"Het gaat om een laagpathogeen virus waar mensen niet ziek van worden", zegt hij. "Het is zeer gemakkelijk te bestrijden met eenvoudige besmettingsmiddelen."
Federaal minister van Landbouw Denis Ducarme (MR) meldde donderdagavond dat 35 pluimveebedrijven getroffen zijn door het bewuste virus. Al bij 27 daarvan werd vogelgriepvirus van het type H3 bevestigd. Dat type is "volledig onschadelijk voor de mens", maar kan wel symptomen veroorzaken en dodelijk zijn bij pluimvee.
"Het virus is zowat drie weken geleden uitgebroken", zegt Coulier. "Dat kan op tal van manieren zijn gebeurd. Het virus kan ook gewoon in de natuur aanwezig zijn."
Hoeveel dieren er precies getroffen zijn en geslacht moeten worden, is nog niet duidelijk. "We zijn nu nog aan het inventariseren, dus een exact cijfer is er nog niet. Maar het zal om duizenden dieren gaan", zegt hij. "Het is ook niet noodzakelijk zo dat alle dieren van getroffen bedrijven geslacht moeten worden. Er zijn bedrijven met meerdere stallen."
Het is bijgevolg ook nog "zeer voorbarig" om een bedrag te plakken op de schadevergoedingen die uitbetaald zullen moeten worden, aldus Coulier. "Binnen het Sanitair Fonds Pluimvee is er nu een reserve van ongeveer 8 miljoen euro. Die zal in eerste instantie aangewend worden."
Aantal vogelgriepuitbraken neemt verontrustend toe in België
(Pluimveeweb) Het aantal uitbraken van het niet bestrijdingsplichtige laagpathogene H3N1 vogelgriep blijft verontrustend toenemen in België. Inmiddels zijn er 33 besmettingen vastgesteld, waarvan 13 vleesvermeerderingsbedrijven, 15 legbedrijven (zowel binnen- als uitloop), 3 kalkoenbedrijven en 2 vleeskuikenbedrijven. De klinische symptomen op de bedrijven zijn snelle daling van eiproductie (van 20 tot 100 procent) en hoge sterfte (tot 50 procent en hoger). Daarentegen waren de klinische verschijnselen op de kalkoenbedrijven milder.
Dat meldt Avined donderdag 9 mei in een update. Het Ministerie van LNV meldt dat het H3-virus genetisch zeer vergelijkbaar is met een virus dat een paar jaar geleden in een wilde vogel in Nederland is aangetroffen. Het is door het Belgische referentielaboratorium Sciensano getest met een pathogeniciteitsindex van 0,13; dit is ver onder de drempelwaarde van 1,2 die een hoogpathogeen vogelgriepvirus definieert. Dit laagpathogene karakter wordt tevens bevestigd door het feit dat het virus ook in enkele stallen zonder klinische problemen is gevonden en dat de klinische problemen in de kalkoenen zeer beperkt zijn.
Geen gemeenschappelijke factor
Volgens de Belgische overheid kan het virus alleen dus niet verantwoordelijk zijn voor de klinische problemen die worden waargenomen. Aan de basis ligt dan ook waarschijnlijk een co-infectie van dit H3-virus met een andere pathogeen of een combinatie van pathogenen. Hoewel in sommige stallen bekende pathogenen als Infectieuze bronchitis en E. coli werden geïdentificeerd, is er geen enkele gemeenschappelijke factor (behalve het griepvirus) ontdekt tussen de geïnfecteerde stallen. De precieze aard/oorzaak van het probleem is daarom nog niet duidelijk.
De Belgische FAVV heeft op basis van epidemiologisch onderzoek geen gemeenschappelijke factor van verspreiding gevonden. Het verspreidingspatroon in de praktijk lijkt waarschijnlijk het resultaat van een combinatie van verschillende besmettingsroutes, nl. lokale verspreiding en verspreiding via contacten binnen de sector.
Gezien de omvang en de impact van de problematiek, heeft de Belgische pluimveesector aan hun Minister gevraagd om de betrokken bedrijven te ruimen of te slachten. Over een beslissing daarover is nog geen officiële informatie ontvangen.
Nederlandse situatie
Tot nu toe zijn geen signalen bekend over problemen ten gevolge van H3N1 LPAI in Nederland. Gezien de snelle toename van besmettingen is volgens Avined extra preventie nodig om te voorkomen dat het vogelgriepvirus zich uitbreidt naar Nederlands grondgebied. De Avined adviescommissie pluimveegezondheidszorg heeft daarom afgelopen maandag afgesproken om stappen te ondernemen meer zicht op de situatie te krijgen, waaronder informatie van welke bedrijven geïmporteerde producten (broedeieren, eendagskuikens en opfokdieren) afkomstig zijn en op welke Nederlandse bedrijven deze zijn geplaatst. Hiervoor is ook de steun gevraagd van LNV. Op deze wijze kan een eventuele versleping snel worden getraceerd en indien nodig worden gemonitord.
Om de risico’s voor insleep te beperken is in de commissie afgesproken middels private afspraken voor het vervoer van (broed)eieren, eendagskuikens, opfokdieren en slachtdieren vanuit België gebruik te maken van bestaande hygiëneprotocollen die worden gebruikt ten tijde van een vogelgriepuitbraak in Nederland. Dit advies is door IKB overgenomen.
Uit een rondgang door Avined langs de verschillende organisaties blijkt dat inmiddels het vervoer van dieren vanuit de getroffen regio naar Nederland reeds één op één plaatsvindt, met dubbele reiniging en ontsmetting (R&O). Voor opfokdieren wordt naast klinische inspectie bij transporten vanuit de getroffen regio een PCR test genomen voorafgaand aan vervoer. Consumptie eieren worden in het getroffen gewest één op één opgehaald met dubbele R&O en in het overige landsdeel middels R&O voorwaarden zoals in het Nederlandse bezoekersprotocol is omschreven. Ook de mengvoederindustrie werkt volgens ditzelfde R&O protocol. De betreffende protocollen worden op de Avined thema pagina vogelgriep geplaatst.
Hygiëne essentieel
Daarnaast is met LNV is contact opgenomen om via de officiële kanalen meer informatie te ontvangen over de ontwikkelingen. De Nederlandse Chief Veterinary Officer (CVO) heeft nauw contact met haar Belgische collega en wordt door hem geregeld geïnformeerd. Avined staat in nauw contact met LNV, Wageningen Bioveterinary Research, en de Gezondheidsdienst voor Dieren om de ontwikkelingen nauwgezet te volgen.
Gezien de ernst van de situatie benadrukt Avined het belang dat alle pluimveehouders, erfbetreders, transporteurs en bedrijven in de pluimveesector alle bioveiligheidsmaatregelen strikt uitvoeren en alert te zijn op klinische verschijnselen van vogelgriep.