Akkerbouw
Algemeen
Dieren
Economie
Markten
Mechanisatie
Milieu
Politiek
Tuinbouw
Veehouderij
Voeding
Inloggen
 
 
 
Klik hier om u te registreren en te abonneren
(72,60 euro per jaar)
 
Wachtwoord vergeten
Volgend artikelVolgend Artikel

 09 feb 2019 08:24 

Boeren moeten en zullen blijven bestaan, maar met respect aub!


Eerst dreven de groene jongens de boeren tot wanhoop. Nu zijn het de klimaatbetogers. Guy Depraetere: ‘Ik heb schrik dat de jongeren massaal stoppen met vlees eten.’ Kurt Sannen: ‘Dat doen ze niet. Maar met de grootschalige landbouw halen we de klimaatdoelen nooit.’
Dubbelinterview in De Standaard.

Joke Schauvliege had zich vier jaar geleden voor­genomen natuur en landbouw te verzoenen. Maar vorig weekend viel het masker af: uit het filmpje van haar beruchte nieuwjaarsspeech bij het Algemeen Boerensyndicaat (ABS) bleek dat de minister zich toch beter voelde bij de landbouwers dan bij de natuurjongens. Guy Depraetere voelt er zich vijf dagen later nog ongemakkelijk bij. Hij was het die de minister voor de receptie had gestrikt, als algemeen secretaris van het ABS. Maar als bioboer voelt hij zich net zo ongemakkelijk bij de tegenstelling tussen natuur en landbouw, die naar aanleiding van haar ontslag weer wordt uitvergroot. ‘Wij boeren waren groen voor Groen bestond’, provoceert hij.
 
Naast hem aan tafel knikt Kurt Sannen. ‘Ik heb de liefde voor de natuur opgedaan op de rug van een boerenpaard bij mijn groot­vader.’ Nochtans konden verschillende van zijn natuurvrienden niet begrijpen dat uitgerekend hij, die eerst bij Natuurpunt werkte en later op de groene kabinetten van Vera Dua, Ludo Sannen en Jef Tavernier, ervoor koos om fulltime biologisch veeboer te worden. ‘Zie je wel’, reageert Depraetere. ‘Vanuit de natuurbeweging wordt gepolariseerd. Ze hebben zich altijd afgezet tegen boeren.’
 
De strijd tussen landbouw en natuur dateert van de jaren zestig en zeventig. Het was toen vooral een gevecht om ruimte. ‘Na de oorlog was het credo: nooit meer honger en goedkoop voedsel voor iedereen’, vertelt Sannen. ‘Het Europees voedselbeleid stuurde aan op specialisatie, schaalvergroting en industrialisering. Subsidies moesten de productie stimuleren. Voor die tijd was dat goed, maar het had als gevolg dat de bloemen en vlinders uit de graslanden verdwenen door het gebruik van kunstmest en pesticiden. En dat onze beken vervuilden door nitraten en fosfaten. De natuurbewegingen focusten zich vooral op die graslanden. In het dichtbebouwde Vlaanderen leidde dat tot het idee dat landbouw en natuur niet kunnen samengaan.’
 
‘De natuurverenigingen wilden daarom aparte gebieden reserveren voor natuur. Er werden kaarten getekend door wetenschappers, de boeren zaten in de weg. Tegelijk werd het eerste mest­actieplan uitgetekend. Het legde boeren beperkingen op voor de bemesting van hun gronden om de vervuiling van de rivieren tegen te gaan.’
 
‘Veel boeren moesten stoppen’, herinnert Depraetere zich. ‘Dat waren sociale drama’s. Wij hadden het gevoel dat die groene jongens onze boterham afnamen. Er was ook een gebrek aan respect door die mannen.’ Hij zoekt in de zak van zijn jas. ‘Ik heb nog altijd een badge: “boer zoekt respect”. Toen zijn veel boeren wakker geschud. Ze zagen de groene jongens als een bedreiging.’
 
Door hevig boerenprotest viel de toenmalige Vlaamse regering en werd de Groene Hoofdstructuur – zo heette het plan om grote natuurgebieden af te bakenen – begraven. Maar de nieuwe Vlaamse regering maakte wel, in overleg met alle partijen, een decreet natuurbehoud (1997). Daarbovenop kwam de Habitat- en vogelrichtlijn en het PAS-beleid. Honderden boerderijen die te veel stikstof uitstootten en te dicht bij een natuurgebied lagen, moesten verdwijnen of inkrimpen.
 
