De voorzitter
De heer Sanctorum heeft het woord.
Hermes Sanctorum-Vandevoorde (Onafhankelijke)
Minister, op dinsdag 19 juni 2018 doken opnieuw beelden op van wanpraktijken in de pluimveesector. Dierenrechtenorganisatie Animal Rights filmde undercover bij een bedrijf dat gespecialiseerd is in het rapen en opladen van kippen voor transport naar de slachthuizen. Op de undercoverbeelden is te zien hoe medewerkers van het bedrijf de dieren hardhandig aanpakken: vleeskuikens worden geschopt, komen onder containers terecht, worden ruw bij elkaar gegraaid en hardhandig in containers gegooid waarbij hun poten regelmatig breken. U verklaarde in de pers te willen bekijken of het bedrijf zijn afspraken nagaat, hoewel u ook benadrukte dat u vorig jaar al samen zat met de sector en toen reeds een actieplan werd opgelegd.
Hoe zit het nu met de naleving van die afspraken?
Ik ben al geruime tijd voorstander van een bredere doorlichting dan die welke tot nog werd uitgevoerd en die beperkt is tot de slachthuizen. Ook bij het transport en de primaire bedrijven zijn klaarblijkelijk heel wat problemen. Gezien de voorbije en recente dierenwelzijnsschandalen, plant u de doorlichting van de slachthuizen uit te breiden naar de transport- en primaire bedrijven?
De voorzitter
De heer Caron heeft het woord.
Bart Caron (Groen)
Sinds de jongste staatshervorming is dierenwelzijn een Vlaamse bevoegdheid, met een eigen minister die, en daar zijn we blij om, niet de minister van Landbouw is. Een minister van Landbouw redeneert immers vanuit een economisch oogpunt.
Een minister van Dierenwelzijn moet deze koppeling met het economisch profijt kunnen overstijgen en moet zich focussen op het welzijn van alle dieren, het dierenleed bestrijden en de voorschriften handhaven bij mistoestanden. Hierbij hoeft de minister van Dierenwelzijn geen onderscheid te maken tussen gezelschapsdieren, dierentuindieren of landbouwdieren, hoeft hij de waarde van het ene dierenleven niet af te wegen tegenover het andere.
In de praktijk zien we echter weinig bekommernis over de levenskwaliteit van landbouwdieren. Wanneer er weer eens schokkende beelden opduiken die undercover gedraaid werden door dierenrechtenorganisaties, zoals recent andermaal in een kippenkwekerij, dan volgen er verontwaardigde reacties, maar structureel verandert er niets. De productie gaat gewoon verder.
Landbouwdieren worden nog steeds veeleer als een product dan wel als een levend wezen beschouwd. Dat leid ik toch af uit uw antwoord op een recente schriftelijke vraag van mezelf over de aantallen dieren die op lang transport gezet worden. De controle op het welzijn van deze dieren laat u volledig over aan het FAVV. Deze dieren zijn voor u geen dieren meer. Ze zijn voedsel, ook al tijdens hun leven.
De journaals die na elk transport moeten worden opgestuurd naar de dienst Dierenwelzijn, worden daar blijkbaar verticaal geklasseerd, want aangeven om hoeveel dieren het gaat, kunt u niet. De dieren waarvoor er geen gezondheidscertificaat nodig is, ontsnappen zelfs helemaal aan de radar. U neemt aan dat het om zeer beperkte aantallen gaat en dat de risico’s evenzeer beperkt zijn, maar meer dan een aanname is dit niet. Er zijn geen gegevens beschikbaar. Maar uit een recent VELT-artikel blijkt dat het over miljoenen dieren zou gaan, bijvoorbeeld kuikens.
