De voorzitter
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
– Jos De Meyer treedt als voorzitter op.
Tinne Rombouts (CD&V)
Collega's, prijsvorming en handelspraktijken in de voedingsketen, het is een onderwerp dat al meermaals, zowel in de commissie als in de plenaire vergadering, voor de nodige gedachtewisselingen en discussies heeft gezorgd, omdat we met verschillende partners in een hele keten zitten, waar een zeker spanningsveld leeft en waar de vraag naar eerlijke handelspraktijken zeer groot is.
Al langer dan vandaag klinkt de vraag naar een eerlijke prijsbepaling voor de kwaliteitsvolle, duurzame producten waarvoor onze land- en tuinbouwers zorgen, en waarmee we duidelijk aan de top staan inzake kwaliteit en duurzaamheid van onze producten.
We hebben in het verleden maatregelen proberen in te bouwen die tegemoet moeten komen aan meer transparantie en een beter zicht op die eerlijke handelspraktijken. Zo besliste de Federale Regering om in 2009 het Prijzenobservatorium op te richten. De combinatie van hoge voedselprijzen en stijgende energieprijzen zorgden voor een hoge inflatie in 2008. Ook sinds 2009 zorgt het Belgische ketenoverleg dat er op regelmatige basis wordt overlegd tussen de verschillende schakels van de voedingsketen.
In de schoot van het ketenoverleg werd de code voor goede handelspraktijken opgesteld. Via deze gedragscode voor eerlijke relaties tussen aanbieders en kopers wil men komen tot correcte vergoedingen voor onze land- en tuinbouwers, de eersten in de schakel van de hele keten. De code voor goede handelspraktijken is een vrijwillig engagement tussen onder andere de Beroepsvereniging van de Mengvoederfabrikanten (BEMEFAA), de BB, het Algemeen Boerensyndicaat (ABS), de Fédération Wallonne de l'Agriculture (FWA), de Unie van Zelfstandige Ondernemers (UNIZO), de Union des Classes Moyennes (UCM) en Comeos. Maar het blijft natuurlijk een vrijwillig engagement tussen partners die dat hebben afgesproken, wat voor- en nadelen heeft.
In het verleden heb ik al gevraagd hoe we, als het nodig zou zijn, naast een vrijwillig engagement een stok achter de deur kunnen hebben. Ik heb toen de vergelijking gemaakt met het Britse model met een toezichthouder. Ook daar zijn pro’s en contra's aan verbonden, maar de vraag bestaat toch om verder te kijken dan alleen het overleg of de code of het vrijwillig engagement. Vandaag ligt er een Europees voorstel op tafel. Ik wil daar nu even bij stilstaan.
Enkele weken geleden konden we kennis nemen van de beslissing van de Europese Commissie om de strijd aan te binden tegen oneerlijke handelspraktijken waarmee de aanbieders van verse en bederfelijke producten te maken krijgen. De onmacht waarmee land- en tuinbouwers vaak te maken krijgen, is dat ze door onvoldoende onderhandelingskracht en onvoldoende alternatieve afzetkanalen kwetsbaar zijn voor oneerlijke handelspraktijken. De Commissie wil met haar voorstel oneerlijke handelspraktijken aanpakken door de economische levensvatbaarheid van de marktdeelnemers in de keten te ondersteunen. Door minimumnormen vast te stellen en de handhaving te versterken, zorgt het voorstel ervoor dat de marktdeelnemers onder eerlijke voorwaarden kunnen concurreren.
Europa laat duidelijk verstaan welke praktijken niet door de beugel kunnen, zoals te laat betalen voor bederfelijke levensmiddelen, orders op het laatste moment annuleren, contracten eenzijdig of met terugwerkende kracht wijzigen en leveranciers doen betalen voor weggegooide producten.
Andere praktijken zijn enkel toegestaan als de partijen daarover vooraf een duidelijke en ondubbelzinnige overeenkomst hebben gesloten: een afnemer stuurt onverkochte levensmiddelen terug naar de leverancier, een afnemer doet een leverancier die een leveringscontract voor levensmiddelen in de wacht wil slepen of wil behouden, daarvoor betalen, een leverancier betaalt voor de promotie of de afzet van levensmiddelen die door de afnemer worden verkocht.
