De voorzitter
De heer Sanctorum heeft het woord.
Hermes Sanctorum-Vandevoorde (Onafhankelijke)
Minister, gisteren in de commissie Leefmilieu, in het vuur van mijn betoog, leek ik een van de laatsten te zijn die u nog geen proficiat hadden gewenst met uw ministerschap. Bij dezen is dat rechtgezet. Nogmaals proficiat. Ik wens u natuurlijk oprecht heel veel succes.
Minister, de landbouw, waarvoor u nu bevoegd bent, werd de afgelopen decennia gekenmerkt door een toenemende specialisatie en schaalvergroting, wat eigenlijk neerkomt op minder bedrijven maar meer dieren per bedrijf.
Onlangs verscheen een nieuwe studie in opdracht van Greenpeace, waarin tot de conclusie gekomen wordt dat op twaalf jaar tijd het percentage vee uit grote stallen toenam van 29 tot 70 procent voor varkens en van 27 tot maar liefst 72 procent voor pluimvee. Greenpeace concludeert dan ook dat het subsidiebeleid eigenlijk de industriële spelers stimuleert en de kleine boeren benadeelt.
Het is niet de eerste keer dat het thema van schaalvergroting aan bod komt in het Vlaams Parlement. Het landbouwrapport publiceert daar ook jaarlijks over. Ik heb het laatste Landbouwrapport (LARA) nog eens even nagekeken: tussen 2007 en 2017 is het gemiddeld aantal dieren in varkensbedrijven toegenomen van 1445 tot 2121 dieren per bedrijf. Schaalvergroting is dus een feit.
Aangezien dat allemaal gebeurt met behoorlijk wat geld vanuit Europa en Vlaanderen, is het natuurlijk gerechtvaardigd om de vraag te stellen of dit maatschappelijk wenselijk is. Gaat dit richting een duurzaam landbouwmodel? Ik stel de vraag niet alleen aan u, want u bent pas minister. Laten we het debat breed houden, en misschien richting de volgende legislatuur kijken.
De voorzitter
De heer Caron heeft het woord.
Bart Caron (Groen)
Er is inderdaad een toename van het aantal grootschalige bedrijven, de zogenaamde industrialisering van de landbouw. Vooral in de veeteelt is dat het geval. Tot op vandaag is dat beleid niet vanuit Landbouw aangestuurd. Dit is een beleid vanuit Ruimtelijke Ordening. Men vraagt een vergunning aan voor een stal, er wordt een procedure ingezet, en op het einde wordt er al dan niet een vergoeding toegekend – in de realiteit meestal wel.
We kunnen concluderen dat er geen echte visie werd ontwikkeld voor onze landbouw. Er is zelfs een houding waarbij we de markt en de samenleving vrij spel geven. We laten het gebeuren zoals het is.
De realiteit is dat het gros van die bedrijven de mogelijkheden van de familiale landbouw ver overstijgen. De investeringskost is reusachtig groot, en dus zijn het vooral concerns – heel vaak integratoren – die die bedrijven in handen hebben. Hun aandeel in de productie wordt ook steeds groter; volgens die cijfers gaat het vandaag om 70 procent.
De vraag is: is het nog realistisch om te hopen dat we jonge mensen kunnen enthousiasmeren om landbouwer te zijn, in tijden waarin de investeringskost reusachtig hoog is? Ik begin met een voorzichtige vraag binnen dit debat: bent u bereid om ook vanuit Landbouw een visie, een beleid te ontwikkelen rond industrialisering, megastallen en schaalvergroting?
De voorzitter
Minister Van den Heuvel heeft het woord.
Minister Koen Van den Heuvel
Ik wil alle collega’s bedanken die schrik hadden dat ik niet in de media zou komen, door de vele vragen die ik deze middag op mijn bord heb gekregen. Bedankt collega Sanctorum en collega Caron om mij een vraag te stellen, en mij het gevoel te geven dat ik toch een beetje krediet heb. Zo kan ik een rustig antwoord formuleren. (Rumoer).
Collega’s, jullie moeten niet wanhopen. Men kan van daar naar hier springen – onverwachts zelfs.
