Wat zijn oneerlijke handelspraktijken?
Oneerlijke handelspraktijken zijn praktijken tussen ondernemingen die afwijken van goed commercieel gedrag en in strijd zijn met de beginselen van goede trouw en eerlijkheid. Ze worden doorgaans eenzijdig door één handelspartner opgedrongen aan een andere. De voedselvoorzieningsketen is bijzonder kwetsbaar voor oneerlijke handelspraktijken door grote verschillen in onderhandelingsmacht.
Waarom nu oneerlijke handelspraktijken reguleren? Waarom volstaan vrijwillige gedragscodes niet?
De Europese Commissie buigt zich al jaren over oneerlijke handelspraktijken in de voedselvoorzieningsketen. In 2009 en 2014 werden mededelingen over dit onderwerp gepubliceerd. In januari 2016 nam de Commissie in een specifiek rapport kennis van positieve ontwikkelingen om oneerlijke handelspraktijken in de sector aan te pakken, zowel op nationaal niveau als in de vorm van een vrijwillig initiatief voor de voedselketen ("Supply Chain Initiative") dat uitging van de particuliere sector. EU-wetgeving op dit gebied werd destijds niet noodzakelijk geacht, maar de Commissie verbond zich ertoe om vóór het einde van haar mandaat de behoefte aan wetgeving opnieuw te beoordelen in het licht van de verdere ontwikkelingen.
In november 2016 presenteerde de taskforce landbouwmarkten, een door de Europese Commissie opgerichte onafhankelijke deskundigengroep op hoog niveau, zijn bevindingen in een rapport getiteld "Naar betere marktresultaten: de positie van landbouwers in de toeleveringsketen versterken". Daarin werd onder meer aanbevolen dat de EU wetgevende maatregelen op het gebied van oneerlijke handelspraktijken voor landbouwproducten zou nemen.
Toen de Commissie begin 2018 een inventarisering van de ontwikkelingen in verband met oneerlijke handelspraktijken in de lidstaten en binnen de particuliere sector afrondde, constateerde zij dat de verwachtingen van 2016 niet waren ingelost, omdat de eerdere veelbelovende ontwikkelingen waren afgeremd doordat weinig aanbevelingen ter harte waren genomen. Zo hadden verscheidene lidstaten nog steeds geen of slechts beperkte regelingen ter bestrijding van oneerlijke handelspraktijken, en hadden belangrijke belanghebbenden zich niet bij het Supply Chain Initiative aangesloten omdat de zwakke governancestructuur geen doeltreffend onderzoek of daadwerkelijke handhaving in geval van oneerlijke handelspraktijken mogelijk maakte.
Er bestaan vaak aanzienlijke verschillen in onderhandelingsmacht tussen de verschillende marktdeelnemers in de voedselvoorzieningsketen, wat leidt tot situaties waarin de zwakste schakel, veelal de landbouwproducenten, zich in een kwetsbare positie bevindt en onder buitensporige economische druk staat.
In de tweede helft van 2017 is een EU-brede openbare raadpleging gehouden die bevestigde dat oneerlijke handelspraktijken in de voedselvoorzieningsketen nog steeds als een probleem worden gezien door een meerderheid van de stakeholders, zij het beroepsorganisaties, de landbouwsector of de levensmiddelensector. 96 % van de respondenten op de openbare raadpleging van 2017 over de modernisering van het GLB was het eens met de stelling dat het verbeteren van de positie van landbouwers in de waardeketen, onder meer door oneerlijke handelspraktijken aan te pakken, een doelstelling van het gemeenschappelijk landbouwbeleid van de EU zou moeten zijn. Ook uit de meest recente Eurobarometer-enquête bij burgers in de hele EU kwam naar voren dat een meerderheid van de burgers voorstander is van het versterken van de rol van de landbouwers in de voedselketen.
De Commissie-Juncker is een Commissie die beschermt. Geconfronteerd met onevenwichtigheden en oneerlijke gedragingen die kunnen worden verholpen, hebben we besloten actie te ondernemen en voor het eerst wetgevingsvoorstellen ter regulering van oneerlijke praktijken in de voedselvoorzieningsketen in te dienen.
Waarom hebt u ervoor gekozen deze specifieke oneerlijke handelspraktijken te verbieden? Hoe zit het met de andere?