Het voorstel voorziet in een nationale handhavingsautoriteit waarbij de landbouwer op een laagdrempelige manier een klacht kan indienen en daarenboven krijgt die autoriteit ook de bevoegdheid om boetes op te leggen.
Minister, in het kader van de geschiedenis van de discussies en het huidige Europese voorstel dat op tafel ligt, wil ik u enkele vragen stellen. De Commissie maakt met dit voorstel haar intenties duidelijk om de positie van de zwakste schakel in de keten, namelijk de eerste, zijnde de land- en tuinbouwer, te versterken. Ze focust hiervoor op een viertal verboden praktijken en verstrengt bovendien een aantal andere gebruiken tot duidelijk overeengekomen overeenkomsten. Hoe staat u tegenover deze methode? Is werken met een opsomming effectief? Zijn er essentiële maatregelen die voor u ontbreken in deze lijst? Kan de lijst nog worden aangevuld of bijgewerkt, eventueel op lokaal of Europees niveau?
Vandaag kan de FOD Economie optreden als er klachten zijn. Dat kan bij de Algemene Directie Economische Inspectie en er is ook de Belgische Mededingingsautoriteit. Hebt u al contact gehad met uw federale collega’s om de Europese richtlijn om te zetten naar nationale wetgeving? Hoe zal deze nieuwe richtlijn de huidige procedure voor klachten versterken en dus een extra stok achter de deur bieden voor land- tuinbouwers?
Het voorstel van de Commissie vermeldt verder niets over andere potentiële maatregelen om oneerlijke handelspraktijken te voorkomen. Hierbij denken we in de eerste plaats aan vrijwillig initiatief zoals het ketenoverleg of brancheorganisaties. Europees Commissaris Hogan kondigde ondertussen wel aan dat we nog een derde luik mogen verwachten van zijn driedelige plan om landbouwers meer macht te geven in de keten. Deze derde stap zou als doelstelling inpikken op het verhogen van de transparantie in de keten. Weet u wanneer we deze stap mogen verwachten? Zijn er al teksten hiervoor in opmaak? Zal hier ook worden gekeken naar de preventieve zijde van oneerlijke handelspraktijken?
Minister, tot slot lees ik in de voorstellen rond oneerlijke handelspraktijken niets over de prijszetting. Heeft dit op de onderhandelingstafel gelegen? Is er gesproken over een eventuele prijsregulator? Hoe staat u daar tegenover?
De voorzitter
De heer Engelbosch heeft het woord.
Jelle Engelbosch (N-VA)
Mijn vraag gaat over hetzelfde thema, maar toch met de nodige variatie, in die zin dat ze voornamelijk gaat over de actiepunten van BB en ik het slechts in de marge over het Europese verhaal heb.
Binnen de landbouwsector wordt volop nagedacht over de nieuwe update van de gemeenschappelijke marktordening (GMO) voor groenten en fruit, die er volgend jaar aankomt. We hebben het daar onlangs in deze commissie nog over gehad. BB kwam op 19 april met zeven actiepunten die hij graag vervuld wil zien in de Vlaamse toepassing van de GMO.
Met stip op één staat een zo hoog mogelijke productieprijs voor de landbouwer. Producentenorganisaties moeten meer getriggerd worden om producten voor de hoogste prijs te verkopen. Europa verbiedt om tijdens het ketenoverleg afspraken te maken over winstmarges en prijzen. BB zegt wel dat de overheid haar verantwoordelijkheid moet nemen, maar hij wil geen wetgeving die eerlijke handel afdwingbaar maakt, laat staan minimumprijzen, waar uiteraard ook onze partij geen voorstander van is.
