat de consument niet per se wordt aangezogen door de plofkip omdat die spotgoedkoop is.
Ik denk dat hier een gedeelde verantwoordelijkheid ligt van Europa, de lidstaten en in dit geval Vlaanderen, en van de consument om op dat vlak stappen vooruit te zetten.
De voorzitter
Mevrouw Vermeulen heeft het woord.
Sabine Vermeulen (N-VA)
Minister, het FAVV staat op dit moment onder druk, weliswaar in een totaal ander dossier, maar dan stel ik me vragen over het samenwerkingsprotocol met Vlaanderen en het FAVV. Beschouwt u dat samenwerkingsprotocol eerder als een voorbeeld van hoe het FAVV kan samenwerken, of moet dit op een andere manier worden bekeken nu het FAVV onder druk staat?
Tinne Rombouts (CD&V)
Ik sluit me aan bij deze vraag. Intussen is er al veel gezegd. De beelden die naar buiten komen, raken iedereen maar mij doet het ook pijn wanneer ik zie hoe de boodschap telkens wordt gebracht. Ik vraag me af of wij dergelijke zaken waarover bezorgdheden bestaan niet op een andere manier aan de kaak kunnen stellen. Ik doe geen uitspraak over de beelden en over de betrokken bedrijven omdat ik weet dat men beelden kan maken en zaken bij elkaar kan passen. Ik zeg ook niet dat dit wel of niet is gebeurd, want ik kan dat als burger niet beoordelen en dat vind ik op zich heel vervelend. Er wordt me iets meegedeeld als zijnde een waarheid, maar ik kan daar onmogelijk zelf een oordeel over vellen.
Minister, ik hoop dat uw diensten al het nodige doen om de beelden in de mate van het mogelijke correct te analyseren om te achterhalen wat het verhaal daarachter precies is.
Als dieren bij elkaar zitten, om het even op welke manier, dan bestaat de mogelijkheid van sterfte, ziekte, pootgebreken, nat strooisel. Landbouwers zijn verplicht om elke dag door hun stallen te lopen ter controle van dieren die ziek of dood zijn, en om eventueel nat strooisel te verversen. Wanneer die opnames worden gemaakt net voor dat moment, dan zal dat inderdaad aanwezig zijn. Ik wil geen oordeel vellen over de beelden, maar ik vind het wel spijtig dat dit gebeurt. Ik vraag me af of wij geen actie moeten ondernemen, want ik denk dat daarmee bruggen worden opgeblazen tussen overlegpartners. Daarstraks is al gevraagd of de retail niet mee aan tafel moet zitten. De consument heeft ook een bepaalde rol. In heel het verhaal zijn er een aantal feitelijkheden die we niet kunnen ontkennen: er is een markt, er is vraag en aanbod en er is een systeem.
Wanneer we die feitelijkheden willen veranderen, dan moet iedereen rond dezelfde tafel zitten om na te gaan wie welke rol kan opnemen met een duidelijk gezamenlijk doel voor ogen. En dan is dat een veel ruimer overlegmodel dan enkel met de ene of de andere. Nu zit men met de landbouwsector aan tafel, maar ik denk dat vele partners een bepaalde rol hebben. Men moet op zijn minst het vertrouwen en het gezamenlijke doel voor ogen houden om die feitelijkheden in een bepaalde richting te kunnen wijzigen. Dat is geen evidentie, want we weten dat we op een wereldmarkt spelen. Dat betekent echter niet dat we niets moeten doen.
Ik denk dat die film en de wijze waarop die boodschap gebracht wordt, bruggen opblaast om net dat gezamenlijke verhaal te kunnen schrijven. In die zin wil ik u vragen of u zichzelf ook een rol ziet opnemen in dat gezamenlijke overleg. Of kijkt u daarvoor naar de Raad voor Dierenwelzijn? De partners van wie de beelden komen, zitten bij zo’n raad ook aan tafel. Wordt dat daar dan ook besproken? Wordt er op die manier ook aan dat vertrouwen gewerkt? Of ligt dat materiaal op tafel en doet men gewoon verder?
En wie ziet u in dezen een rol opnemen voor het gezamenlijke overleg in de brede zin? Hoe denkt u daar mee vorm aan te kunnen geven?
De voorzitter
Minister Weyts heeft het woord.