En dan wil ik het ook nog eens over een ander fenomeen hebben, waarover het vanuit uw hoek ook opmerkelijk stil blijft, met name over stalbranden. Als West-Vlaming kan ik toch wel stellen dat er de voorbije maanden en jaren opvallend veel stalbranden zijn geweest. Alleen al in de week voor ik deze vraag indiende, kwamen er in een kippenstal in Watou 20.000 kippen om, in april 70.000 kippen in Beerse, en in december 30.000 in Oostrozebeke. Dat zijn maar drie berichten uit een korte opzoeking inzake de voorbije maanden. Bij branden in varkensbedrijven in West-Vlaanderen vielen er de voorbije 3 maanden trouwens samen ruim 3000 dode varkens te betreuren. Dat gaat toch over behoorlijk grote aantallen, als u het mij vraagt.
Minister, ik stelde hierover al vragen aan uw collega bevoegd voor de landbouw, maar zij verklaarde zich onbevoegd, met de mededeling dat brandveiligheid een zaak is van de federale overheid. Het zou me trouwens heel sterk verbazen, mocht de minister van Onderwijs eenzelfde principe hanteren indien er op enkele maanden tijd diverse schoolgebouwen zouden afbranden, maar sorry voor de wat cynische vergelijking. En uiteraard zou de minister van Welzijn ook nadenken over brandveiligheid indien er regelmatig rusthuisbewoners in een brand zouden blijven. Minister, sorry dus, maar u mag er ook niet aan ontsnappen, net zomin als uw collega, minister Schauvliege, en misschien nog des te meer. Brandpreventie is een bekommernis als we het over het welzijn van dieren hebben.
Wel lanceerde u een oproep om met zijn allen een sticker op ons raam te plakken indien er huisdieren in de woning aanwezig zijn, omdat er “elk jaar tientallen tot zelfs honderden dieren het slachtoffer worden van een woningbrand, een CO2-vergiftiging of zelfs wateroverlast”. Een mooie actie, daar niet van, maar die steekt wel schril af tegen de stilte over de tienduizenden dieren die jaarlijks een stalbrand niet overleven. De West-Vlaamse Milieufederatie (WMF), die ik vandaag al heb vernoemd, roept naar aanleiding van de recente brand in Watou alvast op tot meer controle op de brandveiligheid van stallen en tot het bijvoorbeeld voorzien in een aangrenzende evacuatieweide.
Minister, klopt mijn aanvoelen dat het welzijn van landbouwdieren minder hoog op uw agenda staat dan dat van gezelschapsdieren? Spreek me maar tegen als u vindt van niet. Waarom laat u de controle op verre veetransporten volledig over aan het FAVV, en staat die controle dus in functie van voedselveiligheid en niet meteen in functie van dierenwelzijn?
Zult u, nadat er andermaal schokkende undercoverbeelden opdoken in de media, structurele maatregelen nemen om het dierenwelzijn in de grootschalige veeteelt te verbeteren? Waarom ondernam u de gesmaakte actie om via de huisdierensticker tientallen tot honderden huisdieren te redden, maar nam u geen initiatief om te voorkomen dat er tienduizenden tot honderdduizenden landbouwdieren sterven in stalbranden? Even de verhoudingen respecteren. Overweegt u nog een dergelijk initiatief? Hoe staat u tegenover de voorstellen van de WMF om de regelingen inzake stallen bij te sturen, zodat dieren een reële kans krijgen om stalbranden te overleven?
De voorzitter
Minister Weyts heeft het woord.
Minister Ben Weyts
Mijnheer Caron, ik weet niet in welke fysieke of gemoedstoestand u of uw medewerker deze vraag heeft opgesteld, maar ik ontken ten stelligste dat het welzijn van landbouwhuisdieren me minder na aan het hart zou liggen dan dat van gezelschapsdieren.