Aansluitend hierop stelt BB dat de GMO producentenorganisaties moet blijven uitdagen om de beste partij te zijn. Daarbij moet rekening gehouden worden met de grote diversiteit tussen verschillende telers. Daarom doe ik opnieuw – ik heb dat al eerder gedaan – een oproep om ook kleinere producentenorganisaties toe te laten en ervoor te zorgen dat zij dezelfde subsidies krijgen. Er moet ook gezocht worden naar nieuwe samenwerkingsvormen die de betrokkenheid van de telers vergroten.
Er is ook dringend meer transparantie over het lidmaatschap nodig. Telers verbinden zich aan een veiling en dat brengt plichten met zich mee, maar ze hebben ook rechten, bijvoorbeeld om te weten hoe zij eventueel uit een organisatie kunnen stappen waar ze zich niet meer thuis voelen. Vandaag zijn die uittredingsvoorwaarden absoluut niet transparant.
BB vraagt meer inzet op maatregelen die de risico’s van de telers verkleinen. Een goed voorbeeld hiervan is een brede weersverzekering. Telers moeten volgens BB ook actiever betrokken worden bij de werking van de producentenorganisatie. Een goede communicatie is daarbij onontbeerlijk.
Tot slot moeten bij de uitwerking van de nationale strategie maatregelen die de kwaliteit en de prijs voor de telers verbeteren maximale aandacht krijgen. Dat is natuurlijk een open deur intrappen. Door het vakmanschap bij de telers te stimuleren en telers de juiste feedback te geven, kan worden gewerkt aan een betere kwaliteit. Ook productinnovatie op het niveau van de bedrijven is nodig om in te spelen op nieuwe behoeften van de consument en andere markten.
Intussen kwam er ook vanuit Europa goed nieuws. Ik zal niet al mijn vragen daarover voorlezen, want de collega’s stellen daarover dezelfde vragen.
Minister, hoe staat u tegenover de zeven actiepunten van BB? Worden ze meegenomen in de besprekingen over de nieuwe GMO?
Welke stappen kunnen concreet worden gezet om producentenorganisaties aan te zetten om te verkopen tegen de hoogste prijs? Vandaag worden de subsidies die zij krijgen, bepaald door de omzet die ze draaien. Dat zet niet meteen aan om te zorgen voor de hoogste prijs maar eerder voor een zo groot mogelijke verkoop. Hoe kunnen we dit op een creatieve manier veranderen zodat zij toch worden getriggerd om de hoogst mogelijke prijs te halen?
Overweegt u om de ondergrens van veertig leden per producentenorganisatie te versoepelen? U zegt dat we dan naar een versnippering zullen gaan, maar volgens mij is dat een mogelijkheid om ervoor te zorgen dat bedrijven zich kunnen onderscheiden, kunnen innoveren en zich kunnen verenigen met een aantal gelijkgestemden die met iets bepaalds bezig zijn. Bent u op dat vlak van idee veranderd of vindt u nog altijd dat het een grote producentenorganisatie moet zijn?
Hoe staat het met de onderhandelingen over de brede weersverzekering? Enkele maanden geleden waren we dicht bij een akkoord, liet u toen uitschijnen. Wat is daar de stand van zaken?
De voorzitter
De heer Caron heeft het woord.
Bart Caron (Groen)
Een aantal praktijken zullen worden verboden wanneer de Europese richtlijn in nationale wetgeving wordt omgezet. Andere praktijken worden enkel toegestaan wanneer er een overeenkomst is. Er kunnen sancties worden getroffen op basis van een initiatief van een handhavingsautoriteit of van klachten.
Het voorstel is belangrijk maar naar mijn mening vooral symbolisch. Het pakt hopelijk de extreme roofbouw op de sector aan, maar levert geen duurzame oplossing om tot een faire prijszetting te komen. Het biedt geen garanties aan de landbouwers dat ze waar voor hun werk zullen krijgen en het houdt geen wezenlijke overheidsingreep in de keten in, bijvoorbeeld via een arbiter naar Brits model.