Minister Ben Weyts
We spreken hier natuurlijk over een hyperconcurrentiële sector, waarbij de marges al uitermate beperkt zijn. Het gaat inderdaad om 300 miljoen kippen die, vooral vanuit Vlaanderen, geproduceerd worden. Op Europees niveau zijn wij, samen met Nederland, Duitsland, Denemarken en Zweden, een van de voortrekkers inzake strengere normen voor iedereen op het vlak van dierenwelzijn. Nederland gebruikt inderdaad drempelwaarden, maar dat doen wij natuurlijk ook. Ik vind dat we die lat hoger mogen leggen op Europees niveau.
Ik wil de schuld niet bij de consument leggen, maar we moeten de consument wel de keuze kunnen laten maken. Dat is vandaag te weinig het geval. We moeten ervoor zorgen dat vooral ook de retailers een ruimer aanbod kunnen hebben, waarbij ze de consument zelf voor de keuze kunnen plaatsen: als je kiest voor dieren die een beter leven hebben gehad, dan is die mogelijkheid er. Vandaag is die er echter een beetje te weinig. Daarom werd er ook verwezen naar het voorbeeld van ‘De Andere Kip’. Dat is een soort demonstratieproject van het Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek (ILVO), Inagro en de Universiteit Gent, die in heel de keten proberen te zorgen voor een verbetering van de omstandigheden. Men heeft daarbij ook vooraf onderzoek verricht naar de marktvraag, die er wel degelijk zou zijn. Men heeft die wel degelijk gedetecteerd. De consument zou wel degelijk bereid zijn om iets meer te betalen voor een kwalitatief betere vleeskip, die ook een beter leven heeft gehad. Er is er dus wel het nodige onderzoek rond verricht. Men tracht te bekijken hoe we in heel de keten voor een verbetering van de omstandigheden kunnen zorgen.
Dat zijn specifieke projecten. Daarnaast proberen we ervoor te zorgen, in heel het ketenoverleg dat we zelf hebben met de brede sector, met ook Comeos aan tafel als vertegenwoordiger van de retailsector, dat we inzake de minimale normen ook iets meer kunnen betekenen en iets meer kunnen doen op het vlak van dierenwelzijn.
Wat betreft de samenwerking met het FAVV: als het over de kippenbedrijven gaat, krijg ik daar minder slechte signalen over dan als het over de slachthuizen gaat. Inzake de slachthuizen moet ik vaststellen dat de focus daar toch heel sterk op volksgezondheid ligt en veel minder op dierenwelzijn. We hebben daar dus echt nood aan een alternatief controlesysteem dat focust op dierenwelzijn. We zijn er ook mee bezig om dat op poten te zetten. Natuurlijk wil dat niet zeggen dat wij vanuit Dierenwelzijn in alle duizenden landbouwbedrijven aanwezig zullen kunnen zijn. Je moet de focus leggen waar de nood hoog is. En dan denk ik in de eerste plaats aan de slachthuizen. Daar ligt zeker en vast de focus.
De retail moet de consument dus de keuze kunnen laten maken. Daarbij zijn de lastenboeken natuurlijk allesbepalend. In de lastenboeken duiden de klanten, in dezen de retailsector, ten aanzien van alle stappen in heel de keten aan aan welke voorwaarden, criteria en parameters men moet voldoen. Dat is dus een mogelijkheid om een betere soort kip – kwalitatief beter, maar ook kippen die een beter leven hebben gehad – te kunnen aanbieden aan de consument, die dus een ruimere keuze zou kunnen hebben.
De voorzitter
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Els Robeyns (sp·a)
Bedankt, minister. Ik denk dat we het laatste woord hierover nog niet gezegd hebben. U zei dat uit de beelden die vrijgegeven zijn, niet geconcludeerd kon worden dat er bepaalde regelgeving niet wordt nageleefd, maar ik veronderstel dat er veel meer beelden gemaakt zijn dan de beelden die wij gezien hebben. Is de rest van die beelden ook opgevraagd door de inspectiediensten? Zijn daar overtredingen bij vastgesteld?
De rol van de retail kunnen we allemaal mee ondersteunen. We vinden het allemaal belangrijk dat die daar een belangrijke rol te spelen hebben. Zelfs GAIA heeft dat ook gezegd. Maar we mogen het kalf ook niet gaan verdrinken door eindeloos overleg te plegen. We moeten vanuit Dierenwelzijn duidelijk bepaalde keuzes durven te maken, het liefst op Europees niveau om te beginnen, maar als het niet anders kan, moeten we in Vlaanderen het voortouw blijven nemen.
De voorzitter
De vraag om uitleg is afgehandeld.