De voorzitter
De heer De Meyer heeft het woord.
Jos De Meyer (CD&V)
Voorzitter, minister, uit de enquête van het Landbouwmonitoringsnetwerk (LMN) van het Departement Landbouw en Visserij vorig jaar bleek dat negen op de tien landbouwers hun werk boeiend vinden en dat acht op de tien voldoening vinden in hun werk. Ruim drie vierde van de deelnemers aan de enquête was tevreden met zijn leven. Anderzijds kampt een op de vijf met hoge tot zeer hoge stress. De stress komt meest voor bij landbouwers met een gemengd rundveebedrijf, openluchtgroenten en fruit, en het minst bij akkerbouwers.
Niettegenstaande de goede cijfers voor tevredenheid in het algemeen, blijkt dat 35 procent van de ondervraagden ontevreden is over zijn inkomen. Bij de meldingen van stress wordt het inkomen dan ook aangegeven als een belangrijke kopzorg. Niet toevallig bleek dat ook uit een recente Panoreportage met de passende titel ‘Belgische boeren leveren topkwaliteit zonder dat ze er een eerlijke prijs voor krijgen’. In de commissie Landbouw is dan ook al geregeld gesproken over een versterking van de inkomensstabiliteit en een betere marktpositie via ketenoverleg.
Uit het jaarverslag 2017 van de vzw Boeren op een Kruispunt blijkt ook dat problemen rond welzijn en welbevinden in de sector niet onderschat moeten worden. Ongeveer 10 procent van de beroepsland- en -tuinbouwers vroeg ooit advies en ondersteuning aan de vzw. In 2017 werden 402 huisbezoeken aan adviesvragers uitgevoerd door gespecialiseerde freelancepsychologen van Boeren op een Kruispunt. Dat is een forse stijging tegenover vorige jaren: in 2016 waren er 286 huisbezoeken en in 2015 waren er 302. De aandacht voor psychosociale problemen is dus een belangrijk aandachtspunt.
Minister, welke evolutie ziet u in aantal en aard van de psychosociale problemen in de land- en tuinbouwsector?
Boeren op een Kruispunt levert schitterend werk met betrekking tot het welzijn van land- en tuinbouwers. Welke manieren ziet u om beleidsmatig nog meer in te zetten op preventie van psychosociale problemen en het verbeteren van het psychosociaal welbevinden?
Het project KRATOS voor advies aan land- en tuinbouwers loopt nog tot eind 2018. Is het niet zinvol dat naast de modules die nu reeds aan bod komen, er ook ruimte komt voor advies naar psychosociaal welzijn op het bedrijf of ziet u andere beleidsinitiatieven als mogelijkheid daartoe?
In de Panoreportage werd een link gelegd naar de verantwoordelijkheid van de consument die door zijn keuzes mee bepaalt welke kwaliteitseisen en prijzen gelden voor landbouwproducten. Vindt u het nuttig of wenselijk om via beleidsinitiatieven in te spelen op consumentenverantwoordelijkheid ten opzichte van de sector?
De voorzitter
Mevrouw Joosen heeft het woord.
Sofie Joosen (N-VA)
Minister, recent verscheen inderdaad het jaarverslag 2017 van de vzw Boeren op een Kruispunt (BoeK). Het werkstuk kreeg de titel ‘Niemand laten vallen’. Het verslag was veel minder lijvig dan de jubileumeditie naar aanleiding van 10 jaar BoeK vorig jaar, maar bevat toch weer een aantal interessante gegevens. Zo betaalde BoeK in 2017 402 huisbezoeken van gespecialiseerde psychologen aan landbouwers die om advies vroegen. Dat is een merkwaardige stijging tegenover de vorige jaren. In 2016 waren er dat 286 en in 2015 302.
Wat de vooruitzichten voor de komende jaren betreft, verwacht BoeK problemen in drie sectoren: de melkveehouderij, de varkenshouderij en de groentetelers. Wat mij verder opvalt in het verslag is de expliciete vermelding van het mislopen van projectfinanciering op de voorwaarde dat de te subsidiëren actie innoverend moet zijn, naast de vraag naar het vinden van partners voor samenwerking. Er wordt verwezen naar gewenste samenwerkingsakkoorden met de Vlaamse gemeenten. Ook met de academische wereld en onderzoekers zou er aansluiting moeten worden gevonden om “de waarnemingen aan de frontlinie te toetsen aan theoretisch en fundamenteel onderzoek”. Tot zover een kort overzicht van het jaarverslag.