Guy Depraetere: Soja, linzen en kikkererwten worden ingevoerd. Met lokale landbouw heeft dat niets te maken.’
 
‘De laatste jaren is het ruimtelijk denken bij de natuurverenigingen veranderd’, sust Sannen. ‘Landbouw en natuur kunnen weer deels samengaan’. Maar ­Depraetere is het daar niet helemaal mee eens. ‘Niet iedereen van Natuurpunt denkt zo. De polarisering zit er nog altijd in. De natuurjongens willen alles dirigeren, eenzijdig hun visie opleggen. Ze willen een groene biotoop creëren en verwachten dan dat er vanzelf orchideeën en veldleeuweriken komen. Zo werkt dat niet.’
 
Sannen: ‘Ik geef toe dat sommigen te veel de natuur willen maken. Maar ik hoor dat de toon verandert. Vroeger moesten boeren niets hebben van groen en nu zie ik dat er boeren zijn die de natuur als een kans zien om hun bedrijf te diversifiëren.’
 
Depraetere: ‘De grote kaalslag is gebeurd, er zijn veel bedrijven moeten stoppen door natuurmaatregelen. Het conflict om de ruimte is zo ongeveer beslecht. En nu krijgen we de klimaat­marsen. Ik lees in de kranten: “Red het klimaat, eet geen koeien”. Weer eens wordt onze boterham bedreigd. Als je aan de jongeren in de klimaatbetoging vraagt wat zij doen voor het klimaat, antwoorden ze: “Ik eet geen vlees”. Maar dat is de oplossing niet. 38 procent van de landbouwgrond in Vlaanderen is gras. Alleen herkauwers kunnen gras omzetten in iets nuttigs: melk en vlees.’

U bent zelf bioboer. Waarom bent u dan zo bang van de roep om minder vlees te eten?
 
Depraetere: ‘Ik heb vooral schrik van die klimaatmissionarissen die de jongeren inlepelen dat ze helemaal geen vlees meer mogen eten. Dat is wat er zal gebeuren: die generatie zal massaal stoppen met vlees eten en de prijzen zullen instorten door overschotten. Als de vraag vermindert met 5 procent, daalt de prijs met 30 procent. Dat is een economische wet.’
 
Sannen: (twijfelt) ‘Ik heb daar geen schrik van. Het vlees zal niet verdwijnen, omdat bedrijven als het onze een goed verhaal hebben. Als kleinere landbouwbedrijven in de toekomst weer dichter bij de consumenten werken, zien de mensen waarmee je bezig bent.’
 
Depreatere: ‘Je onderschat het emotionele aspect, Kurt. De mensen zien een koe en willen niet dat die moet sterven. Trouwens, wat is vegetarisme? Die groentenburgers zijn puur industriële producten. Soja, linzen, kikkererwten: die worden ingevoerd. Met lokale landbouw heeft dat niets te maken. De big business ziet er graten in en de consument loopt er blindelings in. Sorry, maar een gezond gekweekt stuk vlees van hier, dát is voor mij puur natuur. Misschien moeten wij eens een mars organiseren om duidelijk te maken wat de gevolgen zijn van geen vlees meer eten. Dan gaan de lokale voedselproducenten kapot. Is dat wat we willen?’
Ziet u dan geen heil in het kleinschalige model met een kleinere veestapel?
 
Kurt Sannen: ‘Mij interesseert het niet hoeveel dieren ik kweek, maar wat ik eraan overhoud.’
 
Depraetere: ‘Ik wel, ja. Maar de meest gangbare strekking in de landbouw is die om groter te gaan: nieuwe machines en installaties, grote tractoren. Dat is leuk voor jonge boeren, een beetje macho. In de landbouwscholen vind je geen zonen van bioboeren. Die worden daar scheef bekeken. Die trend naar grootschaligheid valt niet meer te stoppen. Het over­grote deel van de landbouw­productie zal van industriële bedrijven komen.
 
Sannen: ‘Jij voorspelt dat er tegen 2050 nog maar een handvol megaboerderijen over is. Dat geloof ik niet en dat wil ik niet.’
 
Depreatere: ‘Ik ben ook lang een donquichot geweest, Kurt. Maar ik ben tot het inzicht gekomen dat je die evolutie niet kan tegenhouden. Neem een boer met 50 melkkoeien. De zoon neemt over en wil investeren in een nieuwe stal. Wat zegt de bank: “Je gaat toch geen stal meer zetten voor 50 koeien?” Die zien schaalvoordelen. Ze duwen die boerenzoon richting een groter bedrijf. Ik heb een vriend die nu 500 koeien heeft. Hij kan 300 koeien per uur melken met een grote installatie. Ze leven daar met drie gezinnen van, maar hij vervangt wel tien bedrijven.’
 
