De voorzitter
De heer De Meyer heeft het woord.
Jos De Meyer (CD&V)
Minister, onlangs waarschuwde het Federaal Planbureau voor een mogelijk stroomtekort. Tussen 20 oktober en 28 november zou maar een van de zeven kerncentrales in ons land werken. Daaruit volgt een redelijke kans op stroomtekorten. Toen in 2015 sprake was van mogelijke stroomtekorten en afschakelplannen, werd vastgelegd dat de impact in de provinciehoofdsteden en bepaalde stadscentra zo veel mogelijk zou worden beperkt. De grootste hinder zou dus merkbaar kunnen zijn in landelijke gebieden. Met name landbouwbedrijven zouden in de problemen kunnen komen door stroomonderbrekingen, terwijl die specifiek voor die sector rampzalige gevolgen zouden kunnen hebben. Bij werken met levend materiaal kan een stroomonderbreking niet enkel leiden tot grote economische schade, maar ook tot grote problemen met dierenwelzijn.
Op 1 oktober 2014 heb ik in de commissie Landbouw een vraag gesteld in opvolging van een eerdere vraag uit de vorige legislatuur. Ik wilde vernemen of er een actualisatie gebeurd was van het actieplan van Elia rond stroomtekort en maatregelen ten aanzien van agrarische bedrijven met grote nood aan energievoorziening. Bovendien wou ik vernemen welke crisiscommunicatie er was voor de agrarische sector en welke mogelijkheden het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF) bood op het vlak van steun voor eventuele noodmaatregelen rond een investering in noodgeneratoren.
Uit de communicatie van federaal minister van Energie Marghem blijkt dat er nog geen structurele maatregelen genomen zijn in verband met deze problematiek. Daarom wil ik er nu op terugkomen. In de commissievergadering van oktober 2014 stelde u dat er wel degelijk steun mogelijk was door het VLIF, maar dan enkel voor de intensieve veehouderij. Is die steun ook mogelijk voor andere deelsectoren, zoals glastuinbouw of aquacultuur?
Er werd in 2014 gesteld dat er aan de sector zou worden gecommuniceerd over de mogelijkheden tot steun. Hoe is dat ondertussen gebeurd? Wordt er een crisiscommunicatie uitgewerkt over de situatie van een mogelijk stroomtekort in november? Op welke manier? Is de investeringssteun van het VLIF beperkt tot de aanschaf van noodgeneratoren of is er ook steun mogelijk voor de aanschaf van apparatuur om stroomreserve op te slaan?
Hoe is het algemeen gesteld met de actualiseringen van het actieplan van Elia rond stroomtekort? Wat wordt daarin specifiek gezegd over stroomvoorzieningen voor landelijke gebieden en meer specifiek voor de agrarische bedrijven met grote nood aan energievoorziening? Is er nog overleg geweest met het energieoverleg ENOVER? Zo ja, met welk effect?
De voorzitter
Minister Schauvliege heeft het woord.
Minister Joke Schauvliege
Collega De Meyer, ik wil eerst even duiden wie recht heeft op de ondersteuning voor noodstroomgeneratoren. Tot eind 2014 was het alleen de veehouderij, waar stroomuitval tot sterfte en verlies van vee zou kunnen leiden, die daar een subsidie voor kon ontvangen. Eind 2014 hebben we beslist om dat te verruimen naar alle subsectoren in de Vlaamse land- en tuinbouwsector, dus veel ruimer dan alleen de veehouderij.
Er zijn sindsdien verschillende tientallen dergelijke investeringsprojecten geselecteerd. Die hebben ook VLIF-ondersteuning gekregen. Die steun is niet beperkt tot de aanschaf van noodstroomgeneratoren. Ook opslag – batterijen, bijvoorbeeld – komt daarvoor in aanmerking. Wat de aquacultuurbedrijven betreft, is investeringssteun mogelijk vanuit het Financieringsinstrument voor de Vlaamse Visserij- en Aquacultuursector (FIVA) en het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV). Een ononderbroken stroomvoorziening is natuurlijk cruciaal voor het waarborgen van het overleven van de dieren in aquacultuurbedrijven.