De opmerkelijke stijging van de psychologische ondersteuning springt heel erg in het oog. Er wordt in het verslag niet ingegaan op de redenen daarvoor. Minister, hebt u zicht op de oorzaken daarvan?
BoeK suggereert om te investeren in een medewerker die samenwerkingsakkoorden opmaakt met de verschillende gemeenten. Nu worden boeren en landbouwers in moeilijkheden vaak verkeerdelijk doorverwezen naar Dyzo, de gesubsidieerde dienst voor zelfstandigen in moeilijkheden. Die ambitie stond ook al in het vorige jaarverslag. Is daarin vooruitgang geboekt intussen? Kan die investering in een medewerker in het bestaande kader of heeft BoeK dan meer middelen nodig? Om de aansluiting met de academische wereld en onderzoekers te kunnen maken, wil BoeK investeren in een medewerker. Kan dit binnen het bestaande kader?
Het mislopen van projectfinanciering is uiteraard jammer. Hoe meer middelen, hoe meer noden er kunnen worden gelenigd. Kunt u die problematiek wat meer schetsen?
Wat opviel in de cijfers van vorig jaarverslag, was dat slechts 26 procent van de toen door BoeK bezochte bedrijven een bedrijfseconomische boekhouding voerde. Dat zijn spectaculaire cijfers, waarop we toen uitgebreid zijn ingegaan. In dit jaarverslag wordt daar niet opnieuw op ingegaan. U zei vorig jaar terecht dat we de deelgroep van landbouwers die BoeK contacteert, niet zomaar kunnen extrapoleren. U verwees toen naar een telling die uitwees dat 57 procent van alle Vlaamse landbouwers een boekhouding voerde. Beschikt u over recentere cijfers, zowel voor de boeren die een beroep deden op BoeK als voor de gehele landbouwsector?
De voorzitter
Minister Schauvliege heeft het woord.
Minister Joke Schauvliege
Ik dank de heer De Meyer en mevrouw Joosen voor deze vraag. Het geeft me de kans om een en ander goed te duiden.
Er wordt gevraagd naar de evolutie van psychosociale problemen in de Vlaamse landbouw. Daar zijn geen specifieke aparte gegevens over beschikbaar. De landbouwsector is geen eiland en is dus ook niet immuun voor algemene maatschappelijke tendensen zoals de digitale kloof, prestatiedruk, vereenzaming, complexiteit van onze maatschappij en burn-out.
De verwachtingen die aan landbouwondernemers worden gesteld, zijn zeer hoog, niet enkel op vlak van de voedselproductie zelf, maar ook op vlak van de randvoorwaarden die daarbij komen kijken. Het gemiddelde arbeidsinkomen dat een landbouwer in ruil ontvangt, ligt fors onder het algemene gemiddelde van de Belgische beroepsbevolking. Zoals de vzw Boeren op een Kruispunt (BoeK) terecht aangeeft, kan dit tot spanningen en problemen leiden.
BoeK ervaart een constructieve en professionele dialoog met andere bevoegde overheidsdiensten die, elk vanuit de eigen bevoegdheden, beleidsmatig en in de praktijk kunnen bijdragen aan de preventie van psychosociale problemen en het verbeteren van het psychosociaal welbevinden. Zonder de doelstellingen te bemoeilijken, is er een vlotte doorverwijs naar de hulporganisatie en is dialoog mogelijk om een haalbare oplossing te vinden, zeker voor kwetsbare bedrijven. Hierbij worden privacyregels en deontologie niet uit het oog verloren. Er is ook een goed overleg met collega Vandeurzen.
Met Dyzo, de organisatie voor zelfstandigen in moeilijkheden, heeft BoeK een afspraak, zodat de boeren en tuinders worden doorgestuurd naar de juiste instantie en omgekeerd.
