De voorzitter
Mevrouw Joosen heeft het woord.
Sofie Joosen (N-VA)
Voorzitter, minister, op 3 mei stelde de Europese Commissie haar plan voor de Europese meerjarenbegroting voor. Die loopt van 2021 tot 2027. Het is natuurlijk een eerste aanzet, en er moeten uiteraard nog heel wat discussies en beslissingsmomenten volgen.
Over de huidige meerjarenbegroting werd een kleine twee jaar onderhandeld en de definitieve versie werd pas een maand voor ze van kracht werd goedgekeurd door het Europees Parlement. Heet hangijzer was en is natuurlijk de opvulling van het financiële gat dat de brexit in de Europese budgetten slaat. De Commissie wil dat gat vullen door extra inkomsten, hogere bijdragen van de lidstaten dus, en anderzijds ook door te besparen, onder meer op het landbouwbudget, nu nog goed voor 38 procent van het totale budget. Het GLB-budget (gemeenschappelijk landbouwbeleid) wordt met 5 procent verminderd. Toch blijft het landbouwbudget voor die zeven jaar 30 procent uitmaken van het totale budget en is er in het voorstel 365 miljard euro toegewezen aan landbouw voor die periode. Stof genoeg, dus, om dit ook hier in de commissie eventjes te bespreken.
Minister, wat is uw mening over dit voorstel wat de middelen voor de Europese landbouw betreft? Eind november lanceerde Eurocommissaris Hogan de hoekstenen voor het toekomstige Europese landbouwbeleid. We hebben die krijtlijnen toen ook hier in de commissie besproken. U zei toen het volgende: “Wat ontbreekt in de tekst, is het budget. Koken kost geld, maar als je niet weet hoeveel geld er is, kun je moeilijk een menu samenstellen met je ingrediënten. We zullen pas duidelijkheid hebben als we ook de meerjarenbegroting kennen.” Ondertussen kennen we die, of kennen we tenminste het voorstel. Hoe evalueert u dus de opportuniteiten en de valkuilen voor de Vlaamse landbouw in de voorstellen van Hogan nu, financieel gekaderd door dit voorstel?
De voorzitter
Minister Schauvliege heeft het woord.
Minister Joke Schauvliege
Mevrouw Joosen, het is zo dat de Commissie begin mei inderdaad het voorstel voor de meerjarenbegroting van de Europese Unie aan de Raad en het Europees Parlement heeft overgemaakt. De voorbereiding van die communicatie was niet evident, enerzijds omdat er nog heel wat onzekere factoren zijn, denk maar aan de brexit, waarover men geen duidelijkheid heeft, anderzijds door de vele uitdagingen, die extra budgettaire middelen vragen. Dat is bijvoorbeeld het geval voor de beleidsdomeinen die de lidstaten al jaren hebben overgedragen aan de EU. Het landbouwbeleid maakt daar natuurlijk deel van uit, maar het gaat bijvoorbeeld ook over veiligheid en defensie, en over de digitale economie. Europa zit daar dus met een probleem, zijnde minder middelen in combinatie met meer of grotere doelen.
Wat betekent dit? In het voorstel voor landbouw en platteland komt dat neer op een daling van 5 procent in nominale termen, dus zonder rekening te houden met de inflatie. Als we rekening houden met de verwachte inflatie, bedraagt de daling 16 procent. Dat zijn de cijfers op globaal Europees niveau. Om de potentiële impact voor de lidstaat België te kunnen doorrekenen, wachten we uiteraard nog op bijkomende informatie die de Commissie nog ter beschikking moet stellen. Dit was een eerste globale communicatie die ze daarover heeft gedaan.
In ieder geval ziet het er sterk naar uit dat de enveloppe die aan België zal worden toegewezen, kleiner zal zijn dan in de vorige periode. Er wordt wel verwacht dat de Commissie zal vragen om de plattelandsmaatregelen in grotere mate te cofinancieren met nationale of regionale budgetten, om op die manier de teruglopende Europese inbreng enigszins te compenseren. Daar zullen we wellicht in de tweede helft van 2019 meer duidelijkheid over hebben.