De vraag is hoe het nu verder moet. Ook BB reageert lauw op het voorstel van commissaris Hogan. Ik vind die reactie een beetje dubbelzinnig. BB zegt: “Er is bijvoorbeeld geen oplossing voor oneerlijke handelspraktijken die ingegeven zijn door de onevenwichtige machtsverhoudingen binnen de keten, en ook de handhaving is beperkt. Geen stok achter de deur dus voor oneerlijke handelspraktijken wanneer overleg geen soelaas brengt. Kortom, er is meer nodig.” Anderzijds zegt BB ook dat hij geen wetgeving wil die eerlijke handel afdwingbaar maakt. Wat moet het dan zijn, vraagt eens mens zich af.
Minister, hoe reageert u op het voorstel van Europees commissaris Hogan? Ziet u er een mogelijkheid in om tot een duurzame eerlijkere prijszetting in de sector te komen? Hoe ziet u de nationale vertaling? Is dat een Vlaamse of een federale bevoegdheid? Wilt u, zoals BB vraagt, verder gaan dan de tekst die momenteel voorligt? Welke stappen zult u daartoe zetten?
De voorzitter
Minister Schauvliege heeft het woord.
Minister Joke Schauvliege
Collega’s, bedankt voor de vragen. Ik denk wel dat we de hygiëne van het debat moeten respecteren en een aantal zaken goed uit elkaar houden. Er zijn aan de ene kant de oneerlijke handelspraktijken en aan de andere kant is er de prijsvorming. Dat zijn natuurlijk twee elementen van een debat die niet altijd samen sporen, en volgens mij zijn het ook twee verschillende debatten en discussies.
Oneerlijke handelspraktijken zijn praktijken die een eerlijke en goede marktwerking verhinderen. Vaak ontstaan ze uit een onevenwichtige machtsverhoudingen tussen ondernemingen. Voorbeelden zijn lange betaaltermijnen, eenzijdige aanpassingen van overeenkomsten. Eurocommissaris Hogan stelt voor om een aantal van dergelijke praktijken vanuit de overheid te verbieden. Daarnaast is er de prijsvorming. Omwille van de vrije mededinging worden prijzen in de economie niet door overheidswetten bepaald maar door het samenspel tussen vraag en aanbod. Slechte prijzen of geen goede prijzen of lage prijzen, is dus iets anders dan oneerlijke handelspraktijken.
Ik ga beginnen met de oneerlijke handelspraktijken en met het initiatief van de Eurocommissaris, waarover ook een eerste gedachtewisseling is gevoerd in de Europese Raad. De Europese Commissie wil via dit voorstel een aantal oneerlijke handelspraktijken verbieden zodat dit globaal en uniform gebeurt in de Europese markt. Ik sta er dan ook gunstig tegenover, want het is essentieel dat de zwakste partij in een contractuele relatie meer beschermd moet worden. Ik vind het een goede aanpak, omdat het ruimte laat voor nationale initiatieven en ook omdat het ruimte laat voor keteninitiatieven zoals het ketenoverleg dat we in ons land kennen.
Collega Caron, ik denk dat we niet mogen verwachten dat dit voorstel tot een andere of betere prijszetting zal leiden. Dat was het opzet ook niet van de Eurocommissaris, want daarvoor zijn er andere instrumenten en mogelijkheden. Ik kom daar dadelijk op terug.
De nationale implementatie van dit voorstel tot richtlijn is vandaag nog niet aan de orde. Over het voorstel zal verder onderhandeld worden in de Raad, maar ook in het Europees Parlement. Nadien zal het ook federaal moeten worden vertaald. Het is nu nog zeker niet aan de orde omdat er nog niets is. Het is een eerste voorzet, een eerste debat dat nog een heel traject moet doorlopen. Uiteraard zijn wij betrokken. Het gaat ook over de landbouwsector en dus zijn onze diensten ook actief betrokken in het Europees overleg. Ze zijn uiteraard ook in nauw contact met de federale collega's zodat ook daar een goede afstemming is.
Het klopt dat de oneerlijke handelspraktijken een deel van een drieluik is: de markttransparantie, de producentenorganisaties aantrekkelijker maken en oneerlijke handelspraktijken. Men is gestart met de handelspraktijken. Voor het tweede luik, de markttransparantie, heeft de Eurocommissaris in april aangegeven dat hij later dit jaar nog met een voorstel zal komen. Verdere details zijn nog niet bekend. Voor het derde luik, de producentenorganisaties, zal verder moeten worden gewerkt in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) na 2020.