In bijkomende uitbreiding van de structurele werkingsmiddelensubsidie voor BoeK is momenteel niet voorzien. Het binnenhalen van projectfinanciering is voor Boeren op een Kruispunt geen doel op zich, maar een middel om meer zaken te kunnen aanpakken. Meerdere projectvoorstellen treden in competitie met elkaar en er gebeurt altijd een objectieve beoordeling en selectie. We kunnen op voorhand dus niet garanderen wat de uitkomst zal zijn.
U verwijst ook naar KRATOS, en dat is een adviessysteem dat deel uitmaakt van het Europese plattelandsbeleid. Een module ‘psychosociaal welzijn’ zou volgens mij nuttig zijn en een goed instrument zijn, maar de Europese wetgever laat dit vooralsnog niet toe. Dit zal aan bod komen tijdens de besprekingen van het nieuwe gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) na 2020.
Er zijn geen recentere cijfers over de bedrijfseconomische boekhouding beschikbaar. Het inwinnen van informatie louter en alleen voor statistische doeleinden is een mes dat aan twee kanten snijdt. Aan de ene kant kan het nuttige info opleveren, aan de andere kant verzwaren bevragingen de administratieve lasten voor de landbouwers. Ik ben eerder terughoudend op dat vlak, want de omvang van de administratie waar landbouwbedrijven mee geconfronteerd worden, is vaak vergelijkbaar met die van kmo’s, terwijl landbouwers doorgaans geen personeel in dienst hebben om die administratie uit te voeren.
Op vlak van de voedselprijzen speelt de consument inderdaad een cruciale rol. Want winkelen en aankopen kun je vergelijken met dagelijks gaan stemmen: je stemt voor product X met eigenschappen Y en prijs Z, en dus ook voor wie er achter dat product schuilgaat. Maar ik geloof er niet in dat een oplossing alleen van de consumentenzijde zal komen, want net zoals de producenten zijn ook consumenten economische wezens die zich vooral laten leiden door prijzen in de economie. Men is vaak fier als men in zijn speurtocht het goedkoopste product heeft gevonden. Dat zit ingebakken in de mens. Men staat er ook niet altijd bij stil. Als men een pakketje bestelt in China, staat men er niet bij stil dat een dichte kennis zijn job kan verliezen als iedereen dat zou doen.
Zoals gezegd speelt de consument een sleutelrol, maar daar zal niet de oplossing liggen. Ook de winkeliers en retailers hebben een rol te spelen en kunnen consumentengedrag sturen. Prijsvorming in de economie is natuurlijk altijd het resultaat van vraag en aanbod. Een vuistregel is dat overaanbod leidt tot een prijsdaling. Op dat vlak is er nog vooruitgang te boeken omdat de aanbodzijde vanuit landbouw in veel subsectoren erg versnipperd is. De mededingingsregels bepalen dat er niet zomaar afspraken kunnen worden gemaakt over volumes en prijzen, want dat zou kunstmatig tot hogere consumentenprijzen leiden. Maar specifiek voor de primaire sector zijn er bepaalde uitzonderingen voor producenten- en brancheorganisaties, uitzonderingen die nog niet optimaal benut worden. Ik pleit ervoor om dat wel te gaan doen.
Samengevat: in een vrijemarkteconomie heeft de consument inderdaad een belangrijke rol, want de vraagzijde bepaalt de aanbodzijde, maar dat betekent niet dat de aanbodzijde zelf ook geen initiatieven kan nemen om de situatie te verbeteren. Overheden kunnen en zullen die initiatieven niet nemen in plaats van de ondernemerswereld zelf, maar kunnen de ondernemers wel faciliteren en promoten. Dat is ook het beleid dat wij voeren binnen de context waarbinnen wij het mogen doen van Europa.
De voorzitter
De heer De Meyer heeft het woord.
Jos De Meyer (CD&V)
Minister, ik dank u voor uw geëngageerd antwoord.
Collega's, het is duidelijk dat welzijn ruimer is dan het financieel-economische aspect, maar dat natuurlijk de inkomenssituatie wel een grote invloed heeft op het welzijn van de mensen in de land- en tuinbouwsector. Maatschappelijke waardering draagt ongetwijfeld ook bij tot het welzijn van de land- en tuinbouwers.