De lijst van de subsidiabele investeringen wordt bij het begin van iedere aanvraagperiode op de VLIF-website gepubliceerd. De VLIF-infolijn staat ook ter beschikking van de aanvragers die meer uitleg willen. En dat is niet alles. Er zijn ook studiedagen, infovergaderingen en andere overlegmomenten. Daar wordt ook specifieke informatie meegedeeld over investeringen die in aanmerking komen. Op het vlak van communicatie over de ondersteuningsmogelijkheden doet de landbouwadministratie dus wat nodig is, via diverse kanalen.
Wat betreft de specifieke vragen over de werking van de netwerkbeheerder Elia en de overleggroep ENOVER, komt het uiteraard de minister, bevoegd voor de energie, toe om dat verder te duiden. Daar heb ik op dit moment absoluut geen verdere informatie over.
De voorzitter
De heer De Meyer heeft het woord.
Jos De Meyer (CD&V)
Bedankt, minister. Ik ben tevreden met uw antwoord op de vragen, want binnen de sector is er begrijpelijkerwijze wel wat onzekerheid en is nog niet alle informatie heel goed gekend. Daarom denk ik dat dit antwoord zeer nuttig is.
Uiteraard hopen de landbouwers dat u deze problematiek verder op de voet volgt. Het is uiteraard uw federale collega Marghem die de eerste verantwoordelijkheid draagt, maar wat betreft de specifieke gevolgen voor de landbouwsector, hopen de bedrijfsleiders ook verder op uw alertheid.
De voorzitter
De heer Vanderjeugd heeft het woord.
Francesco Vanderjeugd (Open Vld)
Minister, collega De Meyer haalt een terechte vraag aan, niet zozeer omdat de precaire situatie van een tekort zich misschien nog zou voordoen, maar omdat het goed is dat we daarover bezig zijn. Het is ook goed dat er een uitbreiding naar diverse bedrijven is gekomen van de ondersteuning voor onder andere noodstroomgeneratoren. Het is misschien ook het moment om een brug te slaan naar de zelfvoorzienende graad van de land- en tuinbouwbedrijven.
Er zijn al heel wat bedrijven die zelfvoorzienend zijn met warmte-krachtkoppeling, zonne-energie en windmolens maar voor veel bedrijven bestaan er nog veel meer mogelijkheden om daar nog een stap verder in te gaan. Sensibilisering is daarbij belangrijk. Ik denk dat overleg met de minister van Energie, Bart Tommelein, positief kan zijn. Ik weet dat hij werkt aan een energiecharter voor de land- en tuinbouw.
Veel landbouwbedrijven worden ook gecontacteerd voor het plaatsen van een windmolen op hun gronden. Het gaan dan wel over iets grotere investeringen maar waarbij de energiekost voor de landbouwer serieus zou kunnen dalen en de landbouwer meer zelfvoorzienend zou kunnen worden. Daar zijn echter nog heel wat knelpunten, maar die betreffen een andere bevoegdheid dan Landbouw. Het kan misschien nuttig zijn na te gaan welke knelpunten er nog zijn, vooral op het vlak van omgevingsvergunningen, en daar werk van te maken zodat de land- en tuinbouwbedrijven een beroep kunnen doen op windmolens. Ik heb vernomen dat er in het najaar een projectoproep voor windmolens komt, met een steun van 4 miljoen euro, waarop kan worden ingetekend. Het zou dan ook goed zijn na te gaan waar we knelpunten inzake de omgevingsvergunning kunnen wegwerken.
De voorzitter
Minister Schauvliege heeft het woord.
Minister Joke Schauvliege
Zoals ik daarnet al zei, zit dit in het Landbouwinvesteringsfonds (VLIF) in de 30 procentsteun. Tijdens die studiedagen wordt ook veel ruimer gekeken. Het gaat ook over de vraag hoe men zelfvoorzienend kan zijn, hoe men kan zorgen voor de eigen energievoorziening, vergunningen enzovoort. Die expertise is er dus wel degelijk en die staat ter beschikking van onze landbouwbedrijven. Maar als de nood bestaat, kunnen we daar wel nog eens een specifieke studiedag aan wijden.
Voor individueel advies aan bedrijven verwijs ik wel eens vaker naar KRATOS. Ook daar kan die vraag over hernieuwbare energie aan bod komen.