Er zijn ook een aantal vragen over GMO voor groenten en fruit. Voor de opmaak van de nieuwe strategie in het kader van de GMO voor groenten en fruit, werden reeds verschillende overlegmomenten georganiseerd met alle actoren in de sector, waaronder de landbouworganisaties. De bedoeling is om maximaal de actiepunten mee te nemen van de verschillende actoren. Een van de voornaamste doelstellingen van de GMO – en dat moeten we altijd voor ogen houden – is om producentenorganisaties middelen te geven om acties op touw te zetten die erop gericht zijn de productie beter af te stemmen op de verwachte vraag, niet alleen wat hoeveelheid betreft, maar ook wat kwaliteit betreft, leveringstijdstip en om acties uit te voeren die erop gericht zijn om de afzet te verbeteren. De bedoeling is een goede prijs te garanderen voor de verkochte producten. In de nieuwe Nationale Strategie zal veel belang worden gehecht aan deze doelstellingen.
Wat betreft de bijsturingen die de BB vraagt, zullen we alle argumenten pro en contra onderzoeken. Mochten alle voorstellen die op tafel liggen, alleen maar voordelen impliceren, dan waren we waarschijnlijk allang zover en zou het allang in de praktijk worden uitgevoerd.
Het grote voordeel van producentenorganisaties is dat zij het individuele aanbod van hun leden samenbrengen en collectief naar de markt gaan, waardoor die individuen niet meer uit elkaar kunnen worden gespeeld door andere ketenspelers. We moeten dus goed nadenken of voorstellen die in de richting van aanbodversnippering gaan, een goede zaak zijn. Het is net de zeer hoge organisatiegraad van de Vlaamse groenten- en fruitsector die ons heeft toegelaten om te komen tot waar we vandaag staan. We zijn nu bezig met een volledige pro- en contra-analyse te maken op basis van die punten.
Wat de brede weersverzekering betreft, lopen de gesprekken binnen de Vlaamse Regering, ook met de minister bevoegd voor de algemene verzekeringsprincipes en rampenfondsen. Ik hoop hier dus snel duidelijkheid over te hebben.
De voorzitter
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Tinne Rombouts (CD&V)
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik leid er duidelijk uit af dat u met open armen de voorstellen ontvangt om na te gaan op welke manier we landbouwers effectief kunnen ondersteunen in hun positie in de hele keten en de markt.
Het is inderdaad nog een beetje bekijken op welke manier we daar het best invulling aan kunnen geven. Ik begrijp dat u de pro’s en contra’s nog aan het afwegen bent. Ik ga er ook van uit dat dat ook in nauw overleg gebeurt met producentenorganisaties of met producenten zelf, met landbouwers, die waarschijnlijk ook hun inschatting hebben op dat vlak, en eventueel ook innovatieve ideeën daaromtrent. Ik hoop dat we ter zake daadwerkelijk stappen voorwaarts kunnen zetten, om die kracht te versterken die we toch wensen te geven aan de eerste schakel van de hele keten. Ik ben alleszins ook benieuwd naar uw analyse en eventuele voorstellen op dat vlak. Zeker het versterken van samenwerking, van coöperaties en dergelijke meer, van het opstarten van zulke organisaties, lijkt me inderdaad een meerwaarde te kunnen zijn.
Minister, ik begrijp heel goed dat het verhaal van de prijszetting een ander luikje is. Anderzijds is het natuurlijk wel iets dat mensen ook zeer sterk bezighoudt. Dan gaat het over de manier waarop er ter zake toch meer transparantie zou zijn en er eventueel ook een sterkere positie zou kunnen worden ingenomen. Ik blijf toch wel wat zoekende wat dat betreft: op welke manier kunnen we dat ook daadwerkelijk? We proberen dat in overleg met de hele keten. Ik denk dat dat een heel goede zaak is. Ik denk dat we dat toch ook nog eens moeten bekijken, en het gesprek zeker verder moeten voeren met alle partners, om te bekijken hoe men in dat debat ter zake ook nog een stevigere positie kan innemen.