Waarover het gaat, is het grote verschil dat geldt tussen landbouwdieren en gezelschapsdieren. Voor gezelschapsdieren en exotische dieren zijn er nu eenmaal geen Europese dierenwelzijnsregels, en die gelden wel voor landbouwdieren. Daarom ook komt dat in deze commissie minder aan bod. Voor de categorie van de gezelschapsdieren en de exotische dieren komt het aan de lidstaten toe om zelf regelgeving uit te werken. Bij landbouwdieren zit je natuurlijk met een Europese regelgeving, die betrekkelijk weinig ruimte laat, en ik heb dus ook niet bijster veel ruimte om daar regelgevend in op te treden. Dat belet niet dat Vlaanderen toch ook heel wat doet inzake het dierenwelzijn in de landbouwsector, meer dan andere regio’s of lidstaten binnen de Europese Unie, zou ik zelfs zeggen. Binnen Europa is Vlaanderen niet voor niets een voortrekker op het vlak van dierenwelzijn, ook voor de landbouwhuisdieren. We doen dat samen met enkele andere vooruitstrevende landen, namelijk Nederland, Duitsland, Zweden en Denemarken.
Daarbij trachten we samen prioritaire thema’s te identificeren en op de Europese tafel te leggen, mogelijke acties te bespreken en voorstellen aan de Europese Commissie te formuleren. We hebben gemeenschappelijke voorstellen geformuleerd over onder andere het transport van dieren en het welzijn van legkippen die nog niet legrijp zijn. Ik heb ook de Europese werkgroep over de castratie van varkens opnieuw op gang getrokken. Er is ook een structureel overleg met de diverse landbouworganisaties. Zo heb ik, nadat uit een studie van het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO) was gebleken dat de mortaliteit tijdens het transport van pluimvee te hoog ligt, de volledige pluimveeketen gevraagd een actieplan op te stellen om die sterftecijfers terug te dringen. De pluimveesector is daarmee ook daadwerkelijk aan de slag gegaan en heeft een plan op tafel gelegd, dat sinds december van verleden jaar in uitvoering is. Een van de actiepunten is trouwens een verbetering van de opleiding van de vangploegen. Wanneer dat actieplan echt helemaal is uitgerold, zullen we het ook te gepasten tijde evalueren.
De doorlichting die nu in de slachthuizen is gebeurd, uitbreiden naar de volledige landbouwsector, is praktisch onmogelijk. We hebben een tijd geleden in de schoot van deze commissie de evaluatie gehoord van de doorlichting door Thomas More van 32 slachthuizen. Die doorlichting heeft een jaar geduurd. Als we het hebben over de volledige landbouwsector, dan hebben we het niet over 32 bedrijven, maar over bijna 50.000, en dan tellen we de transporteurs nog niet mee. Dat is dus nogal onrealistisch, vrees ik, maar het is wel zo dat we een controleplan hebben uitgewerkt, waarbij de Inspectiedienst Dierenwelzijn ook is begonnen met proactieve controles. Dat was ook nog niet zo in de landbouwsector. Die controles gebeuren boven op de eerstelijnscontroles die het FAVV uitvoert. Die controles fungeren niet alleen als controle van de bedrijven in kwestie, maar ook als controle van de controle door het FAVV. Op die manier houden we dus zelf rechtstreeks toezicht, en ook ten aanzien van de werkzaamheden van het FAVV, dat daar ook in onze opdracht toekijkt op de naleving van het dierenwelzijn.
Dat de controles op de langeafstandstransporten worden gedaan door het FAVV, is ook de logica zelve. Dat is vanuit het oogpunt van de efficiëntie, want elk transport vertrekt eigenlijk van bij het FAVV. Elke export moet worden gecertificeerd door het FAVV. Die certificatie gebeurt op de plaats van het vertrek, bij het laden van de dieren, wat dus betekent dat letterlijk elke export van landbouwdieren door het FAVV wordt gecontroleerd. Tijdens die controle kijkt het FAVV niet alleen na of de dierengezondheidsregels worden nageleefd; ze hebben ook een checklist met een aantal dierenwelzijnsregels die moeten worden nageleefd, en dus moeten worden afgevinkt. Ze doen dat op basis van de instructies van de dienst Dierenwelzijn. Je mag ook niet vergeten dat elke lidstaat ook een bepaald aandeel van de transporten moet controleren bij aankomst. Als daarbij overtredingen worden vastgesteld, dan wordt de lidstaat van oorsprong daarvan op de hoogte gesteld. Het FAVV wordt dus eigenlijk ook op de plaats van bestemming nog eens gecontroleerd. Daarnaast worden de journaals na afloop van het transport ook doorgestuurd naar de dienst Dierenwelzijn. Die journaals worden gecontroleerd. Daarbij kunnen we ook nagaan of de reisroute, de voorziene stopplaatsen en de vooropgestelde transportduur die door het FAVV werden goedgekeurd, wel realistisch waren. Uit die informatie blijkt vandaag niet dat de inspecteurs van het FAVV bij exportcontroles niet voldoende aandacht zouden hebben voor het dierenwelzijn.