Sannen: ‘Dat is geen wetmatigheid. Ik kan daar tien kleine bedrijven tegenover zetten, waar ze maar 100 koeien melken en waar toch zes gezinnen van leven.’
De boeren die meegaan in de groeilogica, kunnen amper het hoofd boven water houden. Is het logisch dat we soja invoeren uit Brazilië, om vlees te produceren voor de export en zelf met de mest achter te blijven en met boeren die amper een inkomen hebben?
 
Depraetere: ‘Neen. Elke dag stoppen er in ons land drie familiale boerenbedrijven. Europa heeft gekozen voor de liberalisering van de landbouwmarkt. Wij waren voorstander van quota, maar Europa heeft ze afgeschaft. De consument krijgt zijn vlees tegen spotprijzen, die is dat gewoon geworden. De supermarkten zetten ons onder druk, ook de bioboeren. Onze vrees is trouwens dat als er te veel bioboeren zijn, we elkaar opnieuw kapot gaan concurreren.’
Onderschat u de consument niet? Die wil op termijn misschien wel veel meer bio eten.
 
Depreatere: ‘Dat weet ik niet. Supermarkten lokken vooral klanten door te zeggen dat het bij hen goedkoper is. En die biomarkt is delicaat. Als er plots veel spelers bijkomen, zorgt dat tijdelijk voor een onevenwicht.’
Wat is erop tegen om onze boeren massaal naar kleinschalige landbouw te laten overstappen? Minder vlees van een hogere kwaliteit tegen een eerlijke prijs. Dat komt zowel de boer, het milieu als het klimaat ten goede.
 
Sannen: ‘Wat mij betreft niets. Het bestaande groeimodel vraagt dat de veestapel elk jaar groeit, wat betekent: meer schulden aangaan voor grotere stallen en dure filters. Die infernale spiraal maakt onze landbouw kapot. Als we op deze manier doorgaan, halen we ook nooit de klimaat­doelen. Dat blijkt uit een studie die Greenpeace onlangs bestelde bij de UCL.’
 
Depreatere: (rolt met zijn ogen) ‘Het alternatieve model dat de UCL voorstelt is niet realistisch. Het is veel te eenzijdig gefocust op een enorme afbouw van de vee­stapel. Je kan niet zomaar al die landbouwbedrijven omschakelen naar bio. De boeren die geïnvesteerd hebben in grotere stallen, kunnen niet meer terug. Die zitten tot over hun oren in de schulden om die stallen af te betalen. Als ze minder dieren nemen, gaan ze failliet. Zo eenvoudig is het.’
 
Sannen: (schudt van nee) ‘Het is wel mogelijk. Niet met een revolutie, want dan krijg je een bloedbad. Maar met een duidelijke evolutie richting 2050. Studies die zeggen dat de veehouderij moet verminderen om het klimaat te redden, moeten ons wakker schudden. Ik hoor ook niet zeggen: “Eet geen vlees”, maar “Eet minder vlees, en beter”. Dat gaat in tegen die heersende groei­logica. Mij interesseert het niet hoeveel dieren ik kweek, maar wat ik eraan overhoud. Wij verdienen vermoedelijk maar een derde van wat de journalisten hier aan tafel verdienen. Dat moet anders.’
Die keuzes zullen financieel ­gestuurd moeten worden vanuit de overheid.
 
Sannen: ‘Hoeveel we inzetten op de industriële landbouw en hoeveel op alternatieven, is inderdaad een politieke keuze. Vandaag gaat 95 procent van het onderzoek en de middelen in Europa naar het gangbare model. Landbouw blijft een pasmunt in internationale handelsakkoorden. Je kunt die reconversie van de landbouw wel doorvoeren zonder een bloedbad aan te richten. Maar dan moet je een transitiefonds oprichten om boeren, die zich in schulden hebben vastgereden, te helpen die overgang te maken.’
 