Schaalvergroting, specialisatie en concentratie is eigen aan de vrijemarkteconomie. We zien dat niet enkel in de landbouw, we zien het ook in de industrie, in de retail en in de bankensector. Schaalvergroting en specialisatie zijn fenomenen van de laatste jaren, ook in de landbouwsector. En we zien het zelfs in de biosector.
Dergelijke schaalvergroting heeft economische voordelen – we moeten daar niet flauw over doen – maar ook ecologische. U hebt in het artikel duidelijk gezien dat de eco-efficiëntie toeneemt wanneer er meer dieren op een locatie zitten. Dat moeten we ook in het achterhoofd houden. Uit die studie blijkt dat schaalvergroting ook voor eco-efficiëntie kan zorgen.
Wat is een megastal? Ik ben een beetje teleurgesteld in dat woord, want het is een nogal hol begrip. Ik vind het ook een polariserende term. Jullie zeiden in jullie vraag al dat we dat breed moeten bekijken, en dat is natuurlijk een heel goed signaal. We willen dat natuurlijk op een rustige manier oplossen.
In Vlaanderen is de familiale landbouw nog goed vertegenwoordigd. Als je bijvoorbeeld de cijfers ziet van het aantal varkens per locatie, dan staan we in de Europese Unie helemaal onderaan, op Oostenrijk en Duitsland na. Laten we dus niet doen alsof Vlaanderen de regio van de megastallen is – quod non. Als je de Europese vergelijking maakt, dan zijn we op dat vlak de beste leerling van de klas, op Oostenrijk en Duitsland na.
Om in te gaan op de vraag: natuurlijk houdt deze regering van de kleinschalige, familiale landbouw. We willen daar ook op inzetten door te stimuleren, en door startsteun te geven aan kleine, nieuwe landbouwers.
We bieden ook ondersteunende maatregelen aan de biolandbouw. We hebben ook, en dat vind ik heel belangrijk, een startersgids voor de korte keten waarmee we jonge landbouwers, jonge dynamische mensen die voor dat beroep kiezen en die ook inzetten op duurzame landbouw met de korte keten, willen ondersteunen.
Samengevat zou ik zeggen dat de landbouwers verstandig en wijs genoeg zijn om hun eigen verdienmodel te kiezen, zolang ze maar binnen het wettelijke kader blijven en zolang de lokale overheid aftoetst of de bedrijven inpasbaar zijn in de ruimtelijke ordening. Laten we op een gezonde manier en met gezond verstand die schaalvergroting bekijken. Het is ook eco-efficiënter, maar we blijven natuurlijk volop de Vlaamse kleinschalige landbouw ondersteunen met stimulansen voor de korte keten, voor een duurzamere landbouw. (Applaus van de meerderheid)
Hermes Sanctorum-Vandevoorde (Onafhankelijke)
U bekijkt de schaalvergroting als een economisch fenomeen waarmee we worden geconfronteerd. Ik wil daar de volgende bedenkingen, belangrijke kanttekeningen, bij maken.
Ten eerste gebeurt het wel met subsidies vanuit de overheid, dus we sturen het mee aan. Ten tweede zijn we bezig met levende wezens die gevoelens hebben, waardoor we dit toch als een iets andere dan een zuiver economische realiteit moeten bekijken.
Ook over de eco-efficiëntie moeten we, minister, heel voorzichtig zijn. Schaalvergroting leidt onvermijdelijk tot meer dieren per bedrijf. Het is dus ook niet uitgesloten dat er uiteindelijk meer uitstoot is. Als we even naar de broeikasgasuitstoot van de afgelopen tien jaar kijken, dan zien we dat dat daarin geen daling is ingezet.
Let op met de belofte dat we het probleem gaan oplossen met schaalvergroting en door nog grotere stallen en allerlei luchtwassers te installeren. Dat is allesbehalve zo.
Bart Caron (Groen)
Er zijn naast economische toch nog andere redenen om een beleid te voeren, weet u. De vraag is bijvoorbeeld of het nodig is dat we zoveel vlees produceren. Ik heb het even opgezocht: we hebben voor kalveren een zelfvoorzieningsgraad van 164 procent, voor varkens 252 procent en voor kippen 192 procent. Dat betekent dat we twee tot drie keer zoveel vlees produceren als we in eigen land opeten. Voor een land met schaarse open ruimte, met veel druk op de open ruimte, is dat problematisch.
