De voorzitter
De heer Vanderjeugd heeft het woord.
Francesco Vanderjeugd (Open Vld)
Collega’s, minister, velen vinden het mooie weer mooi meegenomen, maar voor onze landbouwers betekent het mooie weer ook droogte. Die droogte zorgt er ook voor dat onze landbouwers en tuinbouwers te maken hebben met angst, angst om opnieuw in situaties zoals in 2017 en 2018 te komen, waar ze hemel en aarde hebben moeten bewegen om aan water te geraken – ik heb het zelf meegemaakt, en ik denk velen hier in het halfrond ook. Er zijn heel wat watertransporten en uren aan loonwerkers in gekropen. Die angst zit er dus wel degelijk in.
Onze experts waarschuwen voor een historisch watertekort dit jaar, en dit leidt mij ertoe een vraag te stellen. We hebben hier daarnet aangehaald – collega Keulen heeft het ook gesteld – dat er zaken zijn zoals het rampenfonds en volgend jaar de brede weersverzekering. Maar ondanks al die pleisters moeten we er toch voor zorgen dat we de schade aan teelten zoveel mogelijk kunnen beperken.
Ik denk dat drie elementen heel belangrijk zijn: waterbeheer, watergebruik en wateropslag. Maar, zoals ik hier al aangehaald heb, ook projecten zoals het ontzilten zouden kunnen helpen.
Minister, hoe gaat u om met die waarschuwingen van de experts, en heel specifiek ook met projecten zoals het ontzilten van zeewater?
De voorzitter
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Tinne Rombouts (CD&V)
Collega’s, de afgelopen weken hebben we meer dan ooit kunnen kennismaken met de aprilse grillen. In een en dezelfde week wordt op het ene moment in de fruitteeltsector beregend tegen de vorstschade, terwijl we in het weekend moeten vaststellen dat er gazons en tuintjes worden beregend, terwijl de paaseieren in diezelfde tuin liggen te smelten.
Met die weersomstandigheden moeten onze land- en tuinbouwers in Vlaanderen proberen kwaliteitsvolle en goede voedingsproducten op de markt te krijgen. De droogte van vorig jaar is nog niet verteerd. Vandaag leven we effectief nog steeds in een zeer droge periode. We moeten ons dus de vraag stellen op welke manier we kunnen voorkomen dat we in de zomer in dezelfde penibele situatie terechtkomen als vorig jaar.
Ik denk dat iedereen het ermee eens is dat er eigenlijk al een wonder zou moeten gebeuren opdat de watergevoelige sectoren deze zomer niet in problematische situaties zouden komen.
Ik weet dat we de afgelopen jaren al heel wat discussies en debatten gehad hebben, en ook al heel wat maatregelen genomen hebben om bijsturingen te doen op structurele manier, maar we zien de situatie waarin we vandaag zitten. Minister, ik wil u toch vragen of u al hebt samengezeten met de droogtecommissie en de watergevoelige sectoren, zoals de land- en tuinbouwsector. Welke maatregelen kunt of zult u preventief ondernemen op korte termijn om te vermijden dat we in een heel moeilijke situatie terechtkomen?
De voorzitter
Minister Van den Heuvel heeft het woord.
Minister Koen Van den Heuvel
Dank u voor de vragen. Het is een probleem dat we allemaal aanvoelen. Er is één voordeel aan verbonden, namelijk dat, wanneer het toch wel urgent wordt en bijna elke dag in het nieuws is, de Vlaming klaar is om volop te beseffen dat we ook waterzuinig moeten leven. Dat was tot nu toe iets voor de zomer. Ik zei het gisteren al in de commissievergadering: pas wanneer het enkele weken niet geregend heeft en de temperaturen boven de 30 graden gaan, denkt de Vlaming eraan om een beetje op zijn waterverbruik te letten.
Ik denk dat het absoluut nodig is dat we, net zoals we het hele jaar door energiezuinig moeten zijn, ook het hele jaar door waterzuinig zijn, vanaf 1 januari tot 31 december. Zoals u terecht opmerkt, is het grondwaterpeil absoluut nog niet hersteld en nog altijd de droogte van 2017 en vooral van 2018 niet te boven gekomen. Het grondwaterpeil bevindt zich vooral in het Hageland en in Limburg nog ruim onder het normale peil. We hebben nu een normaal voorjaar gehad, niet te droog, ook niet te nat, paf op het gemiddelde, maar het heeft er wel niet voor gezorgd dat het grondwaterpeil hersteld is. Dat wil zeggen dat de buffer een beetje weg is en dat we nu nog niet moeten spreken van een kritieke watertoestand, maar we moeten wel alert zijn en hopen dat er de volgende weken natuurlijk toch wel voldoende neerslag valt.