Een breed scala van handelspraktijken valt onder wetgeving op nationaal niveau of onder de gedragscode van de particuliere sector. De oneerlijke handelspraktijken waarop de Commissie het vizier richt, worden algemeen als de flagrantst oneerlijke beschouwd, omdat ze met name de zwakste schakels in de voedselvoorzieningsketen (namelijk landbouwers en kleine en middelgrote ondernemingen) treffen. Tevens was er brede consensus dat deze specifieke oneerlijke handelspraktijken een ontwrichtend effect op de goede en efficiënte werking van de voedselvoorzieningsketen hebben.
Verscheidene bronnen waren het op dit punt eens: de bevindingen van de taskforce landbouwmarkten, een in 2016 door de Commissie opgezette deskundigengroep; de beginselen inzake goede praktijken van het Supply Chain Initiative; en de feedback die de Commissie heeft ontvangen naar aanleiding van diverse raadplegingen van belanghebbenden. Zo werd de respondenten in de openbare raadpleging van de Commissie over oneerlijke handelspraktijken gevraagd de praktijken te noemen die zij oneerlijk vinden en die volgens hen de grootste negatieve impact hebben. Ook op de aanvangseffectbeoordeling van de Commissie kwam veel reactie. De Commissie stuurde ook gerichte vragen aan bedrijven, consumentenorganisaties en nationale autoriteiten, organiseerde een workshop over oneerlijke handelspraktijken en hield talrijke vergaderingen met belanghebbenden bij de voedselvoorzieningsketen en met groepen uit het maatschappelijk middenveld.
Welke producten vallen onder het voorstel?
Tot de onder het voorstel vallende producten behoren landbouwproducten en op basis van landbouwproducten verkregen verwerkte producten. Ook visserijproducten worden als landbouwproducten beschouwd. Het voorstel is op deze producten gericht omdat de oneerlijke handelspraktijken in de voedselvoorzieningsketen zich vooral daarbij voordoen.
Hoe worden afnemers en leveranciers omschreven voor de doeleinden van dit voorstel? Op welke belanghebbenden is het gericht?
Het voorstel is van toepassing op iedereen die bij de voedselvoorzieningsketen betrokken is, zij het een retailer, een voedselverwerker, een groothandelaar, een coöperatieve organisatie, een producentenorganisatie of een individuele producent, en zich met een of meer van de aangewezen oneerlijke handelspraktijken zou inlaten. Het voorstel is specifiek gericht op het versterken van de zwakste partners met weinig onderhandelingsmacht en daarom moet de leverancier van kleine of middelgrote omvang zijn volgens de op EU-niveau vastgestelde definitie.
Zal een en ander extra administratieve lasten voor de lidstaten veroorzaken? Zullen de belanghebbenden in de voedselvoorzieningsketen financiële kosten moeten dragen?
In de meeste lidstaten hebben de overheidsdiensten al structuren om de wetgeving inzake oneerlijke handelspraktijken te monitoren en te handhaven, en in dit geval zullen de extra kosten naar verwachting marginaal zijn. Bestaan zulke structuren niet, dan kan de handhaving worden toevertrouwd aan bestaande instanties, zoals mededingingsautoriteiten of agentschappen voor consumentenbescherming, wat de kosten sterk beperkt.
Bovendien hebben de lidstaten die onlangs nieuwe structuren ter regulering van oneerlijke handelspraktijken in het kader van hun nationale wetgeving hebben opgezet, laten zien dat zulks mogelijk is met een relatief geringe financiële inspanning.
Aangezien de meeste lidstaten al een zekere vorm van regulering van oneerlijke handelspraktijken kennen, zijn de bedrijven waarschijnlijk goed voorbereid en zullen ze slechts beperkte kosten hebben. Hoe dan ook zullen eventuele extra kosten wellicht meer dan gecompenseerd worden door de verwachte voordelen die het beleid zal afwerpen door bijzonder schadelijke oneerlijke handelspraktijken aan te pakken.
Komen er sancties in geval van niet-naleving? Zo ja, welke?
Ja. Een van de voornaamste redenen voor het opzetten van een EU-brede regeling inzake oneerlijke handelspraktijken bestaat erin het initiatief van de particuliere sector, bekend als het "Supply Chain Initiative", aan te vullen met een afdwingbaar minimumniveau van bescherming in alle lidstaten. De voorgestelde richtlijn verplicht de lidstaten daarom een overheidsinstantie aan te wijzen om het verbod op de in de lijst opgenomen praktijken te handhaven. Deze instantie moet – op verzoek maar ook op eigen initiatief – onderzoeken kunnen instellen, boetes kunnen opleggen en haar besluiten kunnen bekendmaken.