Minister, hoe vaak is het niet zo dat de bevolking in opstand komt telkens er nieuwe stallen komen? Ik toon u hier trouwens de lijst met de aanvragen die u nog moet behandelen. Hoe vaak gebeurt het niet dat lokale besturen, gemeentebesturen, negatieve adviezen geven? Dat de deputatie die dan overrulet en een positief advies geeft? Dat er dan een beroep bij de minister komt die dan toch eerst de vergunning toekent waarna de bevolking nog eens naar de Raad voor Vergunningsbetwistingen stapt? Samengevat: we spelen pingpong en alle vergunningen worden toegekend omdat er geen keuzes worden gemaakt.
Willen we een voorzieningsgraad van 150 procent hebben, dan is kwalitatieve uitvoer oké. Willen we ook de druk op de open ruimte verminderen en kansen aan jonge boeren geven, dan moeten we dat echt anders doen.
De voorzitter
De heer Vanderjeugd heeft het woord.
Francesco Vanderjeugd (Open Vld)
Minister, ik wil u eerst en vooral veel succes wensen in uw streven om beide bevoegdheden in Landbouw en Leefmilieu met elkaar te verzoenen. Ik ben er vast van overtuigd dat dat zeker mogelijk is.
Ik vind het jammer dat Greenpeace cijfers vanuit de Europese context aanhaalt om de Vlaamse situatie te bepleiten. U neemt het woord polarisatie in de mond en ik denk dat dat ook het geval is.
Mijnheer Caron, u spreekt over familiale landbouwbedrijven en u zegt dat dat alleen maar kan wanneer dat kleine bedrijven zijn. Ik ben daar niet van overtuigd. Ik ben al heel vaak op het terrein geweest en dan zie ik grotere bedrijven die die familiale doelstellingen absoluut in ere houden. U spreekt over integratoren die bedrijven inlijven, maar ik denk niet dat daar zoveel cijfers over zijn, of dat dat zo gigantisch is. Zoals u zegt, minister, en ik ben blij dat u het ook aanhaalt: die intensiviteit gaat naar efficiëntie en dan ook wel eco-efficiëntie.
Mijnheer Sanctorum, u zegt dat er geen daling is. Ik zou u de cijfers willen tonen. De afgelopen tien jaar is de landbouw een van de sectoren die de meeste inspanningen heeft geleverd.
Minister, is onze Vlaamse leefmilieuwetgeving strenger of soepeler? Ik denk dat we op dat vlak heel ver vooroplopen ten opzichte van andere Europese landen.
De voorzitter
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Els Robeyns (sp·a)
Voorzitter, minister, we hebben het er verleden week ook al over gehad. Het is een realiteit. Vandaag is er de ene klimaatmars na de andere.
Minister, persoonlijk vind ik het dan niet ernstig dat de exploitatie van megastallen niet in twijfel wordt getrokken. Het wordt onder de mat geveegd, met de woorden dat het een economische realiteit is. Dat is geen duurzame keuze en geen duurzaam antwoord. Persoonlijk vind ik dat niet ernstig.
Er zijn fundamenteel andere keuzes nodig voor ons landbouwbeleid. We moeten gaan voor minder, maar meer kwaliteitsvol. Ook de Vlaamse overheid mag meer rekening houden met de meningen van omwonenden, van lokale overheden, van provinciale overheden die vergunningen weigeren. De Vlaamse overheid vernietigt die weigeringen steeds.
De realiteit is dat er in Nederland een capaciteitsbeperking is, waardoor al die bedrijven uitwijken naar Vlaanderen. We moeten minstens een even strenge regelgeving invoeren als in Nederland. Dat is de enige duurzame keuze wat ons landbouwbeleid betreft. (Applaus bij sp.a en Groen)
De voorzitter
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Tinne Rombouts (CD&V)
Collega's, ik kan mij spijtig genoeg niet van de indruk ontdoen dat het hier weer enkel de bedoeling is om imagoschade aan te brengen aan onze landbouwsector. (Rumoer. Opmerkingen)
Ik verklaar mij nader, indien u even luistert.
