Mycotoxines zijn giftige stoffen (toxines) die door schimmels worden geproduceerd, en bij haast alle graansoorten voorkomen. Ondanks de bestaande preventieve maatregelen zijn deze toxines meestal reeds vóór de oogst aanwezig. Ze worden op het veld gevormd tijdens de groei van het gewas, na de oogst, of tijdens de opslag. Op het veld zijn het vooral factoren zoals vochtige weersomstandigheden, rassenkeuze en de bodembewerking die de ontwikkeling van de schimmels en mycotoxines stimuleren. Juist daarom nam BFA in haar sectoraal bemonsteringsplan analyses op om het mycotoxinegehalte in granen te meten, en zo eventuele problemen op voorhand te kunnen inschatten.
Het Early Warning Systeem (EWS) is een jaarlijks initiatief dat binnen de sector genomen wordt als toevoeging op het uitgebreide sectorale voedselveiligheidsplan. Bedoeling is om zo snel mogelijk na de oogst gegevens te verzamelen en analyseresultaten ter beschikking te stellen aan de graanhandel en graanverbruikers. Dankzij de medewerking van de leden van BFA, Synagra en KVBM werden er voor 2018 in totaal 539 stalen verzameld en geanalyseerd. Volgende granen werden gescreend: tarwe, gerst, rogge, haver, triticale en spelt. De analyses worden uitgevoerd door geaccrediteerde en door het FAVV erkende labo’s.
“Het aantal geanalyseerde stalen is, in vergelijking met 353 stalen in 2017, aanzienlijk toegenomen”, zegt Yvan Dejaegher, Directeur-generaal van BFA. “Een opmerkelijk aantal, zeker na de berichtgevingen net voor de oogst, die een laag risico van DON in tarwe aantekenden dankzij de uitzonderlijke droogte”.
Uit de resultaten blijkt dat in 79% van de stalen minstens één mycotoxine werd gedetecteerd. Van de resultaten van deoxynivalenol (DON) ligt 60% lager dan de detectielimiet (de laagste waarde die analytisch kan worden bepaald) van 250ppb. Voor zearalenon (ZEA) ligt 95% van de resultaten beneden de detectielimiet. De gehalten aan Aflatoxine B1, Fumonisine B1 en Fumonisine B2 liggen allen onder de detectielimiet. Voor de som T-2 en HT-2 ligt 74% van de resultaten beneden de detectielimiet.
“De resultaten van de na-oogst analyses bevestigen de resultaten van de voor-oogst analyses en liggen in lijn met de resultaten van 2017”, merkt Dejaegher op. “Het is van belang om de eventuele toename van mycotoxines tijdens de bewaring goed in de gaten te houden.”
In het gedetailleerde rapport worden de resultaten vergeleken met de geldende normen of aanbevelingen voor feed en food. Dankzij deze monitoring kan niet alleen de bestemming van de granen gerichter bepaald worden (food, feed, of biofuel), maar kunnen ook de eindconcentraties van mycotoxines beter worden ingeschat, bijvoorbeeld in het mengvoeder.