Ik hoop wat dat betreft ook op Europa, en kijk daarnaar uit, maar ik heb het gevoel dat het daar nog stilletjes blijft daaromtrent.
De voorzitter
De heer Engelbosch heeft het woord.
Jelle Engelbosch (N-VA)
Minister, ik dank u voor uw antwoorden. Ik heb eigenlijk weinig toe te voegen of bij te vragen. Ik ben blij dat u zegt die actiepunten maximaal te zullen meenemen, dat u dat aan het bekijken bent. Men zou kunnen zeggen ‘ja ja, bekijken’, maar ik veronderstel dat dat echt wel nodig is, en u hebt wel gelijk als u zegt dat elk voorstel moet worden afgewogen, dat er pro’s en contra’s zijn. Ik steun u er dus volledig in dat u die oefening eerst grondig maakt alvorens dit of dat standpunt in te nemen.
Ik denk dat het wel belangrijk is, als die analyse wordt gemaakt van de diverse voorstellen die er vandaag zijn, dat u met alle betrokken actoren rond de tafel zit en niet enkel met diegenen die er altijd bij zijn. Ik ga geen namen noemen, maar we weten dat altijd vooral van de organisaties. Ik heb heel veel contacten met individuele telers, en daar zijn vandaag de dag ook heel grote spelers bij, die eigenlijk op zichzelf bijna een veiling zijn. Ik denk dat het interessant en misschien vernieuwend kan zijn om bij de afweging van dit hele verhaal ook eens daarmee contacten te leggen, en niet enkel de platgetreden paden te hebben van altijd dezelfde mensen die dezelfde ideeën naar voren schuiven. Die suggestie zou ik dus nog willen meegeven, maar we kijken zeker uit naar de analyse en wat de uiteindelijke beslissingen zullen zijn.
De voorzitter
De heer Caron heeft het woord.
Bart Caron (Groen)
Ik heb ook niet echt vragen, gewoon een korte reactie. Minister, er is inderdaad een onderscheid tussen oneerlijke handelspraktijken en prijsvorming, maar er zijn natuurlijk wel interacties, die in de ene of andere richting bepalen. Eerlijke handelspraktijken zouden inderdaad ook kunnen leiden tot een prijsvorming die minstens eerlijker is. Of die dan beter is, valt nog af te wachten, maar goed, dat is een semantische discussie.
Over het voorstel van Hogan bent u positief. U zegt dat u ook akkoord gaat met die richting. Dat is alvast een stap vooruit. Voor de rest bent u terughoudend en afwachtend wat de reacties bij ons betreft. Ik begrijp dat. U moet uiteraard met veel actoren praten en veel dingen onderzoeken. U krijgt van mij daarvoor ook de tijd, maar ik zou wel graag hebben dat er een aantal richtingen komen, dat het toch niet te vrijblijvend is. U krijgt immers beleidsruimte om een aantal zaken in eigen regelgeving om te zetten. Dit is een gelegenheid om een aantal problemen in Vlaanderen op te lossen, aan te pakken, om vooral de zwakste schakels in de keten sterker te maken, en ik hoop dat u dat ook daadwerkelijk kunt doen. Dank u wel.
De voorzitter
De heer De Croo heeft het woord.
Herman De Croo (Open Vld)
Voorzitter, dit is een eeuwig probleem. Het is de sisyfusrots. Je zit altijd vast tussen de producent en de consument, en de wegen daarnaartoe, dat kan de korte keten zijn, dat kan georganiseerd aanbod zijn. Het is een heel moeilijk domein, want van consumentenzijde wil men een goed en goedkoop product en van producentenzijde wenst men een goed product voor een goede prijs. Dat is altijd zo. Dat is de decennialange ervaring die we allemaal hebben.
