|
31 mei 2018 |
14:19 |
|
Nieuw EU Landbouwbeleid: meer geld voor kleine(re) landbouwbedrijven
Landbouwcommissaris Phil Hogan legt morgen in Sofia de plannen van de Commissie voor het nieuwe Gemeenschappelijke landbouwbeleid na 2020 op tafel. De blauwdruk bevat enkele opmerkelijke voorstellen.
|
Er wordt grote nadruk gelegd op een herverdeling van het budget ten voordele van kleinere bedrijven én de lidstaten krijgen veel meer in de pap te brokken. Tom Vandenkendelaere (CD&V), lid van de landbouwcommissie, reageert kritisch:
BELANGRIJKSTE WIJZIGINGEN
• Wat de inkomenssteun (eerste pijler) betreft moeten de lidstaten zelf bij de Europese Commissie een plan indienen. Zoals dit nu al bij de plattelandsontwikkeling het geval is (tweede pijler).
• De directe steun zal bestaan uit een basisbetaling, een herverdelingsbetaling, een betaling voor jonge landbouwers en een vrijwillige 'eco-scheme'. Dit laatste houdt in dat lidstaten landbouwers kunnen ondersteunen die landbouwtechnieken toepassen die voordeling zijn voor milieu en klimaat. Nu bestaat dit uit een basisbetaling (70%), vergroeningsteun (30%) en een betaling voor de jonge landbouwer.
• Het GLB schrijft nu zelf geen stringente vergroeningsvoorwaarden (aanhouden grasland, gewasdiversificatie en ecologisch aandachtsgebied) meer voor. De lidstaten zullen nu zelf maatregelen moeten voorstellen. Het palet aan te kiezen maatregelen is nog niet gekend.
• De door de lidstaten gekozen maatregelen zullen moeten bijdragen aan bepaalde doelstellingen. De doelstellingen zijn nog niet gekend (zullen waarschijnlijk bepaalde SDGs (bvb. water-, lucht- en bodemkwaliteit zijn.))
• Om de effectiviteit van de maatregelen te meten komt er een ex ante- en een ex post-meting, dit met indicatoren. Het grote vraagteken in deze plannen zijn dus de indicatoren.
• Alle milieuvoorwaarden worden geïntegreerd waardoor de landbouwer aan alle regels zal moeten voldoen, met inbegrip van de vergroeningsmaatregelen, om zijn directe steun te ontvangen.
“Wat voorop staat is economische leefbaarheid van onze landbouw. Dat moet de stelregel zijn. En daar blijf ik me zorgen over maken. Men schuift de Brexit-factuur door naar de boeren omdat de lidstaten niet méér willen bijdragen. Tegelijk wil men een duurzame voedselvoorziening. Daar ga ik volledig mee akkoord. Maar duurzaamheid heeft ook een prijs. Ik vind het onterecht dat die hoofdzakelijk door de boer moet opgehoest worden. Veel landbouwers gaan enthousiast mee in het duurzaamheidsverhaal maar daar moet iets tegenover staan.”
“Het is heel positief dat men bij de nieuwe invulling van de directe steun de herverdeling zwaar laat doorwegen. Nu lopen de grote bedrijven met het leeuwendeel van de directe steun weg door de grote nadruk op hectare-ondersteuning. Dat wordt nu een mouw aan gepast. De kleine en middelgrote familiebedrijven, zoals we er in Vlaanderen veel hebben, krijgen meer steun op hun eerste hectares. Waar ik me wel vragen bij stel is de voorgestelde bovengrens van 60.000 euro. Dat klinkt goed maar wie het voorstel goed leest merkt dat de landbouwer daar de kosten voor arbeid bij kan rekenen. Dan is er helemaal geen sprake meer van een echte bovengrens want in feite kan die 10.000’en euro’s hoger liggen.”
“De lidstaten krijgen heel wat te zeggen. Vlaanderen zal kunnen bepalen hoe de herverdelende inkomenssteun er zal uitzien. Zij bepaalt ook welke praktijken onze landbouwers zullen moeten gebruiken om aan de doelstellingen van het ‘eco-scheme’ te voldoen. Hoe dat exact ineen zal zitten, is nog erg onduidelijk. Voor mij is het belangrijk dat deze plannen worden opgesteld in samenspraak met de sector en ook met het onderzoekscentrum ILVO bijvoorbeeld. Ik denk aan precisielandbouw, smart farming, pesticide-alternatieven of landbouwers die zelf aan milieubeheer doen.”
“In het voorgestelde nieuwe GLB staat eveneens dat alle milieuvoorwaarden moeten worden geïntegreerd. Dat wil zeggen dat de landbouwer aan alle regels zal moeten voldoen, met inbegrip van de vergroeningsmaatregelen, om zijn directe steun te ontvangen. In Vlaanderen zal dat op zich minder problemen geven want zo’n 98% van onze boeren zijn al volledig in orde. Toch één opmerking: het blijft uitkijken hoe de controle op de milieuvoorwaarden zal gemeten worden. Er zal flexibiliteit en nuchterheid nodig zijn en dat bereiken we best door intens overleg met alle actoren.”
|
|
|
|