Wat zijn nu de maatregelen die we genomen hebben? We hebben op de laatste ministerraad voor de paasvakantie het droogte- en wateroverlastplan goedgekeurd. Daarin zitten 67 concrete acties vervat. Ik zal die niet allemaal opsommen, maar breed genomen wordt er onder andere ingezet op watergebruik, dus op het zuinig omspringen met water, en waterhergebruik, wat ook heel belangrijk is. Vorige zomer heb ik nog een heel mooi en innovatief systeem mee mogen openen, waarbij ingezet wordt op hergebruik van water. Water is immers een product dat zich uitstekend leent voor circulair gebruik. Hergebruiken van gezuiverd afvalwater, zodat je geen beroep meer hoeft te doen op nieuw grondwater, is een heel innovatieve methode die we moeten stimuleren. Naast watergebruik en -hergebruik is het ten slotte heel belangrijk om in te zetten op waterinfiltratie en ontharding, waardoor water weer in de grond kan worden opgeslagen. Daar hebben we ook een projectoproep voor lopen. Dat zijn de drie grote lijnen die in dat plan vervat zitten.
Specifiek voor de landbouwsector, het onderwerp van de vraag, wil ik een aantal punten aanhalen. Ten eerste hebben wij twee projectoproepen gelanceerd. De eerste oproep bedraagt ruim 4 miljoen euro en is gericht op onderzoeks- en praktijkcentra met als doel innovatieve projecten rond waterbeheer te stimuleren. De tweede oproep bedraagt 2 miljoen euro, is specifiek gericht op agrovoedingsbedrijven en zet in op duurzaam waterbeheer. Op dat vlak zijn er een aantal heel mooie proefprojecten die tonen dat gezuiverd afvalwater gebruikt kan worden om groenten te telen.
Ten tweede biedt het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF) investeringssteun tot 30 procent om de implementatie of bouw van innovatieve waterzuiveringstechnieken, -reservoirs en -bassins te ondersteunen. Ten derde kunnen we via het KRATOS-bedrijfsadviessysteem land- en tuinbouwers individueel en gratis advies verlenen als ze willen weten hoe ze waterbeheer in hun bedrijf kunnen optimaliseren en een hoger rendement kunnen halen. Ten vierde zetten we in op heel wat proefprojecten om de irrigatie- en druppeltechnieken te optimaliseren. Ten slotte doet het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO) heel wat onderzoek naar droogteresistente gewassen. Daardoor zal er ook minder water nodig zijn.
Francesco Vanderjeugd (Open Vld)
Het stelt mij voor een stuk gerust dat u op het elan van uw voorganger verdergaat. Dat is een gegeven dat heel wat soelaas kan bieden voor de landbouwers. Het is heel belangrijk te weten dat de Vlaamse Regering ook hier haar verantwoordelijkheid neemt om de landbouwers tegemoet te komen. Landbouwers hebben immers echt wel nood aan crisismanagement bij droogte. De zaken die u aanhaalt, zijn een positief element.
Ik hoor signalen vanop het terrein dat tractoren met een Nederlandse nummerplaat tot op vandaag op diverse plaatsen water capteren. Dat lijkt mij een beetje vreemd omdat Nederland toch wel de reputatie heeft goed om te kunnen gaan met water en ook voldoende voorraad heeft. Als bijkomende vraag had ik graag vernomen of u daar weet van hebt en wat daar de oorzaak van is.
Tinne Rombouts (CD&V)
Minister, u haalt zeer terecht aan dat het thema natuurlijk niet enkel in de zomer besproken moet worden, maar eigenlijk het hele jaar lang, zodat iedereen beseft dat we permanent zuinig moeten omspringen met water. Dat blijft een werkpunt en ik hoop dat daar de nodige aandacht en middelen naartoe gaan. Via sensibiliseringscampagnes kunnen we bijvoorbeeld extra zichtbaarheid en ruchtbaarheid geven aan het thema. Ik denk echt dat het voor elke burger een meerwaarde kan zijn om extra aandacht te besteden aan duurzaam watergebruik. Ik vind het ook heel belangrijk dat land- en tuinbouwers gesteund worden als ze structurele maatregelen nemen.