Dan is er tot slot de problematiek van de stalbranden. De brandveiligheidsnormen voor nieuwe stallen zijn verstrengd in 2009. Er moet onder andere in een compartimentering worden voorzien en er moet een brandveiligheidsattest worden verstrekt door de brandweer.
Natuurlijk sta ik achter elke maatregel die dierenlevens kan sparen. Zoals u aangeeft, zijn de brandveiligheidsvoorschriften een federale bevoegdheid. U zegt dat ik mijn collega van Landbouw moet aanspreken, maar het is een federale en geen Vlaamse bevoegdheid. Als men op dat vlak vooruit kan gaan, vindt u in mij de eerste bondgenoot. Het is een discussie die aan de overkant van de straat moet worden gevoerd.
De voorzitter
De heer Sanctorum heeft het woord.
Hermes Sanctorum-Vandevoorde (Onafhankelijke)
Minister, de doorlichting van de slachthuizen is een serieus werk geweest. Ik ben altijd voorstander geweest van een doorlichting van alle slachthuizen, maar men heeft gekozen voor een representatief beeld van de sector. U hebt gelijk: het gaat om heel veel bedrijven, het gaat om heel de landbouwketen. Een doorlichting zou ook daar een representatief beeld moeten geven.
U zegt zelf dat er afspraken werden gemaakt met de pluimveesector, onder meer over de vangsten voor het transport naar het slachthuis. De beelden van de dierenrechtenorganisatie tonen nu net aan dat het in heel veel kippenkwekerijen flink fout loopt. Het is dus een legitieme vraag of die afspraken daadwerkelijk worden nageleefd. Bestaat er een manier om dat te evalueren?
Bart Caron (Groen)
Minister, wat betreft de landbouwbedrijven en de transporten begrijp ik dat het niet doenbaar is om alles te vatten. Dat is ook niet mijn vraag. U spreekt over proactieve controles en de controles van het FAVV enzovoort. Ik denk dat hier steekproefsgewijs het een en ander kan gebeuren, zeker wat de transporten betreft, veeleer dan bij landbouwbedrijven. Ik denk dat er daar nog vrij veel problemen zijn die niet opgelost zijn. Men kan ze niet allemaal controleren, maar men kan wel een gedragscode opstellen. Men kan met de transporteurs afspraken maken en die steekproefsgewijs controleren.
Inzake de internationale transporten blijven er grote mazen in het net. Minister, u bent een beetje inconsequent met uzelf. Voor de slachthuizen vindt u dat de inspectie Dierenwelzijn versterkt moet worden. U suggereert dat de dierenartsen van het FAVV onvoldoende het dierenwelzijn in de slachthuizen kunnen opvolgen en daarom wilt u uw eigen diensten versterken. En hier zegt u: ‘Neen, ik wil het eigenlijk helemaal op het FAVV, want zij staan aan de bron, zij moeten de eerste check-in doen en de checklist bezorgen.’ Ik ben voor de samenwerking met het FAVV, maar je kunt inderdaad niet alles vatten. De internationale transporten zouden toch specifieker steekproefsgewijs moeten worden gecontroleerd, als dat haalbaar is, in samenwerking met het FAVV.