Als we de zogenaamde megastallen volgens de definitie van de studie in perspectief bekijken, dan zien we dat we daar helemaal geen koplopers zijn. De megastallen staan niet in Vlaanderen, zelfs niet in België. Kijk er de Eurostat-statistieken (statistical office of the European Union) maar op na.
De conclusies uit de studie zijn heel wat genuanceerder dan de boodschap die hier in de markt wordt gezet. De subsidies waarover daarnet gesproken is, gaan trouwens ook niet alleen over de veehouderij, maar eveneens over de diervoedersector en de akkerbouwsector.
Collega's, kunnen we alsjeblieft de studies in perspectief bekijken en de cijfers niet uit de context trekken? Kunnen we een genuanceerd debat voeren in plaats van de publieke opinie te bespelen in polariserende termen?
Bovendien lijkt het ook niet correct – ik kom bij de megastallen die daarnet aan bod kwamen – om de omvang van een bedrijf te betrekken in de klimaatdiscussie. Als je dat wel doet op basis van milieukwaliteit en klimaatimpact, dan zou je weleens net het omgekeerde effect kunnen verkrijgen dan waar men en de vraagstellers op aansturen.
Dus, minister, …
De voorzitter
Mevrouw Rombouts, indien u een tekst voorleest, moet u die tekst inkorten. Iedereen heeft hier één minuut. En ik moet weg om 17 uur. (Gelach)
Tinne Rombouts (CD&V)
Collega, het is heel spijtig dat het debat door u wordt afgeblokt, omdat u weg moet om 17 uur. Ik denk dat het debat iets meer tijd vergt. (Opmerkingen)
De voorzitter
Dan moet u een interpellatie indienen. Ik heb geen interpellatie gezien over megastallen. Iedereen hier heeft één minuut de tijd. Ik kan er niets aan doen dat men teksten voorleest die veel te lang zijn.
Kom, zeg maar wat u wilt vragen aan de minister.
Moet het niet meer? (Opmerkingen van Tinne Rombouts)
Oké.
De heer Sintobin heeft het woord.
Mijnheer Sintobin, u bent trouwens ook iemand die altijd over de tijd gaat. (Gelach)
Stefaan Sintobin (Vlaams Belang)
Ik heb nog niets gezegd. En het is niet omdat u om 17 uur weg moet, dat u mij het woord moet ontnemen.
De voorzitter
Nee, ik moet niet weg om 17 uur.
Stefaan Sintobin (Vlaams Belang)
Het lijkt inderdaad zo dat er hier vandaag opnieuw aan een zoveelste rondje landbouwbashing wordt gedaan.
Collega’s, ik geef u twee cijfers mee. België is verantwoordelijk voor 1 procent van de wereldwijde productie van vlees. De landbouw in Vlaanderen is verantwoordelijk voor amper 2 procent van de uitstoot. Dus inderdaad, hou alstublieft rekening met andere factoren en ga niet alleen af op vooringenomen studies van Greenpeace.
En inderdaad, minister, in het verleden hebben we discussie gevoerd over wat nu in godsnaam een familiaal landbouwbedrijf is. We zijn er nog altijd niet uit.
Wat zijn nu megastallen? Wat zijn de criteria voor een megastal? De omzet? Het personeel? Het aantal dieren? De oppervlakte? We moeten het debat breder voeren. We moeten inderdaad eerst bepalen wat een megastal is vooraleer we hier opnieuw aan landbouwbashing doen. (Applaus van Francesco Vanderjeugd)
Minister Koen Van den Heuvel
Voorzitter, wanneer ik het debat zo hoor, denk ik dat we enkel kunnen vooruitgaan wanneer we ons gezond verstand gebruiken in het debat. Laat ons inderdaad die polariserende termen achterwege laten.
Het is een en-enverhaal. De landbouw is een belangrijke sector in ons land, die de kans moet krijgen om te overleven. Maar daarbij moet hij uiteraard binnen het wettelijke kader blijven.
