|
12 jun 2019 |
12:46 |
|
H3-virus: principeakkoord van de EC voor vergoeding Belgische pluimveehouders
Op initiatief van Denis Ducarme, federaal minister van Landbouw, hebben hij, zijn Vlaamse ambtgenoot Koen Van den Heuvel en een vertegenwoordiger van de Waalse minister van Landbouw deze ochtend Europees commissaris van Landbouw Phil Hogan ontmoet om de pistes te bekijken die het toelaten om de pluimveehouders financieel te steunen die het slachtoffer zijn van het H3-virus dat momenteel vooral West-Vlaanderen treft.
|
Commissaris Hogan heeft hen geïnformeerd over het principeakkoord van de Commissie, dat binnenkort formeel geconcretiseerd zal worden. Deze vergoeding zal het met name mogelijk maken om de houders te ondersteunen in het kader van een ruimingsmaatregel die zal bijdragen aan de beperking van de verspreiding van het virus.
Federaal minister van Landbouw Denis DUCARME : “De pluimveesector wordt zwaar getroffen door het H3-virus. Het is van essentieel belang om de diergezondheid te beschermen en aan de zijde te blijven staan van de houders die geconfronteerd worden met een uiterst moeilijke situatie. Naast de versterkte bioveiligheidsmaatregelen die al werden genomen, hebben wij contact opgenomen met de Europese Commissie om de toelating te krijgen de houders te vergoeden in het kader van de ruiming waartoe zal worden overgegaan en die zal bijdragen aan het indijken van dit vogelvirus. Het verheugt me dat de stappen die op mijn initiatief werden gezet bij de Europese Commissie er uiteindelijk toe hebben geleid dat deze laatste zich pragmatisch toont in deze moeilijke situatie. Ik dank dan ook commissaris Hogan dat hij ons zijn principeakkoord heeft gegeven.”
Een zestigtal pluimveebedrijven, in essentie gelegen in West-Vlaanderen (twee Waalse bedrijven zijn ook getroffen), zijn momenteel getroffen door een influenzavirus van het type H3. Dit virus, dat volledig ongevaarlijk is voor de menselijke gezondheid, kan bij pluimvee een legdaling veroorzaken (dit tot 100% kan gaan), en in bepaalde gevallen ook een sterfte die kan gaan tot 60%.
Om de verspreiding van dit virus in te dijken, heeft minister van Landbouw Denis DUCARME al twee ministeriële besluiten ondertekend om de bioveiligheidsmaatregelen in de bedrijven te versterken, met name inzake transport.
Deze maatregelen zullen worden aangevuld met een beslissing tot ruiming genomen in overleg met de landbouworganisaties die lid zijn van het Agrofront. Er werd bovendien contact opgenomen met de Europese Commissie om er zeker van te zijn dat de vergoeding van de houders van wie het pluimvee geruimd zal moeten worden om de verspreiding van het virus in te dijken, verenigbaar zou zijn met de Europese regels inzake staatssteun.
De houders zullen moeten voldoen aan meerdere voorwaarden om van deze vergoedingen te genieten. Zij zullen bijvoorbeeld niet toegekend kunnen worden als een houder verantwoordelijk zou blijken voor de besmetting van zijn dieren of als hij zijn sanitaire verplichtingen niet nakomt.
De federale minister van Landbouw heeft aan de betrokken federale administraties een analyse gevraagd om de oorzaken te bepalen waarom het virus opduikt en zich verspreidt. Hij heeft daarnaast aan de betrokken federale administraties gevraagd (het FAVV, Sciensano en het DG Dier, Plant en Voeding van de FOD Volksgezondheid) te zorgen voor de opvolging van dit rapport met de sector, met name om indien nodig de bestaande maatregelen aan te passen en de bescherming van de diergezondheid binnen de bedrijven nog verder te versterken.
Vlaams minister van Landbouw Koen VAN DEN HEUVEL: “De eerste bezorgdheid gaat uit naar het voorkomen dat het virus zich verder verspreidt naar andere productiegebieden in Vlaanderen. De Vlaamse Regering heeft intussen op mijn voorstel een principeakkoord bereikt om de getroffen pluimveebedrijven financieel tegemoet te komen voor de economische schade die ze lijden. Het gaat om een tegemoetkoming voor de vaste kosten die deze bedrijven blijvend hebben tijdens de leegstandsperiode. Verder overleg met de Europese Commissie in de komende dagen moet uitwijzen wat de praktische modaliteiten hiervan kunnen zullen zijn.”
|
|
|
|