Akkerbouw
Algemeen
Dieren
Economie
Markten
Mechanisatie
Milieu
Politiek
Tuinbouw
Veehouderij
Voeding
Inloggen
 
 
 
Klik hier om u te registreren en te abonneren
(72,60 euro per jaar)
 
Wachtwoord vergeten
Volgend artikelVolgend Artikel

 13 mrt 2019 18:58 

Stormschade voorbije weekend: opstart procedure tot erkenning van een ramp


Actuele vraag over de procedure voor de afhandeling van rampenschade
van Bart Dochy aan minister Geert Bourgeois

Actuele vraag over de stormschade van het voorbije weekend en de opstart van de procedure tot erkenning als algemene ramp
van Chris Janssens aan minister Geert Bourgeois

 

De voorzitter

De heer Dochy heeft het woord.

Bart Dochy (CD&V)

Voorzitter, beste collega's, minister-president, sinds 1 juli 2014 is Vlaanderen bevoegd voor het erkennen, afhandelen en uitbetalen van rampenschade. U hebt indertijd de koe bij de horens gevat en op 3 juni 2016 hier een decreet laten goedkeuren om de procedure aan te passen, net als een aantal criteria. Maar u hebt vooral met de uitvoeringsbesluiten de procedure vereenvoudigd, geautomatiseerd, om ervoor te zorgen dat de afhandeling snel en efficiënt kon gebeuren – en dat is ook het geval.

In 2016 werd viermaal een ramp erkend. 6537 dossiers werden toen aangevraagd en zijn behandeld door uw diensten. Ondertussen zijn we anderhalf jaar verder. U hebt ooit de ambitie uitgesproken om tegen eind 2018 al die uitbetalingen te doen.

Ondertussen werden ook een aantal bijkomende rampen erkend, onder andere in 2018. Maar er is ook de vraag, die u terecht stelt, om te onderzoeken in welke mate de storm van het voorbije weekend als ramp kan worden erkend.

Minister-president, zijn de uitbetalingen van de rampen uit het verleden reeds allemaal gebeurd?

Zijn er in de procedure eventueel nog elementen die kunnen worden verbeterd, aangepast, om ze nog wat efficiënter te maken en op die manier klaar te zijn voor de toekomst?

De voorzitter

De heer Janssens heeft het woord.

Chris Janssens (Vlaams Belang)

Minister-president, in tegenstelling tot de vorige collega wil ik het vooral hebben over de zware stormwinden die de voorbije zondag over Vlaanderen zijn geraasd. Uit mijn provincie Limburg over het centrum van Vlaanderen tot helemaal in uw provincie West-Vlaanderen hebben we in de nieuwsuitzendingen beelden gezien van mensen die zware schade hebben ondervonden door die storm. Die mensen rekenen er misschien zelfs al op dat ze daarvoor eventueel zullen worden vergoed.

Het is goed dat we die mensen wijzen op de procedure die moet worden gevolgd, maar ook op het feit dat ze toch wel enig geduld zullen moeten oefenen indien zij eventueel recht zouden hebben op een vergoeding. Want de procedure die nu in gang wordt gezet, is behoorlijk tijdrovend. Mensen moeten – en het is belangrijk dat u hen daarop wijst – in eerste instantie hun schadegeval melden aan de gemeente, aan het bestuur van de gemeente waarin ze wonen.

Vervolgens gaan die gemeenten allerlei gegevens verzamelen om dan een erkenningsaanvraag in te dienen bij het Vlaams Rampenfonds. Daarna volgt een onderzoek van het weersfenomeen, met onder andere adviezen van het Koninklijk Meteorologisch Instituut van België (KMI) en de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM). En dan komt de beslissing uiteindelijk op de tafel terecht van de Vlaamse Regering, zodat die het weersfenomeen eventueel als ramp kan erkennen. Pas na de publicatie van de beslissing in het Belgisch Staatsblad hebben mensen een periode van 3 maanden om de aanvraag tot schadevergoeding in te dienen.

Zoals collega Dochy heeft gezegd, zijn er deze legislatuur al een aantal rampen erkend. We hebben ook gezien dat er heel wat tijd over gaat vooraleer mensen uiteindelijk een eventuele vergoeding krijgen. Ik wil van u in eerste instantie weten, minister-president, of de procedure om de storm van afgelopen zondag als ramp te erkennen, officieel in gang gezet is.

De voorzitter

Minister-president Bourgeois heeft het woord.

Minister-president Geert Bourgeois

Ik merk een terechte betrokkenheid van de collega’s bij het probleem van de rampen, ook die van afgelopen zondag.