De stalbranden vallen natuurlijk onder de federale bevoegdheid. U kunt toch niet zeggen dat de overkant het moet regelen en het u niet aantrekken? De cijfers van de dieren die omkomen bij stalbranden, zijn enorm. Dat zijn gruwelijke omstandigheden voor de dieren. Ik zou het normaal vinden dat u aan de overkant minstens op de tafel gaat kloppen of uw collega's gaat aanspreken om die regeling te herbekijken. Niet alleen compartimentering maar ook een gegarandeerde inspectie met een attest moet mogelijk zijn. De aantallen zijn veel te hoog om dat zo blauwblauw te laten en het aan de overkant over te laten. Ik zal mijn federale collega's aanspreken, ik verwacht van u hetzelfde, minister.
De voorzitter
De heer Dochy heeft het woord.
Bart Dochy (CD&V)
Ik deel natuurlijk de bekommernis rond de stalbranden. Er zijn inderdaad veel stalbranden geweest, mijnheer Caron. Is dat nu significant meer? Dat weet ik niet, ik hoop van niet. Normen zijn normen. De toepassing ervan is ook iets. Als we de redenering volgen dat er nooit meer een stalbrand mogelijk mag zijn, dan moet men geen gebouwen meer plaatsen en geen dieren meer houden. Zelfs met de strenge normen in de woning- en industriebouw moet de brandweer toch nog af en toe uitrukken. Een calamiteit kan men niet altijd voorkomen.
Aan de andere kant deel ik uw bekommernis. Als het kan worden voorkomen, moeten we dat doen, maar we mogen het niet uit de context trekken. Het zijn toch altijd ongevallen, denk ik toch. Kortsluiting kan een oorzaak zijn, of zaken die buiten de wil van de landbouwer gebeuren. De drama’s die zich op een bedrijf kunnen afspelen, zijn voor de bedrijfsleider en het gezin ook heel zwaar.
Minister Ben Weyts
Sommige opmerkingen zijn niet van dien aard dat ik me geroepen voel om te reageren. De controle op de afspraken moet nog met de sector worden besproken. We moeten minstens volgend jaar een evaluatie kunnen doen en kijken in welke mate de afspraken zijn nageleefd en waar we nog moeten bijschaven.
U zegt dat ik inconsequent ben, maar ik doe gewoon de vaststelling dat voor de transporten de samenwerking met het FAVV verloopt naar voldoening. We zien daar geen problemen. Ik denk dat u het tegendeel niet kunt staven. Het is wel anders als het over de slachthuizen gaat. Dat is een heel andere rol en context. Daar is de samenwerking nog niet voldoende of ze werpt toch niet de vruchten af die we verwachten inzake dierenwelzijn. Men is daar gepreoccupeerd met andere zaken. Men legt meer de focus op volksgezondheid, en dat is geen verwijt, dat is een vaststelling. De leemte die daar wordt gelaten, willen we invullen door een eigen systeem op poten te zetten.
Bart Caron (Groen)
Dank u voor de verduidelijking. We gaan vooruit, beetje bij beetje.
Er zijn geen statistieken van de calamiteiten, mijnheer Dochy. Ik heb research gedaan en er zijn geen statistieken van stalbranden. Elke veronderstelling zou dubbelzinnig zijn. Er zijn relatief eenvoudige technieken mogelijk, zoals ontsnappingsweides of omliggende terreinen, waar de dieren naartoe kunnen. In noodgevallen moeten ze met een ‘verlosknop’ de stal kunnen verlaten. Ik weet het niet. Er moeten eenvoudige technieken bestaan die het onderzoeken waard zijn. We moeten dat in beeld krijgen. We moeten die grote aantallen naar omlaag krijgen. (Opmerkingen)
Ik weet het niet. Men zou de dieren moeten kunnen evacueren zonder dat men zelf … maar dat kan niet.
De voorzitter
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.