Droogte kustpolders: "Helft van vlas- en ajuinoogst zal mislukken"

Gewassen zoals vlas en ajuinen worden eind maart gezaaid. Daarom hebben de vlasplanten nu al bijna de helft van de groeiperiode bereikt. Maar de balans is dramatisch: landbouwers aan de kust schatten dat minstens vijftig procent van hun oogst zal mislukken.
 
Langs de kuststrook viel er veel minder neerslag dan in andere delen van het land. Daarom raken de scheuten niet door de droge, harde grond. De kustgemeenten Zuienkerke, De Haan, Middelkerke en Nieuwpoort zijn het hardst getroffen. De landbouwers proberen wel te beregenen, maar dat volstaat niet. In de Blankenbergse polder mag er bijvoorbeeld enkel ‘s nachts bewaterd worden.
 
Verlies tot 700.000 euro
 
“Sinds maart hebben we geen enkele deftige bui meer gehad”, zucht landbouwer Francky Lefebre. Hij bezit zeshonderd hectare waar vlas wordt verbouwd. “De weervoorspellingen zien er niet goed uit. Ik vrees dat we richting een rampjaar zoals 2017 gaan.” Toen mislukte bijna negentig procent van de oogst. In 2018 was dertig procent.
 
“Ik vrees voor een verlies van zes- tot zevenhonderdduizend euro”, zegt Lefebre. “Dat wordt deels gecompenseerd door een hogere prijs door de schaarste, maar niet volledig.”
 
De situatie wordt bevestigd door Sofie Scherpereel, agrarisch expert bij ATP Consulting. “Voor ajuinen en vlas in de kustpolders wordt het een catastrofaal jaar. De plantjes moeten normaal twee keer zo hoog staan”, zegt ze. “We willen minister van Landbouw Koen Van den Heuvel (CD&V) oproepen om deze ramp net als de voorbije twee jaar te erkennen zodat een deeltje kan worden gerecupereerd via het rampenfonds.”
 
Daar hoopt Lefebre ook op. “Al levert mij dat maximaal ongeveer zestigduizend euro op”, zegt hij. “Maar alle beetjes helpen. Onze vaste kosten verdwijnen niet. Sproeien, zaadjes kopen, vervoeren en verwerken... Het kost allemaal een smak geld. En als de oogst dan weer slecht is, is dat een dikke tegenvaller.”
 
“Nog geen uitsluitsel”
 
“De mogelijkheid om de droogte te erkennen als ramp bestaat, maar we kunnen daar nog geen uitsluitsel over geven”, klinkt het op het kabinet van Vlaams minister van Landbouw Koen Van den Heuvel. “Een belangrijk criterium is dat schade veroorzaakt werd door een weerfenomeen met een terugkeerperiode van minstens twintig jaar. Dat wordt beoordeeld op basis van gegevens van het KMI.”