Minister, u zegt dat we op dit moment van Europa in KRATOS geen module mogen steken in verband met welzijn. Ik hoop dat in een toekomstig GLB, naast de veertien adviesmodules die nu reeds mogelijk zijn, ook daar ruimte voor zal zijn.
Fundamenteel lijkt mij preventie, maar u moet natuurlijk goed weten op welke manier we tewerk moeten gaan. Mijn zorg is of er op dit moment al grondig doelgericht onderzoek is gedaan naar stresssituaties in de land- en tuinbouw en hoe we dit beter kunnen voorkomen. Is hier mogelijk een opdracht voor het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO) in samenwerking met Boeren op een Kruispunt en eventueel andere instanties al of niet zinvol?
De voorzitter
Mevrouw Joosen heeft het woord.
Sofie Joosen (N-VA)
Minister, ik dank u voor uw antwoord.
Pas in een goed functionerende markt kan de landbouw volop renderen en kan die landbouwer volop gaan voor het ondernemerschap en voor innovatie. We gaan het straks nog hebben over die innovatie en het ondernemerschap dat onze Vlaamse landbouw net zo uniek maakt.
Een Europese echte structuuromslag binnen het land- en tuinbouwbeleid dringt zich nu op. Hoe prachtig het werk van BoeK ook is – en dat mag zeker worden gezegd –, in de ideale wereld zou het overbodig moeten zijn.
Vaak is Boeren op een Kruispunt helaas ook een begrafenisondernemer in plaats van een hulpverlener. Vragen komen laat, schuldenbergen zijn hoog, problemen zijn geëscaleerd tot dramatische situaties en in vele bedrijven is ook de lijn tussen privésituatie en het bedrijf zelf heel dun. Ik denk dat Vlaanderen ook daar een rol heeft te spelen, want vaak kan een juridische structuur al heel wat soelaas bieden op dat vlak.
Ik geloof ook sterk in de rol van de lokale besturen. Steden en gemeenten hebben een korte lijn met hun ondernemers en hun land- en tuinbouwers. We kennen ze allemaal persoonlijk. We kennen het bedrijf. We kennen het gezin. De drempel naar het lokale bestuur is voor een land- en tuinbouwer vaak heel laag. Op die manier kunnen we ook vaak vroeger aan de slag gaan met Boeren op een Kruispunt zodat situaties niet dramatisch hoeven te escaleren.
Ook flexibiliteit mag geen taboe zijn. Omschakeling, en ja zelfs begeleiding uit de sector, moeten we bespreekbaar maken. Boeren op een Kruispunt speelt daarin een heel belangrijke rol.
Ik wil nog even terugkomen op de bespreking van de beleidsbrief. We hebben het gehad over invorderingen. Boeren op een Kruispunt heeft een aantal suggesties gedaan aan de administratie voor invorderingen. Minister, u hebt toen gezegd dat u via ervaringen van Boeren op een Kruispunt de procedures voor het innen van vorderingen wilt onderzoeken. Ik vroeg me af of er al enige evolutie is gemaakt intussen.
De voorzitter
De heer Vanderjeugd heeft het woord.
Francesco Vanderjeugd (Open Vld)
Ik sluit me aan bij beide vraagstellers, onder meer om erop te wijzen dat ook wij het werk van de vzw Boeren op een Kruispunt enorm appreciëren.
We kunnen dat jaarverslag op twee manier bekijken. Enerzijds is het stijgend aantal bezoeken aan psychologen zorgwekkend, maar anderzijds is het positief dat steeds meer mensen het taboe doorbreken en de stap zetten naar hulp.
Minister, Boeren op een Kruispunt levert zeer goed werk, maar ook de rol van de partners, meer bepaald de vrouwen in de landbouw, mag niet worden onderschat. Vaak geven zij dat extra duwtje in de rug om de stap naar hulp te zetten. Hebt u een zicht op wie nu precies de stap zet naar de vzw, dus op de man-vrouwverhouding? Zijn het vaak de vrouwen die dat doen of zijn het ook de mannen? Het lijkt me belangrijk om de rol van de vrouw binnen de landbouw mee in kaart te brengen.