We moeten ook de waarheid onder ogen durven te zien. Die schaalvergroting is er, maar zij leidt inderdaad tot meer eco-efficiëntie. We mogen dat niet onder de mat vegen, het staat ook heel duidelijk in de studie van de UGent die gisteren in de krant stond: schaalvergroting heeft opportuniteiten, heeft kansen tot meer eco-efficiëntie. Het staat letterlijk in die studie – ik zeg dat niet, de professoren van de UGent zeggen dat.
Ten tweede denk ik – het is daarnet ook al een paar keer gezegd – dat we hier niet moeten doen alsof Vlaanderen hét megastal-land is, quod non. Objectieve cijfers duiden aan dat Oostenrijk en Duitsland nog beter doen, maar dat de andere landen meer varkens hebben per locatie in de Europese Unie. Kom dus ook niet af met dat wij hier in Vlaanderen enkel en alleen inzetten op megalandbouw, quod non. Dat is een heel duidelijk signaal.
Ten derde kunnen we inderdaad discussiëren over de definitie, of het nu mini- of megastal is, maar de wettelijke regeling voor de omgeving, de impact op de omgeving, de impact op het milieu, op het klimaat, op het dierenwelzijn, moet en zal hetzelfde zijn. Laat ons daar niet onduidelijk over zijn, dat is hetzelfde voor mini- of megabedrijven. Dat is ook belangrijk, denk ik.
Ten vierde heb ik duidelijk gezegd dat wij ook binnen dat wettelijk kader kansen willen geven, met ook een toets door de lokale overheid, die een duidelijk signaal geeft of het al dan niet inpasbaar is binnen de plaatselijke ruimtelijke ordening.
Ten slotte hebben wij – ik heb ze daarnet overlopen, ik ga ze niet herhalen – verschillende stimuleringstechnieken en instrumenten om ook de kleine, familiale, duurzame landbouw met de korte keten te stimuleren. Er is die startersgids, ik geloof daar ook sterk in. Beste vrienden, het is dus geen of-of-, maar een en-enverhaal. (Applaus bij CD&V en Open Vld)
Hermes Sanctorum-Vandevoorde (Onafhankelijke)
Niet elke vraag over landbouw past in polarisering, maar we mogen ons gerust maatschappelijke vragen stellen.
Ten eerste gebeurt schaalvergroting wel in Vlaanderen. Mevrouw Rombouts, u leest toch ook het Landbouwrapport? Een van de eerste pagina’s gaat elk jaar over die toenemende schaalvergroting. Dat er in Hongarije nog veel meer schaalvergroting gebeurt, is waar. Maar in Vlaanderen gebeurt het ook.
Ten tweede gaat er heel veel geld vanuit Vlaanderen en Europa naar die nieuwe stallen. We mogen daar dus effectief vragen bij stellen. Minister, ik herinner mij dat tien jaar geleden luchtwassers om stikstof uit de stallucht te halen het wondermiddel waren. Vandaag weten we dat het geen wondermiddel is. Staar u dus niet blind op die technologische oplossingen voor die stallen, we gaan daar het probleem niet mee oplossen.
Tot slot zijn de dieren, naast de boeren, het grootste slachtoffer van deze zaak. Want die schaalvergroting gaat natuurlijk gepaard met een afnemende winstmarge per dier. En dierenwelzijn kost geld.
Bart Caron (Groen)
Mevrouw Rombouts, mijn cijfers komen uit het Landbouwrapport (LARA) en uit het Mestrapport, niet uit de Green Plus-studie. Het gaat niet over die stallen ‘as such’, het gaat over de ecobalans. Maar als je de ecologische balans neemt, en je bouwt stallen van duizenden dieren extra, extra bovenop de huidige, dan ga je het veevoeder uit Zuid-Amerika halen, dan ga je het vlees exporteren naar de andere kant van de wereld, en gaan wij wel aan mestverwerking doen in onze schaarse open ruimte. Het gaat over de veestapel. Hoe ecologisch die stallen ook kunnen zijn, als we 20 procent meer beesten hebben, hebben we ook 20 of 18 procent meer uitstoot, zelfs met de beste filters. De denkoefening gaat dus niet alleen over het type stallen, minister, maar ook over welke soort landbouw we willen, over welke boeren we kansen willen geven in de toekomst, over welk voedsel we willen. (Applaus bij Groen)
De voorzitter
De actuele vragen zijn afgehandeld.