|
04 okt 2018 |
13:42 |
|
LEADER: Dikke fractie als boost voor organische stof
Vanaf eind jaren negentig is er een globale daling van het organische stofgehalte van de landbouwgrond in Vlaanderen. Vooral de Haspengouwse akkerbouwpercelen worden gekenmerkt door een lage organische stofvoorraad. In de gemeenten Borgloon (68%), Gingelom (50%), Heers (80%), Riemst (56%), Sint-Truiden (50%) en Tongeren (59%) ligt het koolstofgehalte beneden de streefzone op een aanzienlijk percentage van de akkers (Bodemvruchtbaarheidsoverzicht 2012-2015).
|
|
Aanvoer van organische (kool)stof in de bodem is van belang voor o.a. het verbeteren van de bodemstructuur, het verminderen van bodemerosie, het verhogen van het vochthoudend vermogen (en dus ook klimaatadaptatie), activeren van het microbieel leven, inbreng van nutriënten en verminderen van de uitspoeling van nutriënten.
Om het koolstofgehalte op peil te houden, moet er elk jaar voldoende organisch materiaal worden aangevoerd, in de vorm van oogstresten, groenbemesters, organische meststoffen of bodemverbeteraars. Als gevolg van de steeds strengere mestwetgeving wordt er minder organische stof uit dierlijke mest aangevoerd en gebruiken akkerbouwers een belangrijk aandeel kunstmest om aan de nutriëntenvraag van het gewas te voldoen.
Dikke fractie, na scheiding van mengmest, is een interessante bron van organische stof, die bovendien gemakkelijk te transporteren is in vergelijking met ruwe mest (80% water). Kenmerkend is dat het organische materiaal en het fosfaat zich ophopen in de dikke fractie. De dikke fractie wordt meestal afgevoerd naar een compostering, droging of vergisting, waarna het eindproduct voornamelijk wordt afgezet in Frankrijk. Op deze manier worden grote hoeveelheden koolstof uit Vlaanderen geëxporteerd.
Het project “Dikke fractie als boost voor organische stof” wil ervoor zorgen dat de Haspengouwse akkerbouwers de mogelijkheden en voordelen van bemesten met dikke fractie leren kennen. Er zal vooral gefocust worden op akkerbouwers die op dit moment weinig dierlijke mestproducten gebruiken, bijvoorbeeld omdat er weinig burenregeling beschikbaar is.
Als eerste stap is het belangrijk dat de beschikbare wetenschappelijke kennis over de bemestingswaarde en werkingscoëfficiënt, het moment van toedienen, de combinatie met andere meststoffen, e.d. doorstroomt naar de landbouwer en dat hij deze kennis dan ook op een correcte en gebruiksvriendelijke manier kan implementeren bij de effectieve bemesting van zijn percelen. Anderzijds is het ook belangrijk om te achterhalen wat de verwachtingen van de akkerbouwers zijn t.a.v. de dikke fractie. Met andere worden te bepalen wat de vraag is, zodanig dat het aanbod daarop afgestemd kan worden. Door deze matchmaking tussen vraag en aanbod te realiseren, kunnen we ervoor zorgen dat er meer organische meststoffen gebruikt worden in plaats van kunstmest en dat de bodemkwaliteit erop vooruit gaat.
Werking PIBO-Campus
landbouwers sensibiliseren over bestaan en gebruik van dikke fractie als meststof
Ontwikkelen van een rekentool zodat de landbouwer kan berekenen of het voor hem rendabel is om dikke fractie te gebruiken
Organiseren van studiedagen (1 in 2018 en 1 in 2019)
Aanleggen van 2 veldproeven per jaar (2018 en 2019) op maïspercelen, 1 in streek Gingelom en 1 in streek Tongeren
vergelijking van dikke fractie runderdrijfmest vs. runderdrijfmest en vs. kunstmest
vergelijking van dikke fractie varkensdrijfmest vs. varkensdrijfmest vs. kunstmest
In oktober 2018 werd de literatuurstudie ‘Waarde van dikke fractie na mestscheiding als bron van organische stof’ opgeleverd door het project. Deze literatuurstudie werd gerealiseerd door medewerkers van het Vlaams Coördinatiecentrum voor Mestverwerking (VCM) en de Bodemkundige Dienst van België. De literatuurstudie is raadpleegbaar via volgende link: Literatuurstudie Dikke fractie.
Looptijd project
1 januari 2018 – 31 december 2019
|
|
|
|