Uiteraard word ik als minister van Landbouw niet vrolijk van de mededelingen van de Commissie, en ik denk dat geen enkele van mijn collega-landbouwministers daar blij mee is. Ik ga ervan uit dat ook niemand in deze commissie daar blij mee is. Ik denk dus dat de besprekingen niet evident zullen worden. Ik zal er zeker voor ijveren om het landbouwbudget voldoende af te stemmen op de doelstellingen van het GLB. U verwijst ook naar de communicatie van Hogan ter zake, maar die moet daar eigenlijk nog over communiceren. De voorstellen die nu circuleren, zijn gelekte teksten, en zijn dus eigenlijk nog geen officieel Europees standpunt. Het lijkt me heel belangrijk er goed over te waken dat de compenserende GLB-betalingen bij de échte voedselproducenten terechtkomen, want het zijn de echte boeren die ervoor zorgen dat de vijf centrale doelstellingen van het GLB dag in, dag uit worden gerealiseerd en dat er ook bij ons goed, veilig voedsel wordt geproduceerd, onder goede milieuomstandigheden en volgens hoogstaande criteria. Dat is waarover we moeten waken. Mevrouw Joosen, ik wil u bedanken omdat u daar ook zo bezorgd om bent en u ook steunt dat er Europees bijkomende middelen naar de landbouw gaan, en voor het feit dat, als Europa vraagt om meer bij te leggen, er ook die steun is om dat ook bij ons in Vlaanderen te doen.
De voorzitter
Mevrouw Joosen heeft het woord.
Sofie Joosen (N-VA)
Ik denk dat het verleden al voldoende heeft bewezen dat een groot deel van de financiële middelen daarom niet betekent dat het Europese beleid efficiënt gebeurt. Zelfs met de 38 procent van dat landbouwbudget sukkelen we nog steeds van de ene crisis in de andere, en zijn we blijkbaar nog steeds niet in staat om onze landbouwers een correcte prijs te geven voor hun producten. 80 procent van de steun gaat naar 20 procent van de landbouwers.
Ik heb het hier al herhaaldelijk aangehaald, maar ik zal het vandaag toch nog eens zeggen: onze belastingbetalers dragen veel meer bij aan het Europese landbouwbudget dan onze eigen landbouwers daar in totaal voor terugkrijgen. Ondertussen loopt dat verschil al op tot 700 miljoen euro per jaar, geld dat vandaag niet bij onze landbouwers terechtkomt. Moeten we mensen aanmoedigen om meer producten uit eigen streek te kopen? Natuurlijk. Moeten we kiezen voor een kortere keten? Absoluut. Is het nodig om fraudeurs aan te pakken? Heel evident. Moeten we consumenten erop wijzen dat een prijzenslag ook zijn limieten kent? Uiteraard. Ik denk echter dat we elkaar ook geen blaasjes mogen wijsmaken: dat zal absoluut onvoldoende zijn voor de toekomst. Een echte Europese structuuromslag wat het landbouwbeleid betreft, dringt zich echt op. Misschien is die prangende budgettaire situatie dan nog wel een geluk bij een ongeluk, want dat zou misschien wel eens de context kunnen bieden om echt eens na te denken over waar we eigenlijk mee bezig zijn, om echt een omslag te maken, om daadwerkelijk die structuuromslag, die verandering te kunnen realiseren.
Er is een kleine oefening gemaakt: als we de Europese financiering van inkomenssteun met 30 procent opnieuw naar de lidstaten zouden verschuiven, dan zou de Belgische bijdrage aan het komende Europese budget met maar liefst 2,9 miljard euro kunnen dalen. Met dat bedrag kunnen we dan niet alleen wat onze landbouwers verliezen, compenseren, meer zelfs, we kunnen hen veel sterker steunen dan vandaag het geval is.
Waarom moeten onze landbouwers jaar na jaar hun centen zien vertrekken naar verschillende Oost- en Zuid-Europese landen, die inmiddels een veel hoger groeicijfer kunnen voorleggen? Waarom? Het zijn altijd dezelfde landen die moeten betalen en altijd dezelfde landen die krijgen. Die steun komt op die manier niet eens terecht bij de lidstaten die echt achterblijven. Van solidariteit is hier dus weinig sprake.
Minister, u zegt dat dit een ontwerp is, maar ik ben blij dat u dat aanhaalt en dat we daarover nog verder kunnen debatteren. Dat zal nodig zijn. Eurocommissaris Marianne Thyssen was er toch als de kippen bij om te spreken van een slimme besparing op het vlak van landbouwbeleid. Ik hoop dat u het daar niet mee eens bent. Maar misschien bent u dat wel, en dan vraag ik me toch af wat er slim is aan de besparingen op het vlak van landbouwbeleid die vandaag voorliggen.
De voorzitter
De heer De Croo heeft het woord.
Herman De Croo (Open Vld)
Minister, u hebt gezegd dat we een ruim debat zullen hebben in de nabije toekomst. Daarom lanceer ik enkele reacties. Er is een evolutie in de begroting van de Unie, en die evolutie zal wellicht ook in alle sectoren gaan in de richting van een grotere marktconformiteit. Dat staat in de sterren geschreven. We moeten de marktconformiteit op een deftige, leefbare en haalbare wijze, waar ze wordt ingevoerd – op veel vlakken is ze al volledig ingevoerd –, kunnen waarmaken. Dat is belangrijk.