Ik heb wel nog een bijkomende vraag. Ik hoor u heel vaak zeggen dat er nog proefprojecten lopen, maar dat er nog meer tijd nodig is. De weersverzekering is ook nog in ontwikkeling. Stel dat er toch een heel droge periode aankomt en er zich een problematische situatie voordoet, kunnen we er dan op rekenen dat het Rampenfonds het komende jaar een vangnet kan bieden voor land- en tuinbouwers?
De voorzitter
De heer Caron heeft het woord. (Enkele panelen van de glazen koepel gaan open. Opmerkingen)
Bart Caron (Groen)
Minister, kijk niet alleen naar het luik, maar door het glas. Er komen donkere wolken aan. De regen zal ons misschien allemaal wat verlichten in dit debat over de droogte. De aandacht gaat nu naar de hemel, en dat is helemaal terecht als het over deze problematiek gaat.
De plannen die u hebt voorgesteld, zijn goed. Laat daarover geen twijfel bestaan. Die zijn nuttig. Maar ik denk dat er op termijn nog meer moet gebeuren. Er is geen enkele sector in de samenleving die sneller de klimaatverandering zal ondervinden dan de landbouw. Die sector is daar ook het gevoeligst aan. Aan droogte, regen, te veel water, te weinig water, te veel warmte, te veel koude enzovoort. Ik denk dat we ook moeten investeren in een landbouw die robuuster is en weerbaarder kan zijn tegen de klimaatverandering. Zo moeten we investeren in waterbuffering, in wateropslag waardoor we water dat te veel is niet laten weglopen en kunnen gebruiken als er een tekort is.
We moeten ook investeren in meer groenschermen en in maatregelen die de uitdroging van blote landbouwgronden tegengaan die, zoals vandaag, de oostenwind vangen en daardoor snel uitdrogen.
Ten slotte moeten onze onderzoeksinstituten ook investeren in rassenontwikkeling zodat er tarwe-, aardappel- en maïssoorten ontstaan die die moeilijke periodes van droogte kunnen overleven.
De voorzitter
Wilt u afsluiten, mijnheer Caron? Het is niet omdat uw familie hier zit, dat u zo lang moet spreken.
Bart Caron (Groen)
Minister, wilt u er ook over nadenken om die klimaatadaptie in de landbouw op een zeer structurele manier aan te pakken?
De voorzitter
De heer Sintobin heeft het woord.
Stefaan Sintobin (Vlaams Belang)
We moeten wat coulant zijn voor de heer Caron want misschien was dit wel zijn laatste tussenkomst, tenzij we het mestactieplan hier nog zullen behandelen. Dat zullen we de volgende weken zien.
Het is goed om te horen dat er al een aantal maatregelen zijn aangekondigd, minister. Ik ondersteun die ten zeerste, maar ik vind ook dat we op lange termijn moeten denken. Het is te hopen dat we niet te maken krijgen met hetzelfde rampscenario van vorig jaar. Het is goed om te weten dat er nu al tijdig maatregelen worden genomen.
Ik wil nog even terugkomen op de vraag van de heer Vanderjeugd over een langetermijnaanpak, een onderwerp waarover ik in het verleden ook al vragen heb gesteld. Ontzilting van zeewater zit nog in het begin van de onderzoeksfase. Hebt u enig idee wat op dat vlak de stand van zaken is? In uw antwoord heb ik ook niets gehoord over de meldingsplicht van de captatie van water die u had aangekondigd.
De voorzitter
De heer Engelbosch heeft het woord.
Jelle Engelbosch (N-VA)
Het droogte- en overstromingsplan zorgt ervoor dat er ook voor de landbouwsector naar oplossingen wordt gekeken zodat men daar in de toekomst met de droogteproblematiek aan de slag kan gaan. Dat de peren vandaag ongeschikt uit de koelcellen komen, is een gevolg van de droogte in het vorige seizoen. Die bewaarmethodes zijn niet meer hetzelfde waardoor de peren veranderen. Die bewaarkost is bijzonder duur. Ik ben blij dat er toch wel werk wordt gemaakt van de droogteproblematiek.
Ik heb ook een vraag over het leegtrekken van poelen door mensen met auto’s met Nederlandse nummerplaten. Hebt u hiervoor een plan? Ik denk dat het toch nuttig is dat we de captatie van water meldingsplichtig maken.