Als je ziet wat je krijgt voor een kilo geplukte appels uit je boomgaard en voor diezelfde kilo op een andere plaats, dan moet je een hele redenering doen: vervoer, bewaring, overschot, afval, prijszetting, marktvariaties en dies meer. Daarbij komt ook nog de impact van in- en uitvoer. Dat speelt een rol. Het enige dat je kunt doen, is je zo goed mogelijk organiseren, of de landbouwers, de producenten zich op hun beurt laten organiseren, zodat men afdwingingsmaatregelen kan vastleggen, die ook timing, kwaliteit, levering zijn.
Het is een blijvend werk, en ter zake moet men vertrouwen hebben in uw ambtenarij, in de landbouworganisaties. En natuurlijk moet dit correct worden meegespeeld door degenen die de onmisbare – voor het grootste deel, althans – transmissieketen zijn tussen producent en consument.
De voorzitter
De heer Dochy heeft het woord.
Bart Dochy (CD&V)
Minister, dank u. Vanzelfsprekend zijn alle initiatieven die de positie van de landbouw in de voedselketen versterken, welkom. Ik denk dat het GLB ter zake ook een aantal mogelijkheden zal bieden. We hopen dat daar maximaal gebruik van wordt gemaakt en dat dat ook wordt omgezet in onze Vlaamse regelgeving.
Een cruciaal element bij het implementeren van nieuwe wetgeving of nieuwe regels is de toepassing, maar vooral ook de handhaving. Ik zit met een aantal vragen daaromtrent. Ik weet dat er wordt gesproken over de mogelijkheid om boetes te heffen en dergelijke meer, maar hoe zien jullie op termijn een autoriteit of wie dan ook die de handhaving kan doen van de eventuele gestelde regels? Daar staat of valt immers heel wat mee.
Jos De Meyer (CD&V)
Mijnheer Dochy, u hebt me reeds de woorden uit de mond genomen. Ik zal dat dus niet herhalen. Is deze richtlijn de ultieme, alles oplossende deus ex machina? Zeker en vast niet.
Maar deze richtlijn heeft minstens als voordeel dat het debat opnieuw wordt aangezwengeld. Niet alleen in Europa, maar ook in de verschillende lidstaten.
Minister, we kijken samen met u uit naar het vervolg. Het is zeker en vast heel nuttig geweest dat deze vragen hier in de commissie aan bod kwamen.
De voorzitter
Minister Schauvliege heeft het woord.
Minister Joke Schauvliege
Collega’s, we hebben allemaal eigenlijk hetzelfde gezegd, namelijk dat het een goede zaak is dat de primaire producent sterker kan staan in de keten.
Wat de concrete vraag naar handhaving betreft, is het natuurlijk zo dat, als die regelgeving definitief wordt, de federale overheid die zal moeten omzetten in een nationale wetgeving en dan ook werk zal moeten maken van de handhaving en daarvoor een instantie zal moeten vastleggen. Het zal op die manier moeten gebeuren. We zullen dat uiteraard goed opvolgen.
De voorzitter
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Tinne Rombouts (CD&V)
Voorzitter, het is duidelijk dat de doelstelling voor iedereen hier dezelfde is. Maar we hebben wel nog wat werk om de concrete invulling in orde te brengen, zowel wat betreft handhaving, die inderdaad een zeer terecht punt is en waarin ruimte is voor een lokale autoriteit, als wat betreft de manier waarop we de instrumenten zelf, de landbouwers zelf kunnen ondersteunen.
Minister, ik heb daarnet aangehaald dat ik hoop dat dit in goed overleg gebeurt en dat ik daarin alle vertrouwen heb. Het gaat over zeer diverse partners, die in het verleden – zo hoor ik toch van individuele landbouwers, mijnheer Engelbosch – ook in dit debat werden betrokken. Het gebeurt dus op een brede manier.
Minister, een aantal land- en tuinbouwers hebben zelf innovatieve ideeën over de manier waarop zij zich zelf of in groep kunnen versterken op de markt. Ik weet dat zij ook overleg hebben met u. Ik hoop dat al die mogelijke innovatieve pistes de kans krijgen om te worden ontwikkeld.
De voorzitter
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.