Door de vergroting van Europa – zelfs na de brexit is Europa twee- tot driemaal groter dan vroeger – is de aard van de landbouw veranderd naarmate meer landen er een rol in spelen.
Ondanks onze actieve landbouwbevolking, zelfs als men stroomopwaarts en stroomafwaarts de belangrijke sectoren in de bnp erbij rekent, is die electoraal minder zwaar geworden dan ooit tevoren. In landen zoals Frankrijk is dat nog niet het geval, waardoor in de Unienominale districten de impact van de landbouw veel belangrijker is. Ik herinner me levendig dat we lang geleden in Punta del Este in 1987 of 1988 de nieuwe wereldhandelsrondes bepaalden, en toen stuurde Frankrijk zijn minister van Landbouw. Dat was de heer Noir, toenmalig burgemeester van Lyon. Om maar te zeggen dat electoraal de zaken zijn veranderd, dat de belangen anders zijn. Het is een enorme inspanning om dit te kunnen verenigen in een Europa met zes of zeven fasen in de landbouw.
We hebben alle ruimte om dit rustig te bespreken. Minister, ik ben ervan overtuigd dat u zult waken over de belangen die haalbaar zijn. Met onhaalbare belangen verlies je enkel je tijd in de debatten.
De voorzitter
De heer Caron heeft het woord.
Bart Caron (Groen)
Collega Joosen, mij valt heel erg uw anti-Europese mening op. Het basismodel van Europa is natuurlijk dat de sterksten de zwaksten wat ondersteunen. Op die manier komen we tot een betere, gedeelde markt, tot meer vrede en tot meer welvaart en welzijn voor elke Europeaan. Dat is dan de prijs die je betaalt als je wat beter gesteld bent dan andere Europese landen.
Dat betekent niet dat ik het model as such dat Europa vandaag hanteert, helemaal verdedig. Ik bedoel de techniek met betrekking tot de verdeling van de middelen in de landbouwsector in Europa. Ik blijf het principe van de solidariteit in ieder geval sterk aanhouden.
Overigens, over inkomenssteun gesproken, we gaan er in de komende tijd uitgebreid over praten. Toch heel kort het volgende: een landbouwbeleid moet de landbouw sterker maken en een betere balans krijgen met natuur, milieu, omgeving, luchtvervuiling en de thema's die we kennen. Het landbouwbudget moet voornamelijk het soort inspanningen mogelijk maken die de landbouwers compenseren voor de inspanning die ze doen om de balans beter te maken. Het model van de rechtstreekse inkomenssteun is daarin misschien wat voorbijgestreefd.
Minister, ten slotte wil ik ook u steunen in uw antwoord dat de landbouwmiddelen de professionele landbouwers ten goede moeten komen, van welk model ook, niet de grootgrondbezitters, niet andere mensen aan de rand van de landbouwketen, maar de landbouwers zelf. Een ander economisch model met misschien wat meer regionale beleidsruimte is nodig. Dat hoeft niet te betekenen dat er meer regionaal beleidsgeld moet zijn, maar wel bewegingsruimte om bepaalde accenten te kunnen leggen die bijvoorbeeld geënt zijn op de specificiteit van Vlaanderen, met zijn relatief versnipperde, kleine percelen, met zijn hoge intensiteit van bewoning en met de milieudruk die die bewoning veroorzaakt, om dat soort zaken te kunnen aanpassen.
Jos De Meyer (CD&V)
Gezien het aangekondigde debat van volgende week en de week daarna, wil ik graag vier elementen die voor mij belangrijk zijn, aanstippen. Eerst en vooral, voedselzekerheid. Vandaag lijkt dat vanzelfsprekend, maar wie zijn geschiedenis kent, weet dat dat niet zo vanzelfsprekend is. Ten tweede, een faire prijs en een fair inkomen voor de producent. Ten derde, de toegang van jongeren tot het beroep faciliteren. Ten vierde, als we rekening houden met alle nieuwe en bijkomende maatschappelijke verwachtingen naar de landbouwsector, spreekt het vanzelf dat daarvoor een voldoende ruim budget wordt uitgetrokken.
De voorzitter
Minister Schauvliege heeft het woord.
Minister Joke Schauvliege
We moeten eerlijk zijn met elkaar. Het Europees landbouwbeleid is ontstaan na de oorlog toen er voedselschaarste en honger was. Men heeft gezegd: ‘nooit meer’. Men wou zorgen voor een kader en de voedselproductie behouden. We moeten eerlijk zijn. Men pleit steeds meer – en dat pleidooi is terecht – dat we koploper moeten zijn op het vlak van dierenwelzijn, milieu, klimaatbesparing, energiebesparing en natuur. Dat zijn allemaal eisen die we maximaal willen opleggen aan onze boeren. Aan de andere kant, mevrouw Joosen, zegt u dat er geen geld naar de boeren mag gaan vanuit dat Europees landbouwbeleid, of u vindt het goed dat het minder is.