Minister Koen Van den Heuvel
Bij het Vlaams Rampenfonds zal gebeuren wat moet gebeuren voor de mensen die schade hebben opgelopen, zodat ze op een eerlijke en goede manier worden vergoed in afwachting van de brede weersverzekering.
Ik kan u verzekeren dat we absoluut bezig zijn met innovatieve structurele maatregelen te nemen. Ik heb daarnet, mijnheer Caron, het voorbeeld gegeven dat ILVO volop onderzoek aan het doen is naar droogteresistente rassen. Dat is heel belangrijk. Er lopen ook heel wat innovatieve proeftrajecten en proefprojecten in innovatieve landbouwbedrijven.
Ik heb in het Vlaamse land de voorbije twee, drie maanden gezien en ontdekt dat er ook heel wat innovatieve investeringen gebeuren in de landbouwbedrijven. Maar ook de waterproblematiek is daar absoluut een item. Die innovatie wordt ook op een structurele manier mogelijk gemaakt. We moeten daar absoluut in geloven, want er kan veel gebeuren rond het hergebruik van water. Dat is nu volop een tendens in Vlaanderen, en er zijn veel land- en tuinbouwers die dat vandaag al toepassen.
We moeten dit vanuit de Vlaamse overheid financieel aanmoedigen, via onderzoekscentra als het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO). Ook de steun vanuit het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF) kan daar meer op focussen. Zo kunnen we die trend versterken.
Er was ook een vraag rond de captatie en de Nederlandse tractors. Ik zal dat bekijken, want ik kan niet zomaar uit mijn mouw schudden waar zich dat bevindt. Maar ik zal dat absoluut bekijken, om te zien hoe en op welke manier we daar iets aan kunnen doen.
Francesco Vanderjeugd (Open Vld)
Ik begrijp dat u nog niets concreets kunt zeggen over het project rond het ontzilten van zeewater, maar u hebt gezegd dat we moeten kijken naar het hergebruik van water. Ik denk dat dat ook daartoe behoort.
Minister Koen Van den Heuvel
Ontzilting is een van de voorbeelden van innovatieve technieken. Er zijn heel wat concrete projecten die onderzoeks- en innovatiesteun moeten krijgen. ILVO doet dat opnieuw. Ontzilting is daar een mooi concreet voorbeeld van; daar zetten we verder op in.
Francesco Vanderjeugd (Open Vld)
Het is schitterend dat u nog de moeite neemt om even tussen te komen, waarvoor dank. Ik denk dat we inderdaad op heel wat aspecten moeten inzetten. Ik heb het in het verleden al gezegd: volgens ons is de droogte ook te linken aan de klimaatproblematiek, al weet ik dat collega Sintobin mij daar niet helemaal in volgt.
Collega Caron, ik wil toch benadrukken dat de land- en tuinbouw echt een partner is in het klimaat, en dat ze dat ook wel beseffen. Als je de reductie in stikstofuitstoot ziet die ze de afgelopen twintig jaar hebben gerealiseerd, of de extra inspanningen die ze willen leveren binnen het Vlaamse klimaatbeleidsplan, dan beseffen zij maar al te goed dat ze een belangrijke speler zijn om deze klimaatproblematiek structureel aan te pakken.
Laat ons die materie samen opvolgen, zodat onze land- en tuinbouwers de nodige zorg krijgen die ze verdienen.
Tinne Rombouts (CD&V)
Ik wil u nogmaals bedanken voor uw antwoord. Ik ben ook blij dat u duidelijk zegt dat het vangnet van het Rampenfonds momenteel ter beschikking staat, mocht dat nodig zijn. Maar ik hoop uiteraard dat we er geen gebruik van moeten maken, want dat is het allerbelangrijkste. Ik weet ook dat we met een ongelooflijk innovatieve sector te maken hebben – u zei het zelf al.
Er zijn ook nog heel wat onderzoeken lopende, en ik hoop dat die vlot doorgang kunnen vinden in de praktijk. In die zin ben ik ook heel blij met uw antwoord: de overheid moet ondersteuning bieden, om een extra duwtje te geven om die innovatie doorgang te laten vinden. Zo komen we tot een meer robuuste land- en tuinbouwsector, die zichzelf ook kan beschermen tegen extreme weersomstandigheden.
Ik hoop dat we de middelen en het enthousiasme van de overheid ook in de toekomst kunnen blijven inzetten, om de land- en tuinbouw te beschermen.
De voorzitter
De actuele vragen zijn afgehandeld.