Wat de rampen in 2016 betreft waarover u het had, collega Dochy, waaronder die enorm zware periode van regenval, daar zijn meer dossiers over ingediend. 6774 dossiers, om precies te zijn. Ik heb altijd gezegd dat we die tegen eind 2018 zouden afronden en dat is ook gelukt. Eind 2018 was er voor 5 procent van de dossiers nog geen uitbetaling geweest, maar het ging dan om betwiste of onvolledige dossiers, waarover er nog discussie was met experten. Daar wordt aan gewerkt en vandaag gaat het nog om 3 procent van de dossiers. Ik hoop dat die zo snel mogelijk afgerond zullen zijn.

Om tot een onmiddellijke regeling te komen, moet je natuurlijk met twee partijen akkoord gaan. Er is meer dan 101 miljoen euro uitbetaald en in 97 procent van de gevallen is er een uitbetaling geweest. Dat is trouwens allemaal gebeurd onder de oude wet.

Kunnen we de nieuwe wet verbeteren? Het is nog wat vroeg om daarop in te gaan en om de nieuwe wet al te evalueren. Ik denk dat dat pas kan gebeuren nadat we gezien hebben hoe de nieuwe afhandeling op het terrein werkt. Ik heb alles in het werk gesteld om ervoor te zorgen dat de procedure sneller gaat. De gouverneur hoeft niet meer tussen te komen, terwijl die vroeger tweemaal moest tussenkomen. Er hoeft geen expert meer aangesteld te worden om een dossier in te dienen. We gaan uit van facturen die we beoordelen en aanvaarden. Pas bij discussie komen experten tussen. De procedure moet dus sneller kunnen verlopen.

Collega Janssens, u hebt de procedure correct geschetst. Het is inderdaad zo dat gemeenten nu eerst moeten melden dat er schade is op hun grondgebied. Ik vrees dat het in dit geval over heel wat steden en gemeenten zal gaan, gelet op de storm. Daarna zal het KMI kijken – en dat moet gedetailleerd gebeuren – of er inderdaad stormwinden van 120 kilometer per uur gemeten zijn. U weet ook dat die meetpunten niet overal zo fijnmazig zijn dat je er uitsluitend op kunt vertrouwen. Dat is ook de reden waarom het Vlaams Rampenfonds bijkomend onderzoek uitvoert aan de hand van foto’s en verslagen. Daarna komt het op de tafel van de Vlaamse Regering terecht, die de ramp erkent, waarop het besluit gepubliceerd wordt en mensen drie maanden de tijd hebben om een aanvraag in te dienen.

Ik heb gevraagd om ook deze ramp opnieuw zo snel en diligent mogelijk af te werken. Er zijn echter termijnen die je in acht moet nemen en we moeten enige soepelheid aan de dag leggen. In bepaalde gemeenten zijn er de vorige keer fouten in het proces geslopen, maar het gaat natuurlijk om belangen van mensen. Nu is er die periode waarin we vragen aan gemeenten om te melden of er schade is en ik denk dat elke gemeente ondertussen weet dat ze schade moet melden. Het is nu aan hen om dat te doen. Daarna moeten al die individuele dossiers volgen en komt de procedure op gang.

Kortom, de eerste fase van de procedure, de periode waarin gemeenten eventuele schade melden, is nu gestart. Daarna voltrekt de procedure zich zoals dat gebeurd is met de ramp van 2018.

Bart Dochy (CD&V)

Ik kan het enkel een prestatie noemen van u en uw administratie dat het gelukt is om de afhandeling tegen eind 2018 af te ronden. Het lijkt misschien een lange periode, maar het is een ongelooflijk monnikenwerk om dit allemaal te doen. De procedures moeten ook gevolgd worden.

De huidige vaste termijnen in de procedure zullen er inderdaad misschien voor zorgen dat het wat sneller kan verlopen maar de bedoeling van de vraag van vandaag is om het nogmaals onder de aandacht te brengen van de gemeenten. Een persbericht is goed, een vraag hier is ook goed, maar misschien zijn er nog andere communicatiemogelijkheden, want de termijn van de gemeenten is een termijn van orde, dertig dagen, waarbinnen de aanvraag effectief moet gebeuren. Het zou spijtig zijn, in het belang van de individuele getroffenen, dat gemeenten eventueel over het hoofd zouden zien om een dergelijke aanvraag in te dienen.