Als we bepaalde eisen stellen aan de voedselproductie, terechte eisen, laat dat duidelijk zijn, om aan een hoge standaard te voldoen, dan moeten we daar iets tegenover durven te stellen. Dat is de filosofie van het Europees landbouwbeleid.
U zegt dat wij als Vlaming met ons allen meer bijdragen dan we terugkrijgen voor onze landbouw. U moet het totaalplaatje bekijken. We dragen bij en Europa doet een soort herverdeling. Maak u geen illusies, het is niet omdat er minder landbouwbudget zal zijn… De middelen die daar worden bespaard, zullen naar andere domeinen gaan, en ook daar zal een herverdeling gebeuren. Een herverdeling hoeft niet slecht te zijn, het is juist goed voor het leefmilieu en het dierenwelzijn. Voor Europa moeten de nieuwe lidstaten ook voldoen aan die hoge standaarden, vaak met een overgangsperiode, en ze krijgen daar steun voor. Als er minder CO2 wordt uitgestoten in Polen, is dat even goed voor het klimaat als wanneer dat bij ons gebeurt. Op zich is het een goede zaak dat we zo ruim mogelijk binnen Europa die eisen op het vlak van dierenwelzijn en leefmilieu ook daar opleggen. Daar worden we met ons allen beter van.
Mevrouw Joosen, u vindt dat we recht hebben op meer middelen vanuit Europa. Ik ben blij dat u daar achter staat, we zullen uw steun hard nodig hebben om ervoor te zorgen dat we voldoende krijgen bij de herverdeling. Als er op het budget 5 procent wordt bespaard, dan is de volgende stap: hoe verdelen we dat over de lidstaten? Wij hebben daar een aantal ideeën rond, wat ervoor moet zorgen dat we daar voldoende een beroep op kunnen doen. Ik ben blij om te horen dat u op hetzelfde spoor zit om ervoor te zorgen dat er voldoende budget richting Vlaanderen komt zodat we onze landbouwers kunnen ondersteunen.
Ik ben ook blij om te horen dat u tegen de externe convergentie bent. Er zou een soort overdracht zijn binnen het landbouwbudget, van de ene lidstaat naar de andere. We moeten dat samen goed bewaken, dat is ook mijn standpunt.
Wat betreft de algemene discussie over het GLB en de toekomst ervan, heeft de voorzitter de prioriteiten correct aangehaald. Dat zijn ook de prioriteiten waar ik voor ga. We zullen daar binnenkort nog een uitgebreid debat over hebben in de commissie.
Sofie Joosen (N-VA)
Minister, ik kan heel duidelijk zijn: u hebt helemaal niet goed naar mij geluisterd. Ik heb absoluut niet gezegd dat er geen geld naar Landbouw mocht gaan. Integendeel, ik heb gezegd dat er op een slimme manier heel wat meer geld naar Landbouw zou kunnen gaan. Ik heb u het voorbeeld aangehaald: 30 procent van de Europese financiering van de inkomenssteun terug naar de lidstaten betekent minder bijdragen, maar liefst 2,9 miljard euro. Daarmee kunnen we de Europese verliezen compenseren en we kunnen absoluut meer doen met eigen middelen.
Minister, wij verwachten echt heel veel van onze Vlaamse land- en tuinbouwers. Ze moeten flexibel zijn, ze moeten weerbaar zijn, ze moeten innovatief zijn. Het wordt echt hoog tijd dat u dezelfde eigenschappen aan de dag legt op het Europese platform. Ik pleit echt voor een efficiënter gebruik van het belastinggeld voor onze Vlaamse land- en tuinbouwers. Ze hebben daar echt recht op. We zijn, en dat weet u ook, absoluut voorstander van een breder eigen Vlaams landbouwbeleid. Daar kunt u als minister van Landbouw niet tegen zijn.
Het GLB geeft daar een mooie eerste aanzet. Zoals de voorzitter terecht heeft aangehaald, de komende weken zal daar nog een ruim debat over volgen.
Moeten onze Vlaamse landbouwers sterker worden ondersteund? Ja, en dat kan volgens ons op die manier. Is het op dit moment mogelijk om dat te doen met het huidige voorstel betreffende het Europese landbouwbeleid? Neen. Ik denk dat dat zeer duidelijk is.
De voorzitter
De vraag om uitleg is afgehandeld.