Welk effect wordt verwacht op landbouwers, de verwerkende industrie en retailers?
Het verbod op de oneerlijke handelspraktijken die als het schadelijkst voor landbouwers en kleine en middelgrote bedrijven in de levensmiddelenindustrie zijn aangewezen, zal het vertrouwen in de toeleveringsketen doen stijgen en het relatieve gebrek aan onderhandelingsmacht compenseren dat deze kleinere marktdeelnemers hebben ten opzichte van hun grotere afnemers. Hierdoor zouden ze meer zekerheid moeten krijgen (zo zullen ze zich geen zorgen meer hoeven te maken over het vinden van een nieuwe afnemer wanneer bestellingen op het laatste moment worden geannuleerd) en hoeven ze minder rekening te houden met risico's waarop ze weinig of geen vat hebben.
Zal de prijs van voedingsmiddelen stijgen voor de consument?
Nee. Er is geen reden om aan te nemen dat deze EU-wetgeving tot prijsstijgingen voor de consument zal leiden: in de door de Commissie gehouden openbare raadpleging zijn geen elementen gepresenteerd waaruit blijkt dat de oneerlijke handelspraktijken waartegen de strijd wordt aangebonden, tot lagere consumentenprijzen leiden of dat het verbieden ervan tot hogere prijzen zou leiden. Het is zelfs zo dat consumentenorganisaties de regulering van deze praktijken aanmoedigen omdat die op langere termijn negatieve gevolgen voor de consument hebben.
In de wetgeving is voorts voorzien dat de Commissie na drie jaar verslag uitbrengt over de toepassing van de regels, inclusief over mogelijke prijseffecten.
Hoe verhoudt dit voorstel zich tot het Forum op hoog niveau voor een betere werkende voedselvoorzieningsketen en het Supply Chain Initiative?
De voorgestelde richtlijn vormt een aanvulling op – maar komt niet in de plaats van – de vrijwillige gedragscode van het Supply Chain Initiative, dat zelf het resultaat is van het Forum op hoog niveau dat de Commissie in 2010 heeft opgezet om aangelegenheden in de gehele voedselvoorzieningsketen te onderzoeken. Door het besluit om een gemeenschappelijk minimaal beschermingsniveau in de EU voor te stellen, kunnen de lidstaten die al strengere normen ter bestrijding van oneerlijke handelspraktijken toepassen, daarmee doorgaan.
Krijgen de lidstaten de mogelijkheid om verder te gaan en hun eigen maatregelen te nemen? Zal het voorstel de inspanningen van de lidstaten dupliceren of vervangen?
Het voorstel van vandaag, dat de vorm van een richtlijn heeft, is een aanvulling op regelgeving op het niveau van de lidstaten. De lidstaten kunnen bij de vaststelling van hun wetgeving verder gaan, en in veel lidstaten gelden al ambitieuzere regels. Het optreden op EU-niveau creëert in de gehele EU een basisniveau van bescherming voor de marktdeelnemers in de voedselvoorzieningsketen, door een minimale harmonisatie van de voorschriften, gedeelde regels inzake handhaving, en coördinatie van de handhavingsinspanningen.
Zullen de regels gelden voor niet-EU-leveranciers en/of -afnemers?
Ja. Eerlijkheidshalve en om onbedoelde verstorende effecten te voorkomen, zullen ze gelden voor niet-EU-leveranciers. Wanneer alleen leveranciers in de EU tegen oneerlijke handelspraktijken zouden worden beschermd, en leveranciers uit derde landen niet, worden afnemers bijvoorbeeld mogelijk gestimuleerd om in te kopen bij de leveranciers uit derde landen (aan wie ze ongehinderd oneerlijke handelspraktijken zouden kunnen opdringen).
Waarom neemt de EU geen maatregelen inzake prijstransparantie?
Markttransparantie is het volgende punt op de agenda. De Commissie zal werk blijven maken van dit thema en verwacht wordt dat de eerste resultaten van deze werkzaamheden zichtbaar zullen worden in de tweede helft van 2018. Parallel daarmee wordt deze kwestie behandeld in het Forum op hoog niveau voor een beter werkende voedselvoorzieningsketen.
Deze werkzaamheden worden verricht bovenop de transparantiemaatregelen die de Commissie al heeft vastgesteld, zoals de invoering en werking van de door DG AGRI beheerde marktobservatoria.
Meer informatie
De taskforce landbouwmarkten
Basisfeiten en -cijfers over de voedselvoorzieningsketen