Bomen leveren heel wat diensten aan de maatschappij: koolstofopslag, klimaatmildering, luchtzuivering ... Onder landbouwers, beleidsmakers en middenveldorganisaties groeide daardoor de laatste tien jaar een nieuwe interesse voor boslandbouwsystemen of agroforestry. Uit eerder onderzoek blijkt dat zo’n systeem de boer voordelen kan opleveren: bescherming tegen erosie, risicospreiding door inkomsten te diversifiëren, creatie van een gunstig microklimaat met functionele biodiversiteit …
Toch verloopt de uitrol van het systeem in de Vlaamse landbouw behoorlijk traag. Tussen 2011 (toen de overheid gestart is met ondersteunende subsidies) en 2018 is er slechts 130 hectare boslandbouw bijgekomen bij zo’n veertig bedrijven. Uit een enquête die Lieve Borremans in het kader van haar doctoraat bij 86 landbouwers afnam, bleek dat de meerderheid agroforestry niet overweegt.
Vijf obstakels
Wat houdt hen precies tegen? Om daarop een antwoord te bieden, bracht de onderzoekster de verschillende barrières in beeld. Die variëren van technische tot sociale belemmeringen:
- Gebrek aan kennis en bruikbare instrumenten
Er is in Vlaanderen weinig kennis voorhanden over de productiviteit en inpasbaarheid van agroforestry op lange termijn. Om die kennis uit te breiden moet er geïnvesteerd worden in verder onderzoek samen met pioniers en landbouwers. Borremans: “Er is bijvoorbeeld nood aan inter- en transdisciplinaire onderzoeksprojecten die gericht zijn op het aanleggen van langetermijnproefpercelen of het ontwikkelen van nuttige instrumenten (machines, applicaties …) voor het plannen, ontwerpen en onderhouden van agroforestry-systemen.”
- Onzekerheid over rendabiliteit
Een gebrek aan zekerheid over de rendabiliteit is één van de meest cruciale barrières die landbouwers tegenhoudt om met agroforestry aan de slag te gaan. Het is immers lang wachten op de inkomsten uit houtproductie, en landbouwers worden niet vergoed voor de maatschappelijke diensten die de bomen in de tussentijd leveren zoals de opslag van koolstof. Borremans: “Daarom moeten we inzetten op het creëren van marktmechanismen die landbouwers toelaten hun inspanningen voor milieu, landschap en biodiversiteit te valoriseren. Denk bijvoorbeeld aan koolstofhandel of een agroforestry-label dat meerwaarde creëert.”
- Gebrek aan eenduidig juridisch kader en flexibele steunmaatregelen
De laatste jaren heeft de overheid belangrijke stappen ondernomen om de adoptie van agroforestry te stimuleren. Er werd een subsidieprogramma voor de aanleg van agroforestry-systemen opgericht waarbij 80 procent van de kosten voor de aanplanting van de bomen werd terugbetaald. Daarnaast werkte de overheid een geschikt juridisch kader uit voor de teelt. Positieve ontwikkelingen, zegt Borremans. “Maar er is nood aan verdere aanpassingen en verbeteringen om tot een volwaardig juridisch kader en een aantrekkelijk en effectief subsidieprogramma te komen.”
Ook op het vlak van onderzoek, netwerk- en marktvorming kan de overheid een rol spelen, stelt de onderzoekster. In Nederland gebeurt dat via de Green Deal Natuurinclusieve Landbouw Groen Onderwijs. Op die manier wil de overheid de ontwikkeling van duurzame initiatieven faciliteren en versnellen, en tegelijkertijd het toekomstige beleid mee richting geven.
- Kennis sijpelt onvoldoende door
De kennis van agroforestry onder landbouwers en andere stakeholders in de sector is beperkt en de expertise over de teelt van bomen in een landbouwcontext zit verspreid over verschillende organisaties. Voor landbouwers is het daardoor onduidelijk waar ze met hun vragen terecht kunnen. Om dat te verhelpen is de kennis die werd opgebouwd in het VLAIO-project ‘Agroforestry Vlaanderen’ (zie kader) gebundeld in één centraal kennisloket. Borremans: “Om deze kennis verder te verspreiden blijft communicatie naar en educatie van relevante actoren belangrijk. Zij moeten goed geïnformeerd worden zodat ze vertrouwd raken met agro-ecologische landbouwpraktijken en hun voordelen voor de gemeenschap.”
- Gebrek aan draagvlak en gedeelde visie
Het onderzoek van Borremans toont aan dat er verschillende visies bestaan over het type agroforestry dat wenselijk is in Vlaanderen. Zo zijn er stakeholders die van mening zijn dat agroforestry in de context van Vlaanderen alleen nuttig kan zijn in de vorm van kleine landschapselementen op de rand van percelen. Andere stakeholders zien daarentegen ook potentieel in meer complexe vormen waarin bomen en gewassen nauw met elkaar in interactie staan. Dialoog en samenwerking tussen die groepen moet leiden tot een herstel van vertrouwen en de opbouw van een gemeenschappelijke visie. Er is bovendien nood aan een breed maatschappelijk draagvlak. Daarom moet ook de burger betrokken en geïnformeerd worden.
Gezamenlijk engagement
De intentie om met agroforestry aan de slag te gaan kan volgens Borremans alleen verhoogd worden wanneer élk van de vijf obstakels aangepakt wordt. “Onderzoeksinstituten, overheden, middenveldorganisaties, (landbouw)bedrijven en consumenten moeten samen het engagement aangaan om te werken aan meer onderzoek en ontwikkeling, andere verdien- en financieringsmodellen, een sluitend juridisch kader en effectieve steunmaatregelen, meer kennisdeling, een breder draagvlak en een gedeelde visie. Enkel zo ontstaan kansen voor een duurzame opschaling van agroforestry in Vlaanderen.”
Masterclasses agroforestry
Het onderzoek van Lieve Borremans maakt deel uit van een breder VLAIO-project ‘Agroforestry Vlaanderen’ waarin het ILVO, Inagro, de UGent, de Bodemkundige Dienst van België en Agrobeheercentrum Eco² oplossingen en begeleiding bieden aan geïnteresseerde landbouwers. De kennis die binnen Agroforestry Vlaanderen werd opgebouwd, wordt dit jaar vertaald in concrete masterclasses voor landbouwers, adviseurs, beleid en andere stakeholders. Meer info.
Bron: ILVO/ULB/Susanova