De vzw stelt in haar jaarverslag dat zij niet goed georganiseerd is om in te spelen op aanbiedingen van projectfinancieringen. Zij zal daar in de toekomst op moeten letten om bepaalde zaken niet te missen. Hoe kan de overheid de vzw begeleiden om daar concreter op toe te zien?
De vzw stelt ook dat ze geen vroegdetectie kan doen van kwetsbare bedrijven, wat nochtans cruciaal is. Wanneer men komt aankloppen bij de vzw, is de problematiek soms al zo groot dat het moeilijk is om nog in te grijpen. Hoe kan het beleid daaraan tegemoetkomen?
Tot slot heb ik nog een vraag over het profiel van de landbouwers die komen aankloppen bij de vzw, los van de man-vrouwverhouding. Gaat het over mensen die nog binnen de oude structuur werken of gaat het ook over bedrijven die al in een vennootschap zitten en onder die bedrijfsvorm aan landbouw doen?
De voorzitter
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Els Robeyns (sp·a)
Ik sluit me aan bij deze vragen. Ook wij appreciëren het werk van de mensen van Boeren op een Kruispunt. We stellen echter vast dat de schreeuw om hulp vanuit de sector almaar luider klinkt en we kunnen niet langer blind blijven voor de dramatische situaties die zich afspelen achter de schermen van die landbouwbedrijven en die een reële bedreiging vormen voor de toekomst van onze landbouw.
Voor het complexe verhaal over de prijsvorming en de oneerlijke prijzen die de landbouwers vandaag krijgen, bestaat geen eenvoudige oplossing. Minister, ik ben blij dat u zegt dat we de oplossing niet alleen van de consument moeten verwachten. Ik denk dat de overheid daar ook een belangrijke rol in heeft. Verder zegt u dat we ook niet in de plaats mogen treden van, maar ik denk persoonlijk dat we het ook niet langer alleen aan de sector mogen overlaten. De landbouwer zelf vraagt aan de overheid om een belangrijke rol te spelen in die prijsvorming en het niet langer alleen aan de producentenorganisaties over te laten. Ik wil ook dat aspect benadrukken.
De voorzitter
De heer Dochy heeft het woord.
Bart Dochy (CD&V)
Ik dank de vraagstellers en ook de minister voor haar antwoord. Ik dank ook de mensen van Boeren op een Kruispunt, die heel degelijk werk verrichten. Ze zien zelf dat hun werk voor een deel is geëvolueerd van enerzijds de harde materiële problematiek van een eventueel financieel probleem naar een psychologische aangelegenheid die misschien de oorzaak is van het financieel probleem of die veroorzaakt wordt door het financieel probleem. Beide situaties bestaan.
In West-Vlaanderen is in het kader van LEADER een project opgezet: Zot van (‘t) Boeren. Boeren op een Kruispunt, de landbouworganisaties en de centra voor algemeen welzijnswerk (CAW’s) zijn daarbij betrokken. Dit is een interessant project waarbij men specifiek uitkijkt naar die netwerkvorming. Men probeert een netwerk op te bouwen, net om die signaalfunctie te organiseren. Men probeert de erfbetreders te motiveren om binnen hun natuurlijke mogelijkheden die zij hebben, al dan niet privacygekoppeld, de bestaande vrijwilligers en de bestaande contacten in de landbouwwereld aan te spreken om in geval van problemen, die signaalfunctie op te nemen om er zo vroeg mogelijk bij te kunnen zijn.
Het is al eerder gezegd dat de hulpverlening soms te laat komt. De mensen moeten het probleem dus erkennen, ze moeten weten waar ze naartoe kunnen en ze moeten worden geholpen.
Ook in de productie van ‘Wij, Varkenland’, een heel innemende monoloog over de situatie van een varkensbedrijf, wordt de psychische problematiek, niet de technische, van een varkensboer beschreven. Dat is kopieerbaar naar andere, niet-agrarische sectoren. Ook bij een gewone, lokale zelfstandige kan men een gelijkaardig patroon zien en een aantal dergelijke situaties.
Minister, maakt het verhaal van Zot van (‘t) Boeren die uit van een evaluatie? Wordt bekeken om dit eventueel via een andere, al dan niet structurele financiering te bestendigen en uit te rollen naar andere delen van Vlaanderen?