Depraetere: ‘Daarvoor zal nooit genoeg geld zijn. De gemiddelde vleesvee- en akkerboer is 64. Velen hebben geen opvolger. Die doen nog wat verder tot aan hun pensioen en dan stopt het. Maar de familiale bedrijven waar wel een opvolger is, staan voor de keuze: groeien of een andere weg inslaan. Met die opvolgers kun je aan de slag. Op lezingen druk ik boeren op het hart dat er een andere weg mogelijk is. Toen mijn zonen in het bedrijf wilden komen, was mijn voorwaarde: dat ze het anders zouden aanpakken. (grinnikt) Bij het ABS keken ze wel vreemd op toen ik overstapte naar bio. Er waren er een paar die zich afvroegen of ik wel hun secretaris kon blijven.’
Hebben de boerenorganisaties hier geen boter op het hoofd? Met dat alternatieve verhaal zijn ze erg zuinig. En ze hebben een belangrijke stem bij de overheid.
 
Depraetere: ‘Dat klopt. Die organisaties stellen zich soms te defensief op en komen zelf te weinig met oplossingen. We willen vooral houden wat we hebben. Ik vind dat je moet durven te kijken naar wat leeft en andere horizonten moet opzoeken.’
 
Sannen: ‘Het is ook niet het ene of het andere. De toekomst zal gemengd zijn, met grote bedrijven die samenwerken en kleine boerderijen, ook in de steden, die heel dicht bij de mensen komen. Er zijn modellen die uitgaan van 24.000 boeren die voedsel produceren voor alle Vlamingen. Het zou goed zijn mochten alle boerenorganisaties dat idee als een kans zien, en niet langer als een bedreiging.’
Hebben boeren niet dezelfde ­belangen als de mensen die in klimaatmarsen lopen? Ze zijn de eerste slachtoffers van de klimaatverandering. Zouden ze niet beter meelopen?
 
Depraetere: ‘Dat zie ik alleen ­gebeuren als de boodschap op die marsen wat minder extreem wordt. Als het is om dat andere model te promoten: eet minder maar beter en lokaal vlees. En gevarieerd met groenten van bij ons, met een kleine voetafdruk.’
 
Sannen: ‘Dat laatste is cruciaal. Moeten we echt goedkope kippen invoeren, en industrieel geteelde soja uit Brazilië, waar bossen worden gekapt en kleine boeren kapot gaan? Dat is voor mij het vervolgdebat van die klimaatbetogingen, waar BioForum trouwens wel aan heeft meegedaan. Als we het klimaat willen redden, moeten we het geliberaliseerde groeimodel van de landbouw in vraag stellen. Als we daar mordicus aan vasthouden en alleen aan het einde van de keten wat morrelen, gaat het niet lukken.’
 
Depreatere: ‘Op 6 maart voeren we actie aan de Gentse Zeehaven, waar ze een grote koelkast installeren voor Canadees vlees. Dat is het gevolg van het Ceta-akkoord. En dat is het model waar 90 procent van onze bedrijven nog steeds in meedraait. Ik vrees dat wij een niche zullen blijven.’
 
Sannen: ‘Ik ben niet zo defaitistisch. Elke niche kan mainstream worden. De Europese koepel van biolandbouwers gaat ervan uit dat de helft van de Europese landbouw bio kan zijn tegen 2030. Het denken verandert, ook vanuit de natuurbeweging. We gaan op zoek naar raakpunten. We staan op een cruciaal kruispunt. De roep om eerlijke en duurzame landbouw, de aandacht voor het klimaat en voor ongelijkheid: het kan allemaal helpen om het accent voorgoed te veranderen.’



  Nieuwsflash
 
INTERPOM 2024Lees meer
 
 
Attert is de rijkste gemeente en Sint-Joost-ten-Node de armste in 2022 Lees meer
 
 
Diepgronder staat niet garant voor goede bodemstructuur Lees meer
 
 
Beleids- en begrotingstoelichting Omgeving. Begroting 2025Lees meer
 
 
Beleids- en begrotingstoelichting Landbouw en Tuinbouw Begroting 2025 Lees meer
 
 
Ontdek de voordelen van GLB-steunmaatregelen voor jouw teeltplan 2025 Lees meer
 
 
Plantenwortels veranderen hun groeipatroon tijdens de ‘puberteit’ Lees meer
 
 
Extremer weerLees meer
 
 
Opnieuw recorduitstoot CO˛Lees meer
 
 
Gezond en duurzaam voedsel voor de toekomstLees meer
 
 
Statuut gemeentelijke schattingscommissies Lees meer
 
 
Impact noodweer Spanje op de Vlaamse prijsevolutie groenten en fruitLees meer
 
 
Landbouw in 2024: minder wintergewassen door hevige regen Lees meer