Chris Janssens (Vlaams Belang)

Minister-president, de heer Dochy spreekt over een periode van dertig dagen waarin de gemeenten tijd hebben om een erkenning aan te vragen, maar ik denk dat dat een periode van zestig dagen is, als ik het uitvoeringsbesluit goed heb gelezen. In een bericht op uw website is ook sprake van dertig dagen, maar dat moet in mijn ogen zestig dagen zijn.

Ik wil me verder aansluiten bij uw oproep tot enige soepelheid. Sinds 1 maart 2017 is de nieuwe regelgeving van kracht. Er was die ramp van mei-juni 2018, maar pas in december heeft de Vlaamse Regering een beslissing genomen die in februari van dit jaar in het Belgisch Staatsblad is gepubliceerd. Dat is een periode van acht à negen maanden na de vaststelling van de ramp. Na de regenval van mei-juni duurde het dus nog een periode van negen maanden voor de regering een beslissing kon nemen. U weet dat die nieuwe regelgeving er onder meer is gekomen om sneller te kunnen vergoeden. Minister-president, vindt u acht, negen maanden tot een jaar een redelijke termijn om uiteindelijk tot schadevergoeding te kunnen overgaan?

De voorzitter

De heer Cordy heeft het woord.

Paul Cordy (N-VA)

De collega’s zijn heel alert om nu al een vraag te stellen over de storm van zondag, maar uit het antwoord van de minister-president leid ik af dat ook de Vlaamse Regering zeer alert is. We zien inderdaad dat de vorige storm nog volgens de oude procedure is afgerond. Die is voor 97 procent afgewerkt, dat is toch wel een prestatie op relatief korte termijn.

Daarnaast hebben we nu de lakmoesproef voor de nieuwe procedure. We zullen zien hoe die verloopt. Sowieso zal die sneller en vlotter verlopen, dat ziet men als men de procedures naast elkaar legt. Dat is trouwens een kenmerk van veel van de bevoegdheden die worden overgeheveld. De Vlaamse Regering evalueert die zaken en zorgt daarbij vaak voor een grote efficiëntiewinst.

Naast snelheid is het ook belangrijk dat het dossier van mensen die hier een beroep op moeten kunnen doen, op een goede manier wordt afgehandeld. Snelheid alleen is niet voldoende, er moet ook goed en punctueel worden gewerkt.

Minister-president Geert Bourgeois

Mijn excuses, mijnheer Janssens, u hebt gelijk, er was inderdaad een fout geslopen in het bericht van de administratie dat ik had overgenomen. In het uitvoeringsbesluit staat inderdaad zestig dagen en niet dertig dagen. Misschien moeten we die termijn bekijken in de toekomst. Het zijn publieke overheden, misschien moeten we zeggen dat dertig dagen volstaat, dat kan een punt van evaluatie zijn. Ik ga ervan uit dat steden en gemeenten de wet kennen, maar er is geoordeeld dat het zestig dagen moest zijn. We kunnen dat bekijken op het moment dat er een evaluatie komt, maar het is te vroeg om dat nu te doen.

Wat de ramp van 2018 betreft, is er heel snel en zorgvuldig gewerkt, mijnheer Janssens. De regenval was op 21 mei 2018. Het laatste advies dat we hebben ontvangen van het KMI, dateert van 18 september; daarna heeft het Rampenfonds nog aan de hand van foto’s, aangiftes en verslagen onderzoek moeten doen. De meetpunten van het KMI en de Vlaamse Milieumaatschappij in dit geval zijn niet zo fijnmazig dat men op elk punt kan meten. Er zijn in sommige gemeenten ook plaatsen waar die rukwind meer dan 120 kilometer per uur ontwikkelt terwijl dat in andere gemeenten niet zo is. Ik sluit me aan bij de heer Cordy dat men daarin zorgvuldig te werk moet gaan.

Het laatste advies dateert dus van 18 september. Daarop is nog onderzoek verricht door het Rampenfonds. Ik heb advies gekregen van de Inspectie van Financiën op 27 november. Er was een begrotingsakkoord op 17 december en op 22 december zijn we overgegaan tot erkenning. De publicatie in het Belgisch Staatsblad hebben we niet in handen en gebeurde op 28 februari. De termijn loopt vanaf 1 maart; ik hoor dat er al een tiental aangiftes binnen zijn die zo snel mogelijk zullen worden verwerkt.

Kan dat in de toekomst nog sneller? Ik sta daar open voor, dat moet zeker worden bekeken.