De voorzitter
Minister Schauvliege heeft het woord.
Minister Joke Schauvliege
Collega's, ik denk dat we al deze bezorgdheden delen.
Straks hebben we nog een discussie op basis van een andere vraag over een aantal aspecten die hier aan bod komen. Ik zal daar straks verder op ingaan.
Mijnheer De Meyer, uw suggestie over verder doelgericht onderzoek naar stress is terecht. Er is nog niet echt iets gepland maar we zullen nagaan hoe we dat meetbaar kunnen maken.
Mevrouw Joosen, het is zeker niet zo dat Boeren op een Kruispunt moet worden beschouwd als een begrafenisonderneming. Door de jaren heen heeft men de organisatie zeer goed leren kennen en men weet ook dat men daar niet alleen moet aankloppen wanneer het te laat is. Men kent de weg zeer goed. De organisatie heeft overigens een heel goed imago en dus niet alleen een imago dat alleen onopgeloste zaken daar terechtkomen. Er zijn bijvoorbeeld ook bedrijven die bepaalde plannen hebben kunnen doorstarten en ook die kunnen heel veel hebben aan de begeleiding van Boeren op een Kruispunt.
Het is mijn ervaring dat het voldoende geweten is binnen de sector, maar uiteraard kunnen we dat blijven herhalen.
De instructies over de invorderingen en dergelijke meer en de suggesties die Boeren op een Kruispunt heeft gedaan, zijn bezorgd aan onze diensten om daarmee aan de slag te gaan. Wat dat nu concreet is, moet ik navragen. Ik zal dat dan bezorgen aan het commissiesecretariaat.
Wat het profiel van de aanvrager is, zal ik moeten opvragen bij Boeren op een Kruispunt, mijnheer Vanderjeugd. U hebt het daarbij zowel over de verhouding tussen mannen en vrouwen als over het al dan niet in een vennootschap zitten. Ik zal die informatie laten uitsplitsen en bezorgen aan het commissiesecretariaat.
De projectfinanciering is aanvullend. Ik vind het belangrijk dat zij ook een fundamentele structurele subsidie hebben, maar uiteraard kunnen zij ook inschrijven op projecten.
Wat de vroegdetectie betreft, moeten we er alles aan doen om dit nog beter bekend te maken.
Mijnheer Dochy, u verwijst terecht naar het project Zot van (‘t) Boeren. Daar moet nog een evaluatie van gebeuren. Op basis daarvan zullen we bekijken of we dit structureel kunnen voortzetten via projecten in andere provincies.
Het gaat hier om een terechte bezorgdheid, die wij allemaal delen en die we goed moeten opvolgen. Vooral het goed bekendmaken van wat de organisatie precies doet, is een taak van ons allemaal. We moeten onze schouders daar verder onder zetten.
De voorzitter
De heer De Meyer heeft het woord.
Jos De Meyer (CD&V)
Een leefbaar inkomen en een faire prijs zijn fundamenteel, maar welzijn is ruimer dan inkomen. Het heeft ook te maken met maatschappelijke waardering. Minister, ik ben tevreden dat u mijn suggestie voor verder onderzoek ter harte neemt en dat u zult nagaan of op dit vlak nog verder onderzoek kan gebeuren.
De voorzitter
Mevrouw Joosen heeft het woord.
Sofie Joosen (N-VA)
De vaststelling dat Boeren op een Kruispunt vaak op bedrijven komt wanneer we al in een dramatische situatie zitten, komt natuurlijk niet van mij. Die komt van Boeren op een Kruispunt zelf. We hebben hier een hoorzitting gehad. Ze gaven dat echt aan als een van de belangrijkste problemen waarmee ze worden geconfronteerd, dat ze vaak te laat op bedrijven zijn en dat de situaties dan wel degelijk heel dramatisch zijn. Het is niet aan ons om dat hier vandaag rooskleuriger voor te stellen dan het is. We moeten wel degelijk werk maken van vroegdetectie zodat Boeren op een Kruispunt vroeg kan worden ingeschakeld en de problemen op dat moment nog oplosbaar en omkeerbaar zijn.
De voorzitter
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.