Ik wil aansluiten bij de woorden van collega Dochy. Ik had immers geen mensen voor dat Rampenfonds meegekregen, wij waren opeens bevoegd, maar we hadden geen centen en geen mensen. Ik heb er dus voor gezorgd dat we voldoende menskracht hebben om die dossiers te behandelen.

We hebben ondertussen daarvoor ook al heel, heel veel betaald. Sommigen zeggen dat dat Rampenfonds een ramp is voor de Vlaamse begroting. Dat zijn middelen van het Vlaams Fonds voor de Lastendelging (VFLD) die daar naartoe gaan, en die we anders aanwenden voor investeringen in zachte infrastructuur, zoals fietspaden en dergelijke meer.

Maar we gaan daarin zorgvuldig te werk, en met een zo groot mogelijke snelheid. Ik heb in elk geval aan mijn administratie opnieuw gevraagd om dat ook deze keer weer te doen. Maar ook hier zal er gecontroleerd moeten worden, soms zelfs binnen steden en gemeenten, naargelang van wijken waar de wind toegeslagen heeft en schade veroorzaakt heeft, en op andere plaatsen niet.

Je kunt natuurlijk niet vragen aan het Koninklijk Meteorologisch Instituut (KMI) om overal, in elke straat, in elke wijk, meetpunten te hebben. Na die verslagen moet het Rampenfonds nog altijd diepgaand onderzoek doen over bepaalde gevallen die nog niet duidelijk blijken te zijn. Als overheid moeten wij zorgvuldig handelen, moeten wij diligent handelen. Maar ik zal niet vergelijken met wat er vroeger onder de federale bevoegdheid gebeurde. U weet dat er rampen uit het jaar 2014 zijn die nog niet afgehandeld zijn.

De voorzitter

De heer Dochy heeft het woord.

Bart Dochy (CD&V)

Minister-president, bedankt voor uw goede opvolging. We moeten natuurlijk weten dat het hier gaat over de niet-verzekerbare schade, over de rampenschade, het gaat niet over hetgeen geregeld wordt via de normale verzekeringsweg, dat normaal ook wel sneller gaat.

Maar we zullen hier uitkijken naar een eventuele erkenning. Er zijn natuurlijk twee aspecten: het is de snelheid van de wind die telt, maar het is ook de grootte van de schade in Vlaanderen. We zullen dus moeten afwachten in welke mate de analyse uitwijst of er een erkenning mogelijk is. We rekenen in elk geval op een verdere goede opvolging, en eventueel een erkenning om de mensen te kunnen helpen.

De voorzitter

De heer Janssens heeft het woord.

Chris Janssens (Vlaams Belang)

Minister-president, ik wil u in eerste instantie danken om in dit geval snel in gang geschoten te zijn.

Ten tweede herhaal ik gewoon mijn oproep om toch met enige gezwindheid die procedure te laten voortgaan. Als mensen, na de vaststelling van hun schade, acht à negen maanden moeten wachten alvorens zij hun dossier kunnen indienen om een schadevergoeding te krijgen, vind ik dat toch een zeer lange periode. We moeten ons niet meten aan wat er federaal allemaal is misgelopen. We hebben hier de Vlaamse regelgeving zopas in deze legislatuur goedgekeurd, zodat het sneller kan, zodat het beter kan. Ik hoop dan ook dat de vele duizenden Vlamingen die het voorbije weekend schade ondervonden hebben, snel zullen weten waar ze aan toe zijn. 

De voorzitter

De actuele vragen zijn afgehandeld.



  Nieuwsflash
 
INTERPOM 2024Lees meer
 
 
Attert is de rijkste gemeente en Sint-Joost-ten-Node de armste in 2022 Lees meer
 
 
Diepgronder staat niet garant voor goede bodemstructuur Lees meer
 
 
Beleids- en begrotingstoelichting Omgeving. Begroting 2025Lees meer
 
 
Beleids- en begrotingstoelichting Landbouw en Tuinbouw Begroting 2025 Lees meer
 
 
Ontdek de voordelen van GLB-steunmaatregelen voor jouw teeltplan 2025 Lees meer
 
 
Plantenwortels veranderen hun groeipatroon tijdens de ‘puberteit’ Lees meer
 
 
Extremer weerLees meer
 
 
Opnieuw recorduitstoot CO˛Lees meer
 
 
Gezond en duurzaam voedsel voor de toekomstLees meer
 
 
Statuut gemeentelijke schattingscommissies Lees meer
 
 
Impact noodweer Spanje op de Vlaamse prijsevolutie groenten en fruitLees meer
 
 
Landbouw in 2024: minder wintergewassen